Tot groter nut van ’t algemeen
Wat uw gemeente zelf doet, doet ze beter. 5 argumenten tegen privatiseringen.
Satoko Kishimoto
08 oktober 2018
Hoe belangrijk lokale overheden zijn hoeven we u zo kort voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen niet uit te leggen. Internationaal is er een opvallende tendens: gemeenten lopen voorop in de terugkeer naar publieke verantwoordelijkheid, na decennia van privatisering van openbare diensten. Satoko Koshimoto schreef er een paar belangwekkende rapporten over. Voor MO* vat ze haar onderzoeksresultaten samen in vijf kernstellingen.
foto: Ontoereikende drinkwatervoorziening door de overheid in India zorgt voor chaotische, onveilige en dure privé-oplossingen voor de armen. | © Reuters / Adnan Abidi
Er waart een zachte revolutie door de wereld. Een revolutie die de heersende opvatting van gisteren achterhaald verklaart: dat overheden efficiënte, goede en goedkope diensten het best garanderen door die (vaak voor een appel en een ei) over te dragen aan de privésector. Nee dus.
Van energievoorziening over kinderdagverblijven tot begrafenisdiensten: op steeds meer plaatsen keren steden en gemeenten de privatisering van de voorbije decennia om en zorgen opnieuw zelf voor de basisbehoeften van hun burgers, voor betaalbare en transparante prijzen. We vonden, tijdens een onderzoek voor het Transnational Institute waarbij meer dan 1600 steden in 45 landen betrokken waren, 835 voorbeelden van wat we “hermunicipalisering” of hergemeentelijking hebben genoemd.
Hermunicipalisering, of het herstel van gemeentelijk beheer na eerdere privatisering, is te vinden in kleine gemeenten en grote agglomeraties, in stedelijke zowel als landelijke omgevingen. Je ziet het vooral in de water- en energievoorziening (in ons onderzoek: respectievelijk 267 en 311 voorbeelden), wellicht omdat liberalisering en privatisering juist in die sectoren zo actief doorgedrukt werden. Maar we vonden ook voorbeelden voor afvalbeheer, transport, gezondheidszorg en sociaal werk, en voor het brede veld van diensten die steden en gemeenten traditioneel verlenen: voorzien in kleuterscholen, kinderopvang, schoolmaaltijden, stadsreiniging, parken, sportfaciliteiten.
1. Privatisering en publiek-private samenwerking (PPS) voor publieke diensten mislukt
In ons eerste onderzoek focusten we op drinkwatervoorziening en stelden we vast dat de redenen voor hermunicipalisering overal te maken hebben met de valse beloften die privéaanbieders deden. In werkelijkheid bleken ze ondermaatse dienstverlening te bieden, met hoge operationale kosten en stijgende prijzen voor de gebruikers, met ondermaatse investeringen, gebrekkige of onbestaande transparantie en afdankingen.
Heel vaak gaat de kwaliteit van de dienstverlening achteruit, meestal omdat er te weinig geïnvesteerd en het onderhoud verwaarloosd wordt.
Die problemen duiken ook op in andere terreinen waar dienstverlening geprivatiseerd werd of waarin overgeschakeld werd op PPS. Heel vaak gaat de kwaliteit van de dienstverlening achteruit, meestal omdat er te weinig geïnvesteerd en het onderhoud verwaarloosd wordt, en/of omdat de arbeidsvoorwaarden in deze diensten achteruitgaan.
Afvalophaling, schoonmaak, gezondheidszorg en sociale dienstverlening geven daarvan sprekende voorbeelden te zien. Zo liep de privatisering van het ziekenhuis van Herceg Novi in Montenegro op zowat alle fronten fout. In het overnamecontract beloofde de internationale Atlas Group 119 miljoen euro te investeren, terwijl dat in werkelijkheid niet meer dan 3 miljoen was. Bovendien werden op zeker ogenblik drie maanden lang geen lonen meer uitbetaald. Toen ook nog bleek dat de Atlas Group belastingen ontdook, verbrak de overheid het contract en werd het ziekenhuis opnieuw deel van de publieke gezondheidszorg.
