Vier vragen om het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan beter te begrijpen

Analyse

Wat schuilt achter de onoplosbare kwestie van Nagorno-Karabach?

Vier vragen om het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan beter te begrijpen

Vier vragen om het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan beter te begrijpen
Vier vragen om het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan beter te begrijpen

Aimo Buelinckx

02 oktober 2020

Sinds vorige week vindt een nieuwe escalatie plaats in het bevroren conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over de regio Nagorno-Karabach. Voor het eerst sinds 1994 riepen beide partijen hun reservetroepen op.

Vele Karabach-Azerbeidzjanen ontvluchtten de regio begin jaren negentig.

Ilgar Jafarov (CC BY-SA 4.0)

Sinds eind september vindt een nieuwe escalatie plaats in het bevroren conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over de regio Nagorno-Karabach. Voor het eerst sinds 1994 riepen beide partijen hun reservetroepen op.

Al decennia is er onenigheid over de regio Nagorno-Karabach: een door Armeniërs gecontroleerde enclave, die door de internationale gemeenschap erkend wordt als onderdeel van Azerbeidzjan. Sinds 27 september is er weer sprake van gewelddadige confrontaties in het gebied.

Wat de menselijke kost van het nieuwe geweld is, blijft vooralsnog onduidelijk. Er zou sprake zijn van honderden doden, waaronder ook burgerslachtoffers. Om dit onderbelicht conflict beter te begrijpen, brengt MO* antwoorden op enkele vragen.

  1. Wat vond er eind september 2020 plaats?


Beide partijen beschuldigen elkaar ervan het geweld te hebben geïnitieerd. Volgens het Armeense ministerie van Defensie voerde Azerbeidzjan op zondagochtend plots lucht- en artillerie-aanvallen uit op Nagorno-Karabach. De president van Azerbeidzjan had het dan weer over ‘een tegenoffensief als reactie op militaire provocatie’.

Volgens Laurence Broers, regio-specialist voor Chatham House, gaat het hier militair gezien duidelijk om een Azerbeidzjaans offensief. Fuad Shahbaz, een Azerbeidzjaanse analist, meent in een interview met de website Eurasianet dat het doel waarschijnlijk was om één of twee van de gebieden rondom Nagorno-Karabach te heroveren. Die werden drie decennia geleden tijdens de oorlog ingenomen door Armeense troepen.

De voorbije dagen zouden op verschillende momenten zware beschietingen tussen de troepen van beide partijen hebben plaatsgevonden. Het strijdtoneel speelt zich voornamelijk af in de regio’s Talish-Matagis in het noordoosten, de Murov-bergen in het noorden en de regio’s Fizuli-Jebrayil in het zuidoosten.

Door tegenstrijdige claims is het zeer moeilijk om een beeld te krijgen van de militaire gang van zaken tot dusver. De gevechten lijken in ieder geval vooral te hebben plaatsgevonden langs de frontlinies die de Armeense en Azerbeidzjaanse strijdkrachten van elkaar scheiden. Azerbeidzjan beweert tijdens de gevechten terrein te hebben ingenomen in verschillende regio’s.

Kaart uit de publicatie van Thomas de Waal: 'The Nagorny Karabakh Conflict in its Fourth Decade'

Kaart uit de publicatie van Thomas de Waal: ‘The Nagorny Karabakh Conflict in its Fourth Decade’

De strijdende partijen beweren ook beiden zware verliezen te hebben toegebracht aan de tegenstander, maar over het precieze dodental bestaat veel onduidelijkheid. Volgens France24 vielen aan Armeense zijde 104 militaire en 23 burgerdoden. Vanuit Yerevan, de Armeense hoofdstad, wordt bericht dat Azerbeidzjan 130 militairen heeft verloren, terwijl nog eens 200 gewond raakten.

Het Azerbeidzjaanse ministerie van Defensie meldt dat haar troepen ‘2300 Karabachse separatistische troepen’ hebben gedood en ‘130 tanks, 200 artillerie-eenheden, 25 luchtafweer-eenheden, vijf munitiedepots, 50 anti-tankeenheden en 55 militaire voertuigen hebben vernietigd’.

Op donderdag meldde de Franse krant Le Monde dat twee van haar journalisten gewond raakten bij een bombardement op de stad Martuni, binnen de regio Nagorno-Karabach. Ook de materiële schade is aanzienlijk en beschietingen hebben verschillende doelen buiten de gevechtszone geraakt, ook op het grondgebied van Armenië zelf.

Zowel Armenië als Nagorno-Karabach, de facto een onafhankelijke republiek, hebben vorige week de noodtoestand en een algemene militaire mobilisatie afgekondigd, terwijl Azerbeidzjan een avondklok heeft opgelegd in grote steden. Volgens Eurasianet is dit is de eerste keer sinds het staakt-het-vuren een kwarteeuw geleden dat beide partijen hun reservetroepen hebben opgeroepen, wat de ernst van de huidige opflakkering van het conflict onderstreept.

De VN-Veiligheidsraad riep al op tot de onmiddellijke beëindiging van de gevechten in Nagorno-Karabach, maar beide partijen weigerden tot nu toe gehoor te geven aan internationale oproepen tot het hervatten van gesprekken.

  1. Waarom staan Armenië en Azerbeidzjan tegenover elkaar?


De kern van het Armeens-Azerbeidzjaanse geschil is de vrijwel onoplosbare kwestie van de status van het grondgebied van Nagorno-Karabach (Armeniërs noemen de regio “Artsach”).

Voor Armeniërs is Nagorno-Karabach een historische provincie met een Armeense meerderheid, die in 1921 door de bolsjewieken ten onrechte aan Sovjet-Azerbeidzjan werd toegekend. Ook de Azerbeidzjanen hechten groot belang aan de regio, waar tijdens de 18de eeuw een Turks-islamitisch khanaat gevestigd was. Ze beweren dat de regio geografisch deel uitmaakt van hun land, wat internationaal ook als zodanig wordt erkend.

Toen de USSR aan het einde van de jaren tachtig begon in te storten, veranderde Nagorno-Karabach in een kruitvat. De etnische Armeniërs in de enclave riepen in 1991 de onafhankelijkheid uit. Er brak oorlog uit tussen Azerbeidzjan, dat aandrong op de onschendbaarheid van zijn grenzen, en de Armeniërs uit Nagorno-Karabach, die steun kregen van Armenië zelf.

In ‘94 had de oorlog aan meer dan 30.000 mensen het leven gekost en honderdduizenden op de vlucht doen slaan.

In 1994 slaagden de Armeniërs er in het Azerbeidzjaanse leger te verdrijven uit zowel de enclave als uit grote omliggende stukken land. De oorlog had meer dan 30.000 levens geëist en honderdduizenden sloegen op de vlucht. Tegenwoordig erkennen de Verenigde Naties Nagorno-Karabach nog steeds als onderdeel van het grondgebied van Azerbeidzjan. Geen enkel land beschouwt de enclave als onafhankelijk. Armenië heeft het gebied ook nooit formeel geannexeerd, maar ondersteunt de regio op financieel en militair vlak.

In 1994 werd er onder internationale druk een staakt-het-vuren afgesloten, maar sindsdien zijn de vredesonderhandelingen vastgelopen en zijn er regelmatig botsingen rond Nagorno-Karabach en langs de grens tussen Azerbeidzjan en Armenië. In april 2016 nog kwamen tientallen mensen om het leven bij de ernstigste gevechten sinds jaren.

Volgens Laurence Broers ziet Azerbeidzjan dit als een territoriaal conflict met Armenië, niet met de Armeniërs van Karabach. Voor Azerbeidzjan is de enige oplossing van het conflict een vorm van autonomie voor de regio binnen een gereïntegreerde staat.

De Armeniërs zouden hier dan een gelijkwaardige gemeenschap vormen naast de Karabach-Azerbeidzjanen die met geweld uit de regio zijn verbannen. In Azerbeidzjan leven nog steeds honderdduizenden intern ontheemden uit Nagorno-Karabach en de omliggende gebieden, naast Azerbeidzjaanse vluchtelingen uit Armenië.

Voor de Armeniërs, zo meent Broers, is de zelfbeschikking van Nagorno-Karabach een kwestie van historische rechtvaardigheid. Het was in dit opzicht een correctie op een arbitrair besluit van de Sovjetunie. Volgens hen zou het herstel van de Azerbeidzjaanse jurisdictie over Nagorno-Karabach ook een nieuwe vernietiging riskeren voor een deel van het Armeense volk.

Herinneringen aan de genocide in Ottomaans Turkije zijn hier nooit ver weg.

Herinneringen aan de genocide in Ottomaans Turkije zijn hier nooit ver weg. Vaak wordt ook verwezen naar de georganiseerde pogroms in 1988-90 waarbij tientallen Armeniërs werden gedood in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe en in de steden Sumgait en Kirovabad (het huidige Ganja).

Voor de Armeniërs van Nagorno-Karabach was de oorlog van 1992-1994 een onafhankelijkheidsoorlog. Sinds 1991 streven ze een aparte politieke identiteit na binnen de niet-erkende Nagorno-Karabach Republiek (NKR). Het afstaan van territoria onder jurisdictie van Azerbeidzjan wordt door Armeniërs dan ook gezien als onaanvaardbaar.

  1. Waarom flakkert het geweld nu, in 2020, weer op?


De Armeense “fluwelen revolutie” in 2018, waarbij president Serzh Sargsyan, die ook premier was, onder grote druk afstand deed van de macht, zorgde voor de verwachting dat ook het vredesproces een nieuwe fase zou ingaan. Maar premier Nikol Pashinyan, de oppositiepoliticus die na de massale protesten aan de macht kwam, bleef uiteindelijk grotendeels trouw aan de harde retoriek van zijn voorganger.

Bij gelegenheid ging hij zelfs nog verder. Tijdens een toespraak in Karabach in 2019 meende hij dat ‘Karabach Armenië is - punt uit’. Dit creëerde in Bakoe het gevoel dat de vredesonderhandelingen nergens toe zouden leiden, zo meent een analist van Eurasianet, en dat brute kracht het enige middel zou zijn om grondgebied terug te winnen.

Toen dit voorjaar een verkiezing georganiseerd werd door de regering in Nagorno-Karabach, werd dit door Azerbeidzjan gezien als een extra provocatie. In juli van deze zomer liepen de spanningen al terug op na een reeks confrontaties. Beide partijen gaven elkaar de schuld voor het beginnen van de gevechten, en het blijft onduidelijk wat de directe aanleiding was.

Na schermutselingen in juli brak in Bakoe een grote demonstratie uit voor oorlog tegen Armenië.

In de periode net na deze schermutselingen brak in Bakoe een grote demonstratie uit voor oorlog tegen Armenië, wat volgens Eurasianet in het hele land gepaard ging met een wijdverbreid nationalistisch en antiregeringsgevoel. Volgens Laurence Broers maakten de demonstraties het politieke establishment erg zenuwachtig. Volgens Broers is het goed mogelijk dat president Aliyev denkt met een militaire overwinning publieke grieven te kunnen kanaliseren.

Volgens Thomas de Waal, journalist en auteur van een standaardwerk over het conflict (Black Garden: Armenia and Azerbaijan through Peace and War), heeft vooral Azerbeidzjan, als de verliezende partij in het conflict van de jaren negentig, een belangrijk motief om via militaire agressie de situatie te wijzigen. Dat is volgens hem wat vorige zondag gebeurd is. Armenië wil in dit opzicht voornamelijk de status quo behouden.

