Ontwikkelingslanden vragen opheffing van patenten COVID-geneesmiddelen
‘Waarom laten we farmabedrijven de prijs van coronavaccins bepalen?’
Overheden wereldwijd legden al heel wat geld op tafel om vaccins tegen COVID-19 te ontwikkelen. Toch zijn het de farmareuzen die de prijzen bepalen. Zo wordt het moeilijk om de vaccins voor iedereen toegankelijk te maken, vinden veel ontwikkelingslanden. Profijt halen uit een pandemie, mag dat wel?
David Mark/ Pixabay (public domain)
Profijt maken uit een pandemie, mag dat? Overheden van heel wat landen legden al veel geld op tafel om vaccins tegen COVID-19 te ontwikkelen, maar het zijn wel de farmareuzen die de prijzen bepalen. Zo wordt het moeilijk om de vaccins toegankelijk te maken voor iedereen. Vandaag wordt een campagne opgestart om precies dat te bereiken.
We halen enigszins opgelucht adem nu er werkzame vaccins tegen COVID-19 aan de einder verschijnen. Maar geldt die opluchting wel voor iedereen? Zal iedereen wel een vaccin kunnen betalen? Dat is onzeker.
De prijzen die farmabedrijven vragen voor hun vaccins lopen sterk uiteen. Als verantwoording voor hun winsten verwijzen deze bedrijven graag naar de risico’s die ze nemen bij hun onderzoek en bij de ontwikkeling. Maar volgens Artsen Zonder Grenzen (AZG) betaalden overheden wereldwijd al twaalf miljard dollar belastinggeld aan farmabedrijven om een vaccin te ontwikkelen.
AstraZeneca/Oxford University kreeg meer dan 1,7 miljard dollar;
Johnson & Johnson ontving 1,5 miljard dollar;
Pfizer/BioNTech ving 2.5 miljard;
GSK/Sanofi mocht rekenen op 2.1 miljard;
Moderna/Lonza kreeg 2,45 miljard;
en ook Novavax/Serum Institute of India ontving bijna 2 miljard dollar.
Of daarmee alle ontwikkelingskosten zijn gedekt, is onduidelijk. ‘Maar dat zijn enkel de cijfers die publiek werden gemaakt. Misschien weten we niet alles,’ zegt Dimitri Eynikel, beleidsmedewerker ‘toegang tot geneesmiddelen’ bij Artsen Zonder Grenzen.
AstraZeneca gaf op zijn aandeelhoudersvergadering wel de indruk dat de subsidies de kosten dekten, aldus Eynikel. ‘Toen aandeelhouders dit voorjaar kritiek hadden omdat AstraZeneca zich zou toeleggen op de ontwikkeling van een COVID-vaccin, stelde het bedrijf de aandeelhouders gerust dat alle risico’s afgedekt werden door de overheidssteun.’
België koploper?
Natuurlijk blijven politici verklaren dat iedereen, waar ook ter wereld, toegang moet krijgen tot de vaccins. Vorige week verklaarde Waals Kamerlid André Flahaut (PS) tijdens het vragenuurtje in de Belgische Kamer aan premier Alexander De Croo (Open Vld) dat de COVID-vaccins een openbaar goed moeten zijn, dat voor iedereen toegankelijk is.
De Croo volgde hem daarin: ‘Niemand zal veilig zijn als er mensen zijn die niet veilig zijn, ook internationaal. We moeten maatregelen nemen opdat iedereen, ook daar waar er minder middelen zijn, toegang heeft. België zal daarin op kop blijven lopen.’
Klopt dat wel?
Er is een globaal initiatief om vaccins tegen COVID-19 voor iedereen toegankelijk te maken, COVAX. Dat wordt aangestuurd door GAVI, de Globale Alliantie voor Vaccinaties, de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en CEPI (Coalition for Epidemic Preparedness Innovations). Het COVAX-initiatief realiseerde voorlopig zijn doelstelling om dit jaar twee miljard dollar bijeen te brengen. Daarvan gaat 1 miljard naar het COVAX-AMC (Advance Market Commitment), dat vaccins gratis ter beschikking wil stellen in de 92 landen die dat niet zelf kunnen betalen.
De bijdragen aan COVAX komen van westerse landen zoals het Verenigd Koninkrijk (700 miljoen dollar!), Frankrijk, Duitsland, de EU… België figureert nog niet bij de donoren, vernamen we bij GAVI.