Voorbeeld: Afvalophaling in Oslo
In Oslo werd afvalophaling gedurende twintig jaar verzorgd door privébedrijven via openbare aanbestedingen – tot 2017. Het laatste bedrijf dat het contract binnenhaalde, Veireno, werd een symbool van alles wat kan mislopen met openbare aanbestedingen. De gemeente ontving tienduizenden klachten van burgers wier afval niet opgehaald werd tussen oktober 2016 – toen Verero de aanbesteding voor de stedelijke afvaldiensten won – en februari 2017.
De Noorse arbeidsinspectie stelde vast dat sommige werknemers werkweken tot negentig uur maakten. De zeer scherpe prijzen van Vereiro werden duidelijk mogelijk gemaakt door brutale besparingen over de rug van de werknemers. Op 1 januari 2017 vroeg het bedrijf het faillissement aan, waardoor het zich ontdeed van alle verantwoordelijkheid tegenover zijn werknemers, inclusief achterstallige lonen of vergoedingen.
In februari 2017 hergemeentelijkte Oslo de afvalophaling, en nam de activa én de 170 voormalige werknemers vzn Veireno over. Het debacle zal de stad veel geld kosten, onder andere omdat een aantal halftijdse arbeiders nu voltijds aan de slag gaan, wat meer loonkosten, maar ook meer pensioenlasten tot gevolg zal hebben.
2. Hermunicipalisering is een lokaal antwoord op het besparingsbeleid
Hergemeentelijking is vooral in Europa aan de orde van de dag. We vonden 347 voorbeelden in Duitsland, 152 in Frankrijk, 64 in het Verenigd Koninkrijk en 56 in Spanje. De krachtige hermunicipaliseringsgolf die zich voordeed in de energiesector in Duitsland of in de drinkwatervoorziening in Frankrijk zijn de zichtbaarste manifestaties van een diepere trend. Je kunt die hermunicipaliseringsbeweging in Europa zien als een reactie op veralgemeend besparingsbeleid, een reactie ook op de uitwassen van de liberalisering en het overnemen van basisdiensten door grote bedrijven.
Dat betekent echter niet dat hergemeentelijking altijd sterk gepolitiseerd is of zich vooral aan één kant van het politieke spectrum voordoet. We zien hermunicipalisering door politici van alle politieke kleuren en voorkeuren, vaak op basis van een lokale, partijoverschrijdende consensus.
De relevante politieke kloof is hier niet van partijpolitieke aard, ze loopt tussen het lokale niveau, waar politici en ambtenaren concrete problemen moeten oplossen, en het nationale of Europese niveau, waar men onvermoeid aandringt op besparingen en soberheidsbeleid. Steden en gemeenten begrijpen het best hoe groot het belang van openbare diensten is omdat ze te maken krijgen met de dagelijkse consequenties van besparingen en privatiseringen.
Voorbeeld: Barcelona strijdt tegen besparingsbeleid
Barcelona heeft, sinds de progressieve coalitie Barcelona en Comú er aan de macht kwam, een heleboel initiatieven genomen om uitbestede diensten te hermunicipaliseren en om nieuwe publieke diensten op te zetten. Onder de hergemeentelijkingsinitiatieven vallen onder andere drie peutertuinen en een centrum voor de preventie van gendergeweld. Bij de nieuwe diensten zit onder andere de hervorming van een bestaand energiebedrijf tot een elektriciteitsproducent die stroom zal leveren tegen betaalbare en transparante prijzen – in tegenstelling tot de privébedrijven, die hun prijzen voortdurend opvoeren.
De hermunicipalisering in Barcelona en in andere Spaanse steden kwam er ondanks de actieve tegenwerking van de centrale overheid en een serie Spaanse wetten die lokale overheden verplichten tot besparingsmaatregelen.
