Vrijhandelsverdrag Colombia-EU: de muilezel en de ruiter
Alma De Walsche
25 mei 2011
Midden april ondertekende de EU een vrijhandelsakkoord met Colombia. Nu is het aan de betrokken parlementen om het verdrag te bekrachtigen. Om mogelijke struikelblokken uit de weg te ruimen –Bogota’s mensenrechtensituatie is omstreden– bracht een delegatie Europarlementariërs een bezoek aan Colombia. MO* was erbij.
Europees Commissaris voor Handel Karel De Gucht was formeel bij de ondertekening van het vrijhandelsakkoord: ‘Dit verdrag is een historische stap in onze handelsrelaties en relaties in het algemeen. Het zal aanzienlijke economische voordelen opleveren voor beide partijen. De Europese exporteurs zullen tussen nu en 2020 jaarlijks 250 miljoen euro aan tarieven uitsparen. Dat zal de economische groei stimuleren in deze kritieke periode.’
De Gucht benadrukte de mantra van de vrijhandel: ‘Ik geloof dat open economieën een sleutelrol spelen in het versterken van de democratische instellingen. Het is een bewijs dat het wettelijk kader overheerst.’ De Colombiaanse minister van Handel Sergio Díaz-Granados beaamde: ‘Handel is een van de belangrijkste instrumenten om ontwikkeling te stimuleren De economische groei, op gang gebracht door dit verdrag, dient de stabiliteit en de ontwikkeling van onze bevolking. De beste manier om Colombia te helpen is door vrijhandel, die economische groei stimuleert en banen creëert. Onze economie groeide vorig jaar met 4,6 procent; we hopen dit jaar op 5,5 procent, en eens het verdrag van kracht is op zes procent.’
Goednieuwsshow
In het hoofdkwartier van de Europese Unie in de Colombiaanse hoofdstad Bogota ontmoet ik Europarlemtariër José Manuel García Margallo van de Europese Volkspartij en de Spaanse Partido Popular. Hij leidt de Europese delegatie van zeven Europarlementariërs –waaronder vijf Spanjaarden. García Margallo snijdt een aantal hete hangijzers aan in de relatie tussen de EU en Colombia. Zo moet de toegang van Europese wagens tot de Colombiaanse markt volgens García Margallo vergemakkelijkt worden. Colombiaanse wagens zijn immers geschikt om met een menging van 85 procent ethanol of biodiesel te rijden, de Europese hebben een lagere graad van vermenging. Volgens de Europarlementariër zou de Colombiaanse regering daar een mouw aan passen.
Ook de import van sterkedrank moet nog gestroomlijnd worden. Daarnaast is er het debat over de mensenrechten. ‘Iedereen in de delegatie is het erover eens dat Colombia een enorme vooruitgang heeft geboekt ten opzichte van enkele jaren geleden. We hebben gesprekken gehad met de Hoog Commissaris voor Re-integratie, het Hoog Gerechtshof en de civiele samenleving.’ En dan herhaalt Garcia Margallo het mantra van De Gucht: ‘Handel is de beste manier om Colombia te helpen. Meer handel is meer rijkdom, is meer mogelijkheid tot herverdeling en meer kansen om de armoede een halt toe te roepen.’ Hij is optimistisch over de houding van het Europees Parlement. ‘De Europese Volkspartij is in meerderheid voor het verdrag, net als de conservatieven. In het socialistische kamp is tweederde voor. Verenigd Links is unaniem tegen.’
Over Colombia’s nieuwe president Juan Manuel Santos is Garcia Margallo vol lof. ‘Zijn bereidheid te vechten tegen straffeloosheid is onmiskenbaar. Persoonlijk heb ik een zeer grote sympathie voor de regering-Santos.’ De voorstanders van het vrijhandelsverdrag wijzen op de nieuwe perspectieven die de regering-Santos opent op het vlak van de strijd tegen mensenrechtenschendingen en straffeloosheid. Nochtans spreken de cijfers die verwachtingen tegen. Sinds 2008 gaan de geweldstatistieken opnieuw opnieuw de hoogte in.
Ongelijke partners
De verwachting leeft dat het Colombiaanse parlement het handelsverdrag zal goedkeuren. Nochtans klinkt ook in Colombia kritiek. Volgens Enrique Daza, coördinator van Recalca, negeert het vrijhandelsverdrag de ongelijke situatie van van de EU en Colombia. Recalca is een netwerk van Colombiaanse middenveldorganisaties die sceptisch staan tegenover het vrijhandelsverdrag. Op de ontmoeting tussen de Europese delegatie en het Colombiaanse middenveld was Recalca alvast niet uitgenodigd.
Daza benadrukt de verschillen tussen beide verdragspartners: het bnp van Europa is 10.642.000 miljoen euro, dat van Colombia 160.572 miljoen euro (2009). Het gemiddelde inkomen in de EU bedraagt 21.222 euro, in Colombia is dat 3429 euro. Bovendien zou het verdrag Colombia opnieuw reduceren tot exportland van grondstoffen en natuurlijke rijkdommen –zoals bij de kolonisatie vijfhonderd jaar geleden. Colombia zal immers vooral steenkool, mineralen, energiegewassen en bloemen exporteren, Europa afgewerkte producten zoals machines, voertuigen en chemische producten.
Ook de Colombiaanse federatie van melkveehouders, Fedegan, verzet zich hevig tegen het verdrag. Volgens Fedegan zouden 400.000 kleine boeren bankroet gaan als de Colombiaanse markt overspoeld wordt door Europese melkproducten. Europa wilde die producten niet uit het akkoord weren. Voor bananen daarentegen werd wel een speciale regeling uitgewerkt: die vallen niet onder volledige vrijhandel, er is enkel een kleine tariefafbouw voorzien. De reden daarvoor is dat de EU eerder gemaakte afspraken moet respecteren inzake bananenimport uit een reeks landen in Azië, de Cariben en de Pacific (ACP-landen).
Het handelsverdrag voorziet ook in de liberalisering van alle types van diensten: energie, water, gezondheidszorg, transport, telecom en financiële diensten. Een aanzienlijk deel van de dienstverlening aan huis (gas, water en elektriciteit) gebeurt in Colombia vandaag al door Europese multinationals zoals Unión Fenosa-Gas Natural, Endesa of Aguas de Barcelona. Europa zelf heeft echter altijd zijn dienstensector afgeschermd. Slechts tien procent van de publieke dienstverlening gebeurt er door bedrijven van buiten de EU.
Minder rooskleurig
Colombia heeft al twee decennia ervaring met privatisering, waarbij ook Europese bedrijven betrokken zijn. In de zeven departementen van de Caribische kust is de energievoorziening in handen van de Spaanse multinational Unión Fenosa (UF) –sinds 2009 Gas Natural Fenosa. Met name zusterbedrijven Electricaribe en Energía Social staan er in voor de distributie en de commercialisering van elektriciteit. Het gaat om een gebied van 132.244 vierkante kilometer, tien miljoen inwoners en 186 gemeenten. Zeven op tien inwoners in de regio is arm. Energía Social werd in 2004 dan ook speciaal opgericht om de honderdduizenden armen in de sloppenwijken (de zogenaamde barrios subnormales) van energie te voorzien.
‘We zijn al eens een Spaanse kolonie geweest. Ze namen toen onze grond af in ruil voor spiegeltjes. Dat willen we niet meer.’
Op papier klinkt dat mooi, maar de werkelijkheid bleek minder rooskleurig. Tussen 2004 en 2010 werden maar liefst 600 personen geëlektrocuteerd, zowel werknemers als klanten van Unión Fenosa. 450 overleefden het niet. Oorzaak is de slechte toestand van het elektriciteitsnet. Elektriciteitsposten en huizen hebben vaak geen aarding en transformatoren ontploffen –waardoor straten uren tot zelfs dagen zonder stroom kunnen vallen. Om de kosten te drukken en diefstal te voorkomen, is koperdraad systematisch vervangen door aluminiumdraad die minder bestand is tegen de zilte zeelucht. Arbeiders klagen dan weer over lage lonen en een gebrek aan veiligheidsmaatregelen.
Op een druk bijgewoonde persconferentie in de kuststad Barranquilla getuigen slachtoffers en familie van de overledenen. Op twee maanden tijd kwamen daar in 2009 twintig mensen om het leven door elektrocutie. De persconferentie is georganiseerd door het Caribische Netwerk van Gebruikers van Publieke Diensten, dat onder meer naar aanleiding van de wanpraktijken van Unión Fenosa tot stand kwam. Twee jonge vrouwen vertellen over de dood van hun man, omgekomen in hetzelfde werkaccident. Hun naam willen ze niet geven uit vrees voor represailles. Vervolgens nemen de ouders van Wilmer het woord. Hun zoon was amper negen toen hij getroffen werd door een fatale stroomstoot bij het openen van de koelkast. Nog een andere man vertelt hoe hij zijn vrouw door een ventilator werd geëlektrocuteerd.
Hoe kijkt het bedrijf Energía Social zelf aan tegen de klachten? ‘We zijn verantwoordelijk om de energie tot in de huizen te brengen’, zegt directeur Miguel Angel Santiesteban in een gesprek met MO*. ‘Wat in de huizen gebeurt, is niet onze verantwoordelijkheid.’
‘Niemand kan veilige energie garanderen’
In Riohacha, een kuststad op 200 kilometer van Baranquilla, organiseerden de inwoners in juni 2009 protestacties tegen de slechte dienstverlening van Energia Social. Daarop zette het bedrijf de gemeenschap vijf dagen zonder elektriciteit. Toen die opnieuw werd ingeschakeld, veroorzaakte dat zo’n stroomstoot dat een elektriciteitspaal omviel op het huis van Manuel Castro. Het huis vatte vuur en Manuels slapende dochtertjes van twee en drie jaar werden verkoold.
Directeur Santiesteban toont een foto van Manuels huis. ‘Zie je wat voor een schamel houten huisje die man had? Natuurlijk vat dat onmiddellijk vuur. We hebben Manuel overigens vergoed. Hij kreeg een matras en huisraad, zodat hij opnieuw kon beginnen. Natuurlijk kunnen we hem zijn kindjes niet teruggeven.’ Volgens Santiesteban kan zijn bedrijf niets verweten worden: ‘De situatie in de barrios subnormales is zo desastreus dat niemand daar stabiele en veilige energievoorziening kan garanderen. Die sloppenwijken zouden hier helemaal niet mogen zijn, de gemeenten zouden ze niet mogen toelaten. Maar ja, mensen zijn op de vlucht voor guerrilla, paramilitairen, drugshandel, overstromingen…’
Nochtans is Energia Social precies opgericht om die bewoners van energie te voorzien –het krijgt er ook subsidies voor. Energia Social zet de overheid bovendien voortdurend onder druk om subsidies te blijven ontvangen. Directeur Santiesteban bevestigt dat. ‘Twee jaar geleden wilden we hier wegtrekken omdat het een helse opdracht is.’ Een onderhoud met de regering leverde nieuwe tegemoetkomingen op, waaronder een heffing op alle geleverde stroom die Colombianen over heel het land betalen.
Lijfwachten
In het schroeiend hete Cartagena, de stad van Gabriel Garcia Marquez, ontmoet ik Ruben Castro van Asojebol, een vakbond van gespensioneerde werknemers van het bedrijf Electricaribe. Castro beklaagt er zich over dat de pensioenen van de arbeiders van Electrocosta –dat overgenomen is door Electricaribe– geblokkeerd zitten bij een trustmaatschappij. Volgens Castro heeft het bedrijf er bovendien alles aan gedaan om het syndicalisme kapot te maken.
In de privatiseringsoperaties aan de Caribische kust zijn 27 sociale leiders vermoord door paramilitairen. Volgens de vakbond is er een nauwe band tussen die paramilitairen en de multinationals. Ook Castro ondervond de vervolging aan den lijve: ‘Op een bepaald moment vroeg de directie me Colombia te verlaten omdat ik te lastig zou zijn. Ik weigerde. Vervolgens stelde ze me een geblindeerde wagen en lijfwachten voor. Ook dat wees ik af. Ze noemde me hoogmoedig. Ik kreeg tal van bedreigingen en besloot uiteindelijk te verhuizen. Mijn vrouw werd ontvoerd, geïntimideerd en uiteindelijk buiten de stad verdwaasd achtergelaten. Ons appartement werd overhoop gehaald, al werd er niets gestolen.’
Moeten bedrijven dan aan niemand verantwoording afleggen? Castro: ‘Toch wel, er is de Ombudsdienst voor Openbare Diensten aan Huis, maar die wordt gefinancierd door het bedrijf zelf. Daardoor is het risico op beïnvloeding groot.’
Organisaties als het Colombiaans Collectief van Advocaten en Juristen (Ccajar), de European Coalition for Corporate Justice (ECCG) en SOMO in Nederland volgen al die wantoestanden en willen de bedrijven in Spanje zelf ter verantwoording roepen.
‘Ons geld stroomt naar het buitenland’
Senator Robledo van de Colombiaanse oppositiepartij Polo Democratico Alternativo zucht: ‘De Colombiaanse economie is gedenationaliseerd. Al het kapitaal stroomt naar het buitenland –Europa en de VS– én naar een kleine elite in Colombia die kan delen in de koek. We zijn al eens een Spaanse kolonie geweest. Ze hebben toen onze grond afgenomen in ruil voor spiegeltjes. Dat willen we niet meer. Brazilië, Paraguay, Argentinië, Uruguay en Venezuela hebben geen vrijhandelsverdragen gesloten. Een vrijhandelsverdrag ruïneert het nationale productieapparaat en vernietigt de regionale integratie.’
Toch haast Robledo zich om te benadrukken dat hij geen pleidooi houdt voor afscherming. ‘Het is heel belangrijk dat wij goede relaties hebben met de VS en de EU. Met Europa hebben we vandaag al het GSP+ (een algemeen preferentieel systeem, adw) en dat is prima. Wij hebben geen vrijhandelsverdrag nodig. Ik verzet me tegen een verhouding van de muilezel en de ruiter, waarbij wij de muilezel zijn en de multinationals de ruiters.’
Lees ook de langere versie van het artikel, met nog meer EU-Colombia, facts & figures en achtergrond