Bovendien: hoe geïnteresseerd zullen de rijke landen nog zijn om ook in het Zuiden vaccins ter beschikking te stellen aan iedereen, als hun eigen bevolking eenmaal gevaccineerd is? Gorik Ooms, ereprofessor Globaal Gezondheidsrecht en -bestuur aan de Londen School of Hygiene and Tropical Medicine: ‘Het klinkt cynisch, maar als de vaccins bijna iedereen blijvend beschermen, zal die interesse kleiner zijn dan wanneer er ook risico’s blijven voor burgers uit rijke landen als ze op reis gaan.’
Patenten
België heeft al meer dan genoeg vaccins voor zijn eigen bevolking besteld, maar de voorzieningen voor de armsten in de wereld zijn nog veel bescheidener. Momenteel steken er in de AMC-portefeuille van COVAX 700 miljoen doses. Vermits er dikwijls twee doses nodig zijn per vaccin en dus per gevaccineerde persoon, kunnen daarmee wellicht 500 miljoen mensen gevaccineerd worden.
Maar de 92 landen die aangaven de vaccins niet zelf te kunnen betalen, tellen samen minstens drie miljard mensen. De weg naar een vaccin voor iedereen is nog lang.
Een ding is wel duidelijk: hoe goedkoper het vaccin, hoe meer mensen met hetzelfde bedrag geholpen kunnen worden. Tot nader order verloopt de prijsvorming van de vaccins niet erg transparant: we weten niet hoeveel de ontwikkelingskosten bedragen. Of hoeveel daarvan gefinancierd met subsidies. Of van welke winstmarges de farmabedrijven uitgaan.
De farmabedrijven bepalen de prijzen dankzij de patenten die hen het monopolie geven op de verkoop van de vaccins. Een patent geeft immers de patenthouder het alleenrecht om een product te produceren. Dat moet onderzoekers die samen jarenlang aan een uitvinding werken beschermen tegen cowboys en charlatans die een product namaken en zo met de snelle winst gaan lopen. Dat is de logica achter patenten.
Wie zegt monopolie, zegt evenwel hoge prijzen: niemand anders mag immers dat product verkopen; er is geen prijsconcurrentie mogelijk. Vraag is of zoiets gepast is ten tijde van een pandemie, en als overheden massaal met geld over de brug zijn gekomen.
Momenteel ziet het ernaar uit dat de meeste bedrijven proberen om een goede prijs te vangen voor hun vaccins, via hun patenten.
De bedrijven willen duidelijk vasthouden aan hun patenten. Bij de start van de pandemie zette de Wereldgezondheidsorganisatie een platform op om kennis en technologie te delen, maar daar heeft de industrie niet op ingespeeld. De C-TAP, de COVID-19 Technology Access Pool, bleef zo goed als leeg.
AstraZeneca liet weten dat het zijn vaccin — dat het samen met de universiteit van Oxford ontwikkelde — zal verkopen aan de kostprijs zolang de pandemie duurt. De andere bedrijven zitten tot nu toe niet op dat spoor. Als we bij de Globale Alliantie voor Vaccinaties vragen of ze bewust kiest voor goedkopere vaccins, houdt men zich op de vlakte. Kennelijk is men bevreesd om farmabedrijven voor het hoofd te stoten door hen goede of slechte punten te geven.
Momenteel ziet het ernaar uit dat de meeste bedrijven proberen om een goede prijs te vangen voor hun vaccins, via hun patenten. De wereld lijkt overgeleverd aan de goede wil van een aantal bedrijven.
Een arts in Pakistan onderzoekt een patiënte.
Ontwikkelingslanden willen versoepeling WTO-regels voor COVID-19
99 ontwikkelingslanden willen iets veranderen aan dat monopolie van de prijszetting voor de coronavaccins. Ze betonen interesse voor of steunen een voorstel dat India en Zuid-Afrika indienden bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). India en Zuid-Afrika vragen daarmee dat alle geneesmiddelen en toebehoren die te maken hebben met COVID-19 ontslagen zouden worden van de WTO-verplichtingen inzake patenten, copyright en geheimhouding.
Beide landen beschikken zelf over een farmaceutische industrie, en vooral India is een kampioen in de productie van generische, goedkope geneesmiddelen, waaronder vaccins. Het idee achter hun voorstel is dat alle landen die daartoe kunnen bijdragen samen massaal goedkoper vaccins produceren en op de markt kunnen brengen.
Gorik Ooms staat achter dit idee van de ontwikkelingslanden: ‘Het idee dat je beursgenoteerde ondernemingen de prijs laat bepalen van een product dat gaat over leven en dood, kan er bij mij niet in. Zeker omdat overheden mee hebben gefinancierd.’