Lokale publieke diensten zoals afvalophaling en openbare netheid blijken goedkoper uit te vallen in eigen beheer dan ze te privatiseren. | © Reuters / Juan Carlos Ulate
3. Hermunicipalisering is een sleutelstrategie voor energietransitie en lokale economische ontwikkeling
Sinds de jaren 1980, toen de liberalisering van de energievoorziening opgang maakte, werd de Duitse energiemarkt gedomineerd door de Grote Vier. Omdat die energiegiganten geen antwoord boden op de vraag bij het publiek naar een duurzame energietransitie, reageerden gemeenschappen en gemeenten door nieuwe en gehermunicipaliseerde energiebedrijven op te zetten. Het waren dus niet de grote bedrijven, maar de lokale overheden en burgercoöperaties die de energietransitie realiseerden.
De beweging voor publieke en collectieve energievoorziening heeft in Duitsland echt de wind in de zeilen.
Van de 284 hermunicipaliseringsinitiatieven in Duitsland gaat het bij 166 om elektriciteits- of gasleveranciers en negen elektriciteitsproducenten wier licenties beëindigd en aan de gemeente teruggeven werden. Tegelijk werden 109 nieuwe gemeentelijke bedrijven opgericht – 93 voor elektriciteits- of gasvoorziening en 16 producenten). De beweging voor publieke en collectieve energievoorziening heeft, in samenhang met de beslissing om volledig uit de nucleaire energie te stappen, in Duitsland echt de wind in de zeilen.
In Frankrijk laat de hergemeentelijking van schoolrestaurants zien welke impact deze keuze kan hebben op de locale economie. Mouans-Sartoux (10.500 inwoners, Zuid-Frankrijk) en Ungersheim (2000 inwoners, Elzas) namen het voortouw met hun beslissing landbouwgrond te kopen en een gemeentelijke landbouwbedrijf op te richten om biologisch voedsel te telen voor de lokale schoolrestuarants.
Sinds respectievelijk 2012 en 2009 bieden deze twee gemeenten honderd procent biologische en seizoensgebonden groenten aan in de schoolmaaltijden. Het meeste voedsel is afkomstig van de gemeentelijke landbouwbedrijven of van andere lokale boeren, zonder dat de maaltijden duurder werden. Extra voordeel van deze overheidsboerderijen: ze bieden zowel voor leerlingen als burgers extra educatieve kansen.
Voorbeeld: Energie in Hamburg
Rond de eeuwwisseling verkocht de stad Hamburg haar aandelen in aanbieders van elektriciteit, gas en stadsverwarming aan privé-investeerders. In 2009 richtte een coalitie van conservatieven en Groenen een nieuwe openbare nutsvoorziening op, Hamburg Energie, met de bedoeling hernieuwbare energieopwekking en de distributie ervan te stimuleren. Die nutsvoorziening trok meer dan honderdduizend klanten aan die voor hernieuwbare en lokaal geproduceerde energie kozen.
Een breed front van burgerorganisaties dwong een bindend referendum af over het opnieuw openbaar maken van elektriciteits-, gas- en stadverwarmingsnetwerken.
De sociaaldemocratische meerderheid die in 2011 aan de macht kwam in de Hanzestad kondigde aan dat ze geen zin had in het hermunicipaliseren van energienetwerken. Een breed front van burgerorganisaties dwong daarop een bindend referendum af over het opnieuw openbaar maken van elektriciteits-, gas- en stadverwarmingsnetwerken.
In dat referendum stemde in 2013 een nipte meerderheid voor hergemeentelijking. Het elektriciteitsnetwerk werd opnieuw eigendom van de stad in 2015, voor het aardgasnetwerk zal dat in 2018-2019 het geval zijn.
4. Diensten opnieuw in eigen beheer nemen is voor lokale overheden uiteindelijk goedkoper
Een van de populairste en doorslaggevendste argumenten van de voorstanders van privatisering en PPS is dat hun aanpak goedkoper en kosteneffectiever is dan overheidsbemoeienis. De ervaring spreekt dit evenwel keer op keer tegen, onder andere omdat er meteen kapitaal overgemaakt moet worden aan de moedermaatschappij of de aandeelhouders.
Op het gebied van infrastructuur leidt de PPS-aanpak tot een hoge complexiteit – dat is voordelig voor advocaten en revisoren, maar burgers krijgen er heel weinig waar voor hun geld voor terug. Toen Parijs in 2010 de drinkwatervoorziening hermunicipaliseerde, kon de nieuwe maatschappij meteen 40 miljoen euro aan kosten schrappen: het bedrag dat jaarlijks uit de privé-operator gezogen werd door het moederbedrijf.
Voorbeeld: Afvalophaling in Spaanse steden
Chiclana de la Frontera nam 200 werkers terug in dienst, maar verwacht toch dat de operatie een besparing van tussen de 16 en 21 procent op het jaarbudget zal betekenen. Hetzelfde zien we in Leon waar hermunicipalisering van afvalophaling en schoonmaakdiensten de kosten daarvan deed dalen van 19,5 naar 10,5 miljoen euro, terwijl 224 werkers nu met overheidscontracten werken. De reden: er moeten geen aandeelhouders uitbetaald worden met belastinggeld dat bedoeld is om kwaliteitsvolle publieke diensten te leveren.
5. Hermunicipalisering leidt tot betere en democratischer publieke diensten
Hermunicipalisering gaat zelden alleen over wie eigenaar is van iets of hoe een bepaalde dienstverlening georganiseerd en beheerd wordt. Het is ook nooit simpelweg terugkeren naar de situatie van voor de privatisering. Hermunicipalisering gaat fundamenteel over het uitbouwen van betere publieke diensten. Dat begint bij het herstellen of herintroduceren van een publiek ethos en een verbintenis om universele toegang tot diensten te verzekeren.
Privéaanbieders draaien op een commerciële logica die winstgericht is, waardoor de minst winstgevende delen van de opdracht vaak het eerst ter discussie gesteld worden. Hoe belangrijk dat is, wordt duidelijk als je ziet dat de politieke vernieuwingsbeweging in Catalonië grotendeels gedreven werd door verzet tegen huisuitzettingen en het afsluiten van water en elektriciteit als gevolg van de financiële crisis in Spanje.
Hermunicipalisering gaat ook over het democratiseren van openbare diensten, door de participatie van zowel werknemers als gebruikers te versterken, en door de controle door verkozen vertegenwoordigers en ambtenaren te vergroten. Op heel wat plaatsen waar de drinkwatervoorziening gehermunicipaliseerd werd, onder andere in Parijs, Grenoble en Montpellier, kregen burgers en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties zitting in de raden van bestuur van de nieuwe dienstenorganisaties. Op sommige plaatsen werden zelfs burgerobservatoria opgericht om het het debat over openbare dienstverlening – van tarieven tot langetermijnbeheer – te democratiseren.
Voorbeeld: Water in Montpellier
Montpellier hermunicipaliseerde de drinkwatervoorziening in 2016 en maakte daarbij gebruik van de ervaringen in Grenoble, Parijs en Nice. Het resultaat van deze beslissing was dat de prijs van het water met tien procent verlaagd werd, en dat had meer kunnen zijn, als na de hermunicipalisering niet was gebleken dat de infrastructuur er zo slecht aan toe was.
Montpellier zette naar Parijs voorbeeld een Waterobservatorium op en in de raad van bestuur van de Régie des Eaux is dertig procent van de zetels voorbehouden voor burgervertegenwoordigers.
Die structuren voor burgerparticipatie zullen in de toekomst nog belangrijker worden, aangezien er nog grote meningsverschillen bestaan over de bouw van een nieuw waterstation, dat water uit de Rhône zou halen. Verschillende lokale overheden zijn pro, de bewegingen die succesvol pleitten voor de hermunicipalisering van de watervoorziening zien er het nut of de noodzaak niet van in.
Satoko Kishimoto is activiste-onderzoekster bij het Transnational Institute in Amsterdam. Ze coördineert er het Public Alternatives Project. Ze redigeerde Our Public Water Future: The global experience with remunicipalisation (2015) en Reclaiming Public Services: How cities and citizens are turning back privatisation (2017). De boeken zijn gratis integraal te downloaden op de website van TNI: www.tni.org.
Deze analyse werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine in 2018.