Waarom de grondstoffenkoorts Congo nog niet welvarend maakt

Analyse

Rijkdom ondergronds, kansen bovengronds

Waarom de grondstoffenkoorts Congo nog niet welvarend maakt

Waarom de grondstoffenkoorts Congo nog niet welvarend maakt
Waarom de grondstoffenkoorts Congo nog niet welvarend maakt

In Congo verdringen uiteenlopende spelers zich om de exploitatie van de kobalt- en kopermijnen. Maar voor een heuse industriële omwenteling ontbreken vooralsnog de voorwaarden en de visie.

© Belga / Junior Kannah

© Belga / Junior Kannah

In Congo verdringen uiteenlopende spelers zich om de exploitatie van de kobalt- en kopermijnen. Maar voor een heuse industriële omwenteling ontbreken vooralsnog de voorwaarden en de visie.

Nu de groene transitie de grondstoffenkoorts de hoogte in jaagt, staat de Democratische Republiek Congo helemaal in de kijker. Het reusachtige Afrikaanse land had altijd al grondstoffen die andere landen nodig hadden voor hun industrialisering, maar zelf niet hadden. Vooral de twee provincies in het zuidoosten, Katanga en Lualaba, zitten tjokvol gegeerde grondstoffen.

Vandaag is Congo de op één na grootste koperproducent van de wereld: na Chili, en op gelijke hoogte met Peru. De voorbije jaren steeg de koperproductie in Congo tot meer dan 2 miljoen ton per jaar. In 2000 was dat nog enkele tienduizenden ton. Vrachtwagens met koperkathodes – zware platen die voor 99% uit zuiver koper bestaan – rijden in een eindeloze stroom via Zambia en Zimbabwe naar de Zuid-Afrikaanse haven Durban, recht de wereldmarkt op, vooral dan naar China.

Minstens even belangrijk is dat ook de productie van kobalt, nog zo’n metaal van de toekomst, de laatste tien jaar meer dan verdubbeld is in Congo – tot zo’n 140.000 ton per jaar. Dat is goed voor meer dan 70% van de wereldproductie. Kobalt, ook wel het blauwe goud genoemd, zit onder meer in batterijen van elektrische voertuigen en andere elektronica. Die immense groei heeft te maken met de komst van een hele rist buitenlandse mijnbedrijven.

Aanvankelijk liepen westerse bedrijven op kop, maar stap voor stap namen Chinese bedrijven de sector steeds meer in handen. Op satellietbeelden is te zien hoe de stad Kolwezi, de wereldhoofdstad van het kobalt in het zuiden van Congo, haast opgeslokt wordt door de mijnbouw.

De kobaltkoorts kan overigens plots toeslaan. De Kasulomijn, op 500 meter van het stadhuis van Kolwezi, ontstond toen een bewoner in zijn tuintje kobalt ontdekte en begon te graven. Binnen de kortste keren werd de hele wijk omgewoeld. Intussen levert Kasulo kobalt aan het Chinese bedrijf Congo Dongfang Mining.

Tewerkstelling

Exacte cijfers over hoeveel Congolezen een inkomen halen uit de ontginning van koper en kobalt zijn er niet. De industriële mijnbouw zorgt met relatief weinig mensen – het totale aantal werknemers ligt ruim onder de 100.000 – voor 80% van de productie van koper en kobalt. Een groeiend deel van de industriële banen gebeurt overigens in onderaanneming. Daarbij verdienen mensen voor hetzelfde werk bij een toeleveraar vaak minder dan bij het hoofdbedrijf.

Met die industriële banen hebben mensen een, naar Congolese normen, behoorlijk inkomen en toegang tot gezondheidszorg. Congo heeft ook artisanale of ambachtelijke mijnen, waar mensen met bescheiden technische middelen erts delven. Het aantal ambachtelijke mijnwerkers neemt toe zodra de prijzen stijgen op de wereldmarkt. Schattingen lopen op tot 200.000 Congolezen. Die zorgen voor 20% van de productie.

‘Wie kan, pikt een graantje mee’, vertelt Erik Gobbers. De onderzoeker bij het onderzoeksinstituut IPIS volgt al jaren de ontwikkelingen in de regio. ‘Soms hoor je dat ambachtelijke mijnwerkers in een dag weleens 200 dollar verdienen, maar recent onderzoek leert dat 53% toch minder dan 10 dollar per dag verdient.’

Alle aantallen opgeteld – industriële en artisanale mijnbouw – kom je dus aan mogelijk 300.000 mensen die rechtstreeks een inkomen halen uit de ontginning van koper en kobalt. Omdat gezinnen gemiddeld acht leden tellen, kan je besluiten dat 2 miljoen mensen, meer dan een vijfde van de bevolking, direct afhangen van de grondstoffenhausse in de provincies Lualaba en Katanga (respectievelijk 2,5 en 7 miljoen inwoners).

Kinderarbeid

Tien jaar geleden werd nog verwacht dat de sector zou verschrompelen door de komst van industriële bedrijven. Dat is niet gebeurd. Nochtans zijn ongeveer alle grondstofrijke gronden intussen toegekend aan industriële bedrijven: de ambachtelijke ontginningen vinden daarom dikwijls plaats op industriële concessieterreinen. Gobbers: ‘Soms worden deze artisanale projecten er met behulp van het leger verdreven. Andere keren worden ze gedoogd door de overheid of het industriële bedrijf. En soms werken ze er clandestien, ’s nachts en met medeweten van omgekochte bewakers. Met alle risico’s van dien.’

Ambachtelijke mijnbouw mag dan soms een stevige duit opleveren, de sector is niet zonder kritiek. In de loop der jaren verschenen er verschillende alarmerende cijfers over het aantal kinderen die in de ambachtelijke mijnbouw zouden werken. Gobbers: ‘Vroege studies spraken over 40.000 kinderen, meer recent gaat het om 4000 kinderen. Ik denk dat vooral volwassenen aan de slag zijn. Soms verplichten ouders hun kinderen om mee te werken. Verhalen over slavernij zou ik relativeren, maar die kinderen werken wel in zeer gevaarlijke en ongezonde omstandigheden.’

In een arm land als Congo, met weinig alternatieven, trekt ambachtelijke mijnbouw veel mensen aan. ‘Miljoenen mensen hier hangen af van de ambachtelijke sector’, bevestigt Fabien Mayani, activist uit het middenveld en mijnbouwexpert. ‘Het is zaak om de voorwaarden zo gunstig mogelijk te maken. Arbeidsvoorwaarden zijn beter als ambachtelijke mijnwerkers georganiseerd zijn in coöperaties en kunnen werken in een erkende zone.’ Gobbers, van zijn kant, wijst op voorbeelden waarbij industriële spelers het terrein klaarmaken (en dus ook minder gevaarlijk) voor de artisanale mijnbouw op hun concessieterreinen. Hij bepleit dat soort samenwerking.

© Stefanie Verhoeyen

© Stefanie Verhoeyen

Gevolgen voor het milieu

Maar zo’n samenwerking is vandaag niet altijd het geval. Uit de mijnstad Fungurume kwamen de voorbije maanden verhalen naar buiten over mensen die last hebben van oogirritaties, ademhalingsproblemen, huidaandoeningen, neusbloedingen en zwellingen van sommige lichaamsdelen. Er vielen zelfs al meerdere doden. De fabrieken van Tenke Fungurume Mining liggen in valleien. Daardoor zouden hun schoorstenen de giftige stoffen niet hoog genoeg uitstoten. ‘Mensen klagen over verstikkende geuren, vooral ’s avonds en ’s nachts’, laat de chef van de lokale gezondheidszone weten.’

Fungurume is maar één van de vele voorbeelden. Verschillende onderzoeken tonen al jaren aan dat de urine of het bloed van mensen die nabij de mijnen wonen meer metalen bevat. ‘Gezond is de praktijk zeker niet, maar wat de exacte gevolgen zijn, is moeilijker te bewijzen’, zegt professor emeritus Ben Néméry van de KUL. ‘Wat we intussen wel weten, is dat kinderen van mijnwerkers meer misvormingen hebben. Bij kinderen die opgroeiden nabij de Kasulomijn in Kolwezi bleek tevens dat hun DNA schade had opgelopen. Onlangs toonden we ook aan dat mijnwerkers vaak te weinig zuurstof in hun bloed hebben als ze in de mijn werken.’

Al deze onderzoeken werden uitsluitend verricht bij ambachtelijke mijnwerkers. Néméry: ‘Industriële mijnbouwbedrijven staan niet toe dat we hun medewerkers onderzoeken.’

Een ander probleem is dat de industriële mijnbedrijven vaak inwoners verplichten om te verhuizen, zonder dat ze hen daarvoor voldoende vergoeden. Tot die conclusie kwamen ook Amnesty International en Initiative pour la Bonne Gouvernance et les Droits Humains (IBGDH) in een studie die ze in 2023 uitvoerden bij vier bedrijven. Beide organisaties roepen de bedrijfswereld op om eindelijk haar verantwoordelijkheid te nemen.

© Belga / Federico Scopp

© Belga / Federico Scopp

Opbrengsten

Hoeveel geld brengt de mijnbouwsector in het belastinglaatje van Congo? Volgens het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI), dat al decennialang meer klaarheid nastreeft over geldstromen in de mijnbouw, incasseerde de Congolese overheid in 2020 zo’n 2,1 miljard dollar. In 2023 liep dat op tot 3,8 miljard dollar, goeddeels afkomstig van koper en kobalt.

‘De inkomsten zijn gestegen door de productietoename, prijsstijgingen en de toegenomen belastingtarieven in Congo. De opbrengsten schommelen tussen de 20 en 30% van de begroting’, stelt activist Fabien Mayani. Of dat geld bijdraagt tot de ontwikkeling van het land hangt af van wat ermee gebeurt. Een bron beweert dat zo’n 70% van alle belastinggelden in Congo opgeslorpt wordt door het politieke systeem: het parlement, de regering en de president.

Zelf relativeert Mayani het belang van belastingopbrengsten. ‘Natuurlijk zijn die belangrijk, maar mijnbouw draagt pas écht bij tot de ontwikkeling van een land als de sector kan opklimmen in de meerwaardeketen. Met andere woorden: als ze naast de loutere extractie ook grondstoffen raffineert en verwerkt tot producten.’

Waarom maakt Congo bijvoorbeeld zelf geen elektriciteitskabels voor heel Afrika? De reden, meent Mayani, is dat er geen duidelijk beleid is op dat vlak. ‘Je hebt een stappenplan op lange termijn nodig, terwijl onze leiders vooral iets willen tonen bij de volgende verkiezingen.’

Dat betekent niet dat er géén inspanningen gebeuren. Zo werd onlangs de Congolese Raad voor de Batterij opgericht, die meerwaarde-investeerders moet aantrekken. Professor Jean-Marie Kanda is beheerder van deze raad en blijft optimistisch: ‘We hebben al een westerse en een Chinese kandidaat om verdere stappen te zetten in de richting van batterijmateriaal.’ Namen wil hij vooralsnog niet noemen.

Kanda wijst erop dat het ontbreken van stabiele energietoevoer of goede infrastructuur een probleem is, net zoals de onveiligheid in sommige delen van het land. ‘Dat schrikt investeerders af.’

Concrete engagementen zijn er nog niet, menen sommige bronnen. Zeker, Congo tekende eind 2023 overeenkomsten met de EU en de Verenigde Staten om meer samen te werken op het gebied van exploitatie of productie. Deze westerse spelers beloven ook middelen voor de versterking van de Lobitocorridor, de wankele spoorlijn door Angola naar de Atlantische Oceaan. Het blijft afwachten wat daar concreet van komt.

Wat wel vaststaat, is dat de geopolitieke strijd tussen China en het Westen ertoe leidt dat beide kampen Congo voorstellen doen. Als mijnbouw zo belangrijk is voor een land, is het essentieel om een gedegen strategie uit te bouwen, benadrukt Erik Kennes, senior onderzoeker bij het Egmont Instituut. Hij stelt vast dat door de privatisering van de mijnbouw de kennis in de publieke sector sterk is verminderd, en dat Congo dezer dagen niet in staat blijkt een omvattende strategie uit te bouwen: welke activiteiten willen we hier ontwikkelen en hoe?

‘De kennis zit nu vooral bij de bedrijven en het middenveld. Congo heeft nood aan een multidisciplinair kenniscentrum waar wetenschappers en mensen uit het middenveld hun knowhow inbrengen. Zij kunnen een maatschappelijk debat onderbouwen en zo fundamentele keuzes mogelijk maken.’

Op zondag 24 maart om 10.30 uur organiseert MO* in het Industriemuseum Gent een gesprek over de rush op groene grondstoffen. John Vandaele praat met onder meer Peter Tom Jones (directeur van het KU Leuven Instituut voor Duurzame Metalen en Mineralen en documentairemaker), Wies Willems (expert grondstoffen bij Broederlijk Delen) en Jan Franco (internationaal secretaris ACV bouw — industrie en energie). Deelname aan het gesprek is gratis. Meer info vind je hier.

Deze analyse werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.