De rijke landen met veel patenten slaagden er met het wereldhandelsakkoord van 1994 in om hun uitvindingen wereldwijd te laten beschermen via de WTO. Dat leidde al spoedig tot vele aids-doden, want de aidsgeneesmiddelen die Zuid-Afrika tot dan toe goedkoop kon namaken, moesten vanaf dan onder patent – en dus duurder – worden gekocht. Toen werd een politiek akkoord gesloten om in bepaalde gevallen van de regels te kunnen afwijken, zoals in de noodsituatie die de aidsepidemie was.
Het afwijken van de regels was mogelijk door het uitvaardigen van zogenaamde dwanglicenties. De Verenigde Staten maakten van die mogelijkheid ook gebruik toen ze na de terreuraanslagen in New York, op 9/11/2001, te maken kregen met de verspreiding van enveloppes met het biologische wapen antrax. Ze maakten toen zelf het Bayermedicijn daartegen na.
De rijke landen — de VS, het VK, Japan, Canada, Australië, Noorwegen, Zwitserland en de Europese Unie – verwijzen naar die bestaande mechanismen om het voorstel van India en Zuid-Afrika af te wijzen. Ze vinden dat de huidige WTO-regels voldoende flexibiliteit bieden en achten het niet bewezen dat de patentregels de toegang tot het vaccin zullen bemoeilijken.
Eynikel vindt die reactie niet overtuigend: ‘Een dwanglicentie heeft veel beperkingen. Het laat een land alleen toe voor zichzelf een geneesmiddel na te maken, maar dat moet het dan wel helemaal zelf doen. Dat lukt vaak niet omdat geneesmiddelen dikwijls bestaan uit onderdelen die uit verschillende landen komen. Bovendien mag je met een dwanglicentie in principe niet uitvoeren. Tot slot is er ook vertrouwelijke informatie die cruciaal is voor de productie maar die niet onder patenten valt. Met de waiver willen de ontwikkelingslanden al die beperkingen uitschakelen zodat er op wereldschaal zo snel en goedkoop mogelijk vaccins voor iedereen gemaakt kunnen worden.’
India en Zuid-Afrika vinden dat de procedures te tijdrovend en bureaucratisch zijn. Nu de wereld geteisterd wordt door een globale epidemie is snelheid belangrijk. Eynikel: ‘De Zuid-Afrikanen verwijzen naar het verleden. Tussen 1999 en 2003 moesten ze vier jaar wachten voor ze een waiver kregen. Dat heeft veel doden gekost.’
Ngo’s zoals 11.11.11 en Oxfam zetten vandaag een campagne op, ‘No profits in a pandemic’. Ze willen dat de normale regels die de winst van de farmareuzen beschermen, moeten wijken voor de globale noodsituatie.
De relatie tussen staat en privé in innovatie
Dit alles zegt ook iets over de verhouding tussen een subsidiërende overheden en dikwijls beursgenoteerde multinationals. Stellen overheden wel voorwaarden genoeg als ze met geld over de brug komen om innovatie te financieren?
AZG-beleidsmedewerker Eynikel: ‘Overheden zouden voorwaarden moeten stellen op het moment dat ze die subsidies uitdelen. Als ze dat niet doen, staan ze achteraf met de rug tegen de muur want iedereen wil nu zo snel mogelijk die vaccins. Daardoor staan de bedrijven in een sterke positie als er over prijzen moet worden gesproken.’
Peter Vandenabeele, gelauwerd professor in de biotechnologie aan de UGent, denkt eveneens dat het wenselijk is dat overheden en universiteiten zich bezinnen over hoe ze hiermee omgaan. ‘Klinische tests in fase twee en drie van het ontwikkelingsproces van geneesmiddelen, met duizenden patiënten, zijn onmogelijk zonder de ziekenhuizen die vaak openbare instellingen zijn. Zij vragen daar wel een vergoeding voor, maar die afhankelijkheid zou veel meer een hefboom kunnen zijn om meer zeggenschap te verwerven in het hele proces’
Vandenabeele erkent dat ook zijn eigen universiteit daar nog stappen kan zetten: ‘We hebben bepalingen die stellen dat ons onderzoek niet mag gebruikt worden in sectoren als de wapenindustrie. Er zijn, bij mijn weten, geen regels die eisen dat geneesmiddelen waar wij toe bijdragen ook betaalbaar moeten zijn, zeker in het kader van een pandemie.’
Het past in de bredere discussie die economieprofessor Mariana Mazzucato opstartte met haar boek ‘De ondernemende staat’, waarin ze aantoonde dat door de belastingbetaler gefinancierd onderzoek aan de basis lag van de successen van vele bedrijven zoals Apple en Google, maar dat de staat het vervolgens nalaat om hiervoor een return te eisen.