Te koud, te warm, te droog, te nat: de klimaatcrisis kost ons geld

Analyse

Wanneer ecologie economie wordt

Te koud, te warm, te droog, te nat: de klimaatcrisis kost ons geld

Te koud, te warm, