‘Afrika wil geen kant kiezen in dit conflict. Meer dan ooit willen we vrede’

Analyse

Afrikaanse leiders blijven liever neutraal in conflict tussen Rusland en Oekraïne

‘Afrika wil geen kant kiezen in dit conflict. Meer dan ooit willen we vrede’

Nadat Rusland Oekraïne binnenviel, stegen de wereldgraanprijzen naar een nooit eerder geziene hoogte van 12,9 dollar per bushel tarwe. Afrikaanse landen die een groot deel van hun tarwe invoeren uit Oekraïne of Rusland, zoals Egypte of Somalië, betaalden meteen de rekening. De hele kwestie maakt pijnlijk duidelijk hoe kwetsbaar grote delen van Afrika zijn wanneer een oorlog losbarst op het Europese continent**.**

Een decennium lang nam de honger in de wereld af, maar sinds 2016 stijgt het aantal mensen in voedselonzekerheid weer. Dit jaar worden naar schatting 345 miljoen mensen geconfronteerd met acute voedseltekorten. Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara worden bovengemiddeld zwaar getroffen door conflicten, de klimaatverandering en bevolkingsgroei.

Bij mondiale schokken, zoals de pandemie en de oorlog in Oekraïne, betalen de meest kwetsbare landen een zware prijs. Zeker in landen waar de bevolking gemiddeld meer dan zestig procent van het inkomen uitgeeft aan basisvoedsel.

‘Geen enkele Afrikaanse familie zou mogen lijden door de invasie van Rusland’, sprak de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken Dmytro Koeleba op 24 mei in Ethiopië. Hij ontmoette er de leiders van de Afrikaanse Unie, op zoek naar steun voor Kiev.

Oekraïne blijft zich inspannen om de voedselzekerheid te garanderen in Afrika en vele andere regio’s, was zijn kernargument. Maar Oekraïne steunen als oplossing voor de voedselcrisis in eigen land, dat ligt in de meeste Afrikaanse staten niet voor de hand.

Vredesmissie

In juni trok een groep Afrikaanse leiders naar Kiev en Moskou. Omdat vrede tussen Rusland en Oekraïne ook in het belang van ons continent is, klonk het, verwijzend naar de gestegen graan- en meststofprijzen. ‘Historisch’, noemde de Zuid-Afrikaanse president Cyril Ramaphosa de missie, want voor het eerst trokken Afrikaanse leiders naar een ander continent om er te onderhandelen over vrede.

Een stap dichter bij vrede werd niet gezet. Maar de Senegalese president Macky Sall verduidelijkte de positie van de zeven landen die de missie steunden: ‘We willen geen kant kiezen in dit conflict. Meer dan ooit willen we vrede.’ Dát is de Afrikaanse positie, onderstreepte hij.

De Afrikaanse landen veroordeelden vorig jaar ook niet massaal de Russische invasie, en dat deed in Europa de wenkbrauwen fronsen. Sindsdien is de positie van Afrikaanse leiders ten aanzien van Rusland een diplomatiek agendapunt voor westerse landen.

Maar Frankrijk en Rusland voerden al vóór de Russische invasie een strijd om invloed in Afrika. Frankrijk lijkt daarin aan de verliezende hand te zijn in de voormalige kolonies Mali en de Centraal-Afrikaanse Republiek, en ook in Niger lijkt het na de staatsgreep van juli die richting uit te gaan.

De Franse president Emmanuel Macron maakte deze zomer nog een bocht en liet zijn bezwaren vallen tegen de plannen van de Centraal-Afrikaanse president Touadéra, die de grondwet wijzigde om een derde mandaat mogelijk te maken. Het deed mensenrechtenorganisaties spreken over de terugkeer van de bipolaire geopolitiek in Afrika.

Die spanningen brengen onder andere de Zuid-Afrikaanse president Ramaphosa in een lastig parket. Zo maakt Zuid-Afrika deel uit van de BRICS-landen, samen met de andere ‘opkomende economieën’ Brazilië, Rusland, India en China. Eind augustus kwamen de BRICS-leiders samen in Johannesburg, en dat zorgde voor diplomatieke nervositeit.

Het Internationaal Strafhof vaardigde dit voorjaar immers een internationaal arrestatiebevel uit tegen de Russische president Poetin. Als lid van het Strafhof wordt Zuid-Afrika geacht Poetin te arresteren zodra hij er voet aan de grond zet. Poetin besliste het probleem op te lossen door per videocall deel te nemen aan de top.

Dat president Ramaphosa de leiding over de vredesmissie van juni nam, kan ook een poging zijn om aan die bipolaire spanningen te ontsnappen. Op die manier stuurde hij een signaal de wereld in dat zijn goede contacten met Rusland ook zinvol konden zijn in de zoektocht naar een uitweg voor het conflict.

Inflatie van voedselprijzen

De delegatie van de Afrikaanse vredesmissie bracht ook het verlengen van het Black Sea Grain Initiative ter sprake bij Poetin. Met dat akkoord verleende Rusland de schepen uit drie Oekraïense zeehavens doorgang, zodat Oekraïne graan kon blijven exporteren, ook naar landen met een grote voedselonzekerheid. Het deed de prijzen opnieuw dalen.

Maar midden juli blies Poetin de graandeal op. Het deed de graanprijzen weer opveren – maar nog lang niet tot op het niveau van vorig jaar. De Europese Unie kan meer Oekraïens graan over het Europese spoor exporteren, maar de hele kwestie toont hoe grote delen van Afrika afhankelijk zijn van de stand van een oorlog in Europa.

Dat illustreerde Poetin ook op de Afrika-Ruslandtop eind juli (waar overigens slechts 21 van 54 Afrikaanse staatshoofden present tekenden). Hij beloofde er zes bevriende Afrikaanse staten om 25.000 ton gratis graan te leveren. Maar tijdelijke Russische aalmoezen voor enkele bevriende landen zijn geen waardig alternatief voor een nieuw akkoord, liet Ramaphosa blijken.

© Reuters / Sergei Bobylyov

De Zuid-Afrikaanse president Ramaphosa en Russisch president Poetin op de Afrika-Ruslandtop, eind juli. Veel Afrikaanse landen willen geen kant kiezen in het conflict.

© Reuters / Sergei Bobylyov

De prijzen van basisvoedselproducten zijn intussen weer genormaliseerd op de wereldmarkt. Toch blijven de lokale voedselprijzen in veel landen bijzonder hoog.

Volgens het International Food Policy Research Institute (IFPRI) heeft de oorlog in Oekraïne vooral de structurele problemen met de voedselmarkten benadrukt. Problemen die al voor de oorlog aanwezig waren. Afrikaanse landen moeten elk jaar méér importeren van buiten het continent, vooral om aan de noden in de steden te voldoen, en dat maakt hen ook kwetsbaarder.

De onderzoekers van het IFPRI vatten de problemen samen als ‘een erfenis van hoge kosten (meststoffen, energie en brandstof), jaren van te weinig groei van de opbrengsten en extreme weersomstandigheden’. Die zaken leidden tot lage voorraden van verschillende belangrijke grondstoffen en verhoogden de internationale prijzen. Het maakte de markten gevoelig voor schokken, zoals die veroorzaakt door de oorlog.

In zekere zin was dat slechts de meest recente in een reeks crisissen (conflict, de klimaatverandering, de pandemie) die structurele oorzaken belichten van de kwetsbaarheid van de voedselvoorziening.

‘De wereldvoorraden waren al niet genereus op het moment dat de oorlog uitbrak’, beaamt Luc Christiaensen, econoom bij de Wereldbank. ‘Maar de vrees voor tekorten door de oorlog heeft gezorgd voor speculatie.’ Hij vergelijkt het met de gasprijzen. ‘Het is niet dat er onmiddellijk een tekort was in de zomer. Maar niemand wilde zonder gas vallen in de winter, dus waren veel landen plots bereid een veel hogere prijs te betalen. Dat duwde de prijzen pijlsnel omhoog.’