Alexander Iskandaryan, directeur van het Caucasus Institute in de Armeense hoofdstad Yerevan, meent bovendien dat Azerbeidzjan de ideale timing voor zijn offensief heeft gekozen. Wereldwijd concentreren politieke elites hun inspanningen op het indammen van de coronapandemie. De zuidelijke Kaukasus is geen prioriteit voor de internationale gemeenschap en er is volgens Iskandaryan geen reden om externe interventie te verwachten.

  1. Wat met het grotere plaatje? Wat zijn de buitenlandse belangen?


Beide strijdende partijen genieten met Rusland en NAVO-lid Turkije de steun van machtige medestanders. De relatie van Rusland met Yerevan is hecht: Armenië herbergt een Russische militaire basis en maakt deel uit van de door Moskou geleide Euraziatische Economische Unie. Rusland speelt echter een meer dubbelzinnige rol in de regio, Moskou onderhoudt ook nauwe economische banden met Azerbeidzjan en levert wapens aan beide landen.

Armenië herbergt een Russische militaire basis en maakt deel uit van de door Moskou geleide Euraziatische Economische Unie.

Turkije is op zijn beurt al lang een medestander van Azerbeidzjan. Ankara en Bakoe hebben nauwe culturele banden, gezien hun gedeeld Turks erfgoed, en ook de economische belangen zijn groot. De staatsoliemaatschappij van Azerbeidzjan is de grootste buitenlandse investeerder in Turkije en de pijpleidingen die Azerbeidzjan met Turkije verbinden zijn cruciaal voor de olie- en aardgasvoorziening van de Europese Unie. Ze passeren trouwens vlakbij de regio Nagorno-Karabach.

Tegelijkertijd hebben Turkije en Armenië een lange conflictueuze geschiedenis, verscherpt door de weigering van Ankara om de Armeense genocide van 1915 te erkennen. Door het conflict in Nagorno-Karabach sloot Turkije haar grens met Armenië in 1993 en de twee landen hebben geen diplomatieke betrekkingen. Maar Ankara functioneerde volgens Thomas de Waal tot recent ook als een remmende invloed op Azerbeidzjan, en riep vaak op tot een vreedzame oplossing van het conflict. Die dagen lijken nu voorbij, waarmee het geopolitieke evenwicht rond het conflict doorbroken lijkt.

De contacten tussen defensie-ambtenaren van beide staten waren al intensief in juli, wat gevolgd werd door grootschalige gezamenlijke oefeningen. De Turkse steun is volgens Laurence Broers dus alsmaar explicieter. Turkije lijkt volgens Broers ook hier te zoeken naar een grotere invloed voor haar buitenlands beleid en een meer proactieve rol, net zoals het land niet aarzelt om strijdkrachten te sturen naar landen als Syrië, Irak en Libië.

In welke mate Turkije momenteel steun verleent aan Azerbeidzjan is volgens Broers niet helemaal duidelijk en onderhevig aan speculatie en controverse, onder meer betreffende de rol van de Turkse luchtmacht.

De rol van Turkije wordt wel duidelijk in de kwestie van vermeende Syrische huurlingen. Steeds meer geloofwaardige rapporten van internationale media, zoals The Guardian, en onafhankelijke onderzoekers en journalisten, zoals Guillaume Perrier en Elizabeth Tsurkov, documenteren de aanwezigheid van strijders die door Turkije vanuit Syrië zijn gerekruteerd en naar Azerbeidzjan zijn vervoerd. Maar volgens Eurasianet blijft de Azerbeidzjaanse regering de beschuldigingen dat ze Syrische huurlingen gebruikt met klem ontkennen.

Hoelang de gevechten vandaag zullen duren en in welke mate het geweld kan escaleren, is nog een vraag. Zowel de schermutselingen in 2016 als die in juli van dit jaar duurden slechts een paar dagen.