Wie kijkt er mee in de privédata van vluchtelingen?

Analyse

Recht op privacy geldt niet voor asielzoekers

Wie kijkt er mee in de privédata van vluchtelingen?

Wie kijkt er mee in de privédata van vluchtelingen?
Wie kijkt er mee in de privédata van vluchtelingen?

Moest de overheid je vragen om inzage in je smartphone en je profiel op sociale media, zou je daar dan mee instemmen? Het is een keuze die asielzoekers in België binnenkort misschien niet eens meer hebben. Ook Europa verzamelt steeds meer gegevens van mensen op de vlucht.

© ID/ Kristof Vadino

‘Het is legitiem om asielaanvragen te controleren, maar de bijkomende data inkijken draagt daar niet of nauwelijks toe bij. Daartegenover staat dat je telefoon en sociale media zoveel aspecten van je persoonlijk leven bevatten.’

© ID/ Kristof Vadino

Moest de overheid je vragen om inzage in je smartphone en je profiel op sociale media, zou je dan instemmen? Het is een keuze die asielzoekers in België binnenkort misschien niet eens meer hebben. Ook Europa verzamelt steeds meer gegevens van mensen op de vlucht. Waar al die data toe dienen en wie er toegang toe heeft, dat is niet altijd even duidelijk.

Wie beslist te vluchten voor oorlog of vervolging staat voor grote uitdagingen. De tocht naar een veiliger plek is lang en vaak even zwaar als de situatie waarvoor je je land verliet. Hij leidt je misschien naar een luchthaven, een gammel bootje of de laadbak van een vrachtwagen. En eenmaal je dat nieuwe land bereikt moet je nog vragen of je kan blijven. ‘Misschien’, klinkt het dan. Maar vertel eerst maar eens waarom je je land verliet, en hoe je hier geraakt bent, aan de wildvreemde asielbeambte aan de andere kant van het bureau.

Een vluchtverhaal hervertellen is vaak bijzonder traumatiserend, maar toch kan het niet anders. Wie asiel aanvraagt in België moet daar een gegronde reden voor hebben en moet die ook verduidelijken. Eerst controleert de Dienst Vreemdelingenzaken of België wel degelijk verantwoordelijk is voor de aanvraag, en niet een ander Europees land, onder de Dublin-verordening.

Als dat zo is, onderzoekt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) het verhaal van de asielzoeker en beoordeelt het of dat waarheid is. Daarbij wordt steeds vaker gekeken naar digitale gegevens van mensen op de vlucht.

Indirecte dwang

Er ligt een wet op tafel die het CGVS het recht zou geven om inzage te vragen in gsm’s, laptops en socialemediaprofielen van asielzoekers. Die aanpassing van de Vreemdelingenwet kwam er in november 2017 op initiatief van toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA). De wet wordt nog niet toegepast in de praktijk, omdat het CGVS wacht op een Koninklijk Besluit dat de precieze uitwerking van de maatregel moet vastleggen. Maar op dit moment kijkt het CGVS wel al naar openbare profielen en gegevens bij de beoordeling van een vluchtverhaal.

De wet toont ook opnieuw dat men er a priori van uitgaat dat asielzoekers eropuit zijn het systeem te misbruiken.
Charlotte Vandycke, Vluchtelingenwerk Vlaanderen

Gsm’s en sociale media inkijken raakt diep aan de privacy van mensen. Voor de meesten onder ons is onze smartphone een soort centrale databank van ons persoonlijk leven, en dat is voor vluchtelingen niet anders. Onder andere de Privacycommissie én Vluchtelingenwerk Vlaanderen uitten grote bezorgdheid over het screenen van gsm’s en sociale media.

‘Een asielzoeker kan in principe zo’n aanvraag tot inzage weigeren’, vertelt Charlotte Vandycke, directeur van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. ‘Maar een weigering zal de aanvraag negatief beïnvloeden, ook al heeft iemand erg goede redenen om nee te zeggen. En niemand wil zijn geloofwaardigheid in de asielprocedure ondermijnen, want het gaat om een levensbelangrijke beslissing. Dat zet enorme druk op mensen, in die mate dat het erg twijfelachtig is of je wel over toestemming kan spreken. Eigenlijk staat het de facto gelijk aan een verplichting.’ Geïnformeerde toestemming of informed consent is een centraal begrip in de wetgeving over privacy en databescherming.

De wet toont ook opnieuw dat men er a priori van uitgaat dat asielzoekers iets te verbergen hebben en eropuit zijn het systeem te misbruiken, vindt Vandycke. ‘Om die reden meent men met twee maten te mogen meten. Het recht op privacy en de bescherming van het privéleven krijgt veel aandacht en is verankerd in de grondwet. Maar als het om asielzoekers gaat, ziet de wetgever er blijkbaar geen graten in dat er druk gezet wordt op de privésfeer. Dat onderscheid tussen mensen kan niet.’

Privacyschending

De Duitse evenknie van het CGVS, het Bundesamt für Migration und Fluchtlinge (BAMF), past deze praktijk wel al enkele jaren toe. Ook daar is de maatregel een omstreden kwestie. Drie vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan en Kameroen vonden dat het BAMF te ver ging met het inkijken van hun mobiele gegevens en spanden een rechtszaak aan. Ze dienden ook een klacht in bij de commissie voor gegevensbescherming. Een van hen, Syriër Mohammed A., verwoordde het als volgt. ‘Ik wist niet precies wat er gebeurde. Maar ik was bang om uitgewezen te worden, dus gaf ik mijn gsm. Het was alsof ik mijn hele leven uit handen gaf.’

‘Het opeisen en analyseren van digitale data is eerder een manier om te laten zien dat men migratie “stevig aanpakt”, ongeacht de vraag of het iets oplevert.’
Lea Beckmann, advocate in Duitse rechtszaak

Lea Beckmann werkt als advocate voor de Duitse burgerrechtenorganisatie Gesellschaft für Freiheitsrechte (GFF) en begeleidt de rechtszaak. ‘De analyse van smartphonedata schendt ons inziens het fundamenteel recht op zelfbeschikking over informatie. We willen de zaak uiteindelijk voor het Grondwettelijk Hof krijgen om zo aan te tonen dat de wet die deze praktijk toelaat ongrondwettelijk is. Hij gaat ook in tegen de Europese wetten omtrent databescherming.’

De Duitse asielinstantie BAMF heeft onlangs tegenargumenten voorgelegd in de rechtszaak, vertelt Beckmann. ‘Hun claim is dat ze deze extra gegevens nodig hebben om de identiteit en de nationaliteit van vluchtelingen na te gaan. De aanname is dat het analyseren van informatie uit gsm’s de asielprocedure efficiënter maakt, fraude voorkomt en helpt bij het deporteren van afgewezen asielzoekers.’

‘Alleen, dat klopt niet. Het is legitiem om de asielaanvragen te controleren, maar de bijkomende data die het BAMF inkijkt dragen daar niet of nauwelijks toe bij. Daartegenover staat dat je telefoon en socialemediaprofielen zoveel aspecten van je persoonlijk leven bevatten. Daar in binnengluren is bijzonder indringend. Tegelijkertijd levert het haast niets op voor de asielautoriteiten. Daarom is deze praktijk in onze opinie volledig disproportioneel.’

Gegevensverzameling en privacy liggen erg gevoelig in Duitsland. Toch maakte de wet die het BAMF toegang geeft tot digitale data van vluchtelingen maar weinig debat los. Verrassend, maar ook weer niet, aldus Beckmann. ‘Sinds 2015 is een deel van de publieke opinie en de politiek vluchtelingen als een dreiging gaan zien. Het opeisen en analyseren van digitale data is dan ook eerder een manier om te laten zien dat men migratie “stevig aanpakt”, ongeacht de vraag of het iets oplevert.’

Van registratie naar analyse

Ook op Europees niveau is de honger naar data over vluchtelingen en migranten groot. Al sinds 2003 bestaat er een databank met de vingerafdrukken van vluchtelingen die de Europese Unie binnenkomen. Die databank, European Dactyloscopy (Eurodac), kwam er in het kader van de Dublin-verordening – die bepaalt dat de lidstaat waar een vluchteling het eerst aankomt, verantwoordelijk is voor diens asielaanvraag.

De Europese koepel van vluchtelingenorganisaties (ECRE) bracht recent een rapport uit over de evolutie van Eurodac. Niovi Vavoula, docente Migratie en Veiligheid aan de Queen Mary University of London, stelde het rapport op. Ze is gespecialiseerd in migratiewetgeving, privacy en gegevensbescherming.

Er vallen veel vraagtekens te plaatsen bij deze almaar uitdijende datahonger van de EU.

‘Stel dat iemand aankomt op Lesbos. De Griekse autoriteiten nemen een vingerafdruk van die persoon, want dat is een verplichting in de Europese regelgeving. Als deze persoon beslist om verder te reizen naar bijvoorbeeld België zullen de Belgische autoriteiten opnieuw een vingerafdruk nemen en gaan kijken in Eurodac of die al elders geregistreerd staat. Beide lidstaten moeten dan onderling uitmaken wie verantwoordelijk is voor deze persoon.’

Eurodac was het eerste Europese experiment met het opslaan van biometrische gegevens. Voorlopig zitten er enkel vingerafdrukken in de databank, maar daar komt verandering in. Er liggen opnieuw een aantal voorstellen op tafel om de reikwijdte van Eurodac te vergroten. Zo zouden de gegevens die nationale overheden verzamelen – naam, nationaliteit, land van herkomst, foto’s – gekoppeld kunnen worden aan de vingerafdrukken van de vluchteling.

‘De EU wil meer afgewezen asielzoekers terugsturen, maar dat lukt nu vaak niet omdat hun identiteit niet voldoende gekend is. Een bredere registratie van gegevens kan daarbij helpen. Maar het betekent dat gegevens zoals naam en nationaliteit, die een asielzoeker te goeder trouw geeft aan het begin van de procedure, later gebruikt kunnen worden bij een deportatie.’Dat zou een gevoelige uitbreiding betekenen van de gegevens die men op Europees niveau verzamelt over vluchtelingen en migranten. Daar zijn redenen voor, aldus Vavoula. ‘We zien dat Eurodac evolueert van louter een instrument binnen de Dublin-regulering naar een breder instrument in het Europees migratiebeleid.’

Beoordeeld door artificiële intelligentie

Het vergaren van steeds meer feitelijke informatie stelt Eurodac ook in staat om gedetailleerde statistieken te produceren, iets waar beleidsmakers watertandend naar uitkijken. ‘Gegevens over bijvoorbeeld hoeveel mensen er uit Irak naar Europa gekomen zijn, langs welke route, met welke bestemming… Men zou uit al die data patronen en correlaties kunnen puren die migratie fijnmazig in kaart brengen. Die informatie ontbreekt op dit moment gedeeltelijk’, zegt Niovi Vavoula.

‘De omgang met data van vluchtelingen zegt veel over hoe Europa denkt over migratie.’
Niovi Vavoula, docente migratie en veiligheid

Eurodac evolueert geleidelijk naar een beleidsinstrument voor analyse. En daar stopt het niet, vertelt de docente Migratie en Veiligheid. ‘De EU wil inzetten op het gebruik van artificiële intelligentie in haar datasystemen. Hoewel er nog geen concrete pistes voorliggen, zie ik dat ook gebeuren met Eurodac. Denk bijvoorbeeld aan artificiële intelligentie die analyseert of een vluchteling een veiligheidsrisico vormt op basis van patronen in de gegevens, of die zelfs de waarde van een asielaanvraag beoordeelt. Zover zijn we nog niet, maar ik zie het wel die richting uitgaan.’

Er vallen veel vraagtekens te plaatsen bij deze almaar uitdijende datahonger van de EU. Biometrische gegevens zijn erg gevoelig en vragen dus een grote mate van bescherming. Eurodac houdt gegevens tien jaar bij, ongeacht of een asielaanvraag goedgekeurd wordt of niet.

En dan is er de vraag in hoeverre men kan spreken van geïnformeerde toestemming, vertelt Vavoula. ‘Het machtsonevenwicht tussen beide partijen is wel erg groot. Vluchtelingen hebben geen idee van wat er met hun gegevens gebeurt. Als ze al geïnformeerd worden, dan zegt dat niets over hoe men in de toekomst deze gegevens zal gebruiken.’

De omgang met data van vluchtelingen zegt veel over hoe Europa denkt over migratie, aldus Vavoula. ‘Als een bedreiging, iets wat men onder controle moet krijgen of vermijden. Men is vluchtelingen gaan zien als een veiligheidsrisico in plaats van als mensen in nood.’

Deze analyse werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.