Inflatie

Een blik op de Voedselindex van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) leert ons ook dat de prijzen van basisvoedselproducten intussen weer genormaliseerd zijn op de wereldmarkt, na de hausse van juni 2022. Toch blijven de lokale voedselprijzen in veel landen bijzonder hoog. En het effect van de duurdere meststoffen en energieprijzen vorig jaar kan nog een tijd doorwerken.

‘Ondanks beloftes heeft drie vierde van de Afrikaanse regeringen vorig jaar de landbouwbudgetten verlaagd, terwijl twee keer zoveel werd uitgegeven aan wapens.’
Fati N’Zi-Hassane (Afrikadirecteur Oxfam International)

In Somaliland, een gebied dat zich onafhankelijk van Somalië verklaarde, lijdt de helft van de bevolking honger. Belangrijke oorzaken van de acute voedselcrisis in de regio zijn regionale conflicten met vluchtelingenstromen als gevolg, vier mislukte opeenvolgende oogsten door droogte en een importbeperking voor Somalisch vee door Saudi-Arabië, stelt Mahdi Sheikh, expert bij het ministerie van Planning. ‘Vee was ons enige exportproduct. Het was belangrijk om buitenlandse deviezen te hebben, om ander voedsel te kunnen inkopen.’ En leningen aangaan is helemaal onmogelijk voor een regering die internationaal niet erkend wordt.

‘De waarde van de dollar is bovendien erg hoog, wat ook de import van voedsel duurder heeft gemaakt’, voegt Luc Christiaensen toe. ‘Dat is een factor die vaak vergeten wordt.’

De oorzaken van de hoge voedselprijzen zijn complex, maar de oorlog in Oekraïne zorgde voor de schok die niemand nodig had. ‘Het enige goede is dat de oorlog de voedselonzekerheid weer bovenaan de internationale agenda heeft geplaatst’, durft Christiaensen stellen.

Oekraïne was de crisis teveel, concludeert Sheikh. ‘Daarbovenop heeft de wereldwijde inflatie onze schaarse middelen nog doen krimpen.’

Eigen gewassen eerst

Afrikaanse leiders kunnen ook hun afhankelijkheid van import afbouwen door te investeren in gewassen die schokbestendiger zijn. Zoals maniok, bepleit Richard Munang, expert bij het Milieuprogramma van de VN (UNEP), in een blogbericht. Afrikaanse landen hebben jaar na jaar meer tarwe van buiten het continent geïmporteerd. De oorlog heeft de gevaren van die strategie blootgelegd. ‘Het ontbreekt Afrika nochtans niet aan betere alternatieven voor tarwe’, schrijft hij. Maniok is bijvoorbeeld niet enkel een lokaal gewas, het is ook beter bestand tegen droogte.

Ideeën om de Afrikaanse voedselmarkt minder afhankelijk te maken, vallen te rapen in verschillende hoeken van het continent. ‘Ook bij ons liggen vergelijkbare voorstellen op tafel’, reageert Mahdi Sheikh. Maar onze regering heeft niet genoeg financiële middelen.’

Maar ook in landen waar meer middelen voorradig zijn, is investeren in de landbouw nog steeds te weinig populair. Fati N’Zi-Hassane, Afrikadirecteur bij Oxfam International, hekelde recent de dalende uitgaven van Afrikaanse regeringen in de landbouw. ‘Ondanks beloftes heeft drie vierde van de Afrikaanse regeringen vorig jaar de landbouwbudgetten verlaagd, terwijl twee keer zoveel werd uitgegeven aan wapens.’

Luc Christiaensen weet: ‘Investeringen in landbouwbeleid werpen nochtans vruchten af, dat bewezen Rwanda en Ethiopië al.’

In 2014 ondertekenden Afrikaanse leiders de Malaboverklaring, waarmee ze ambieerden 10 procent van het nationaal budget te spenderen aan landbouw. Met een gemiddelde van 3,8 procent uitgaven voor landbouw en daartegenover 6,4 procent voor wapens lijkt die doelstelling veraf.

Deze analyse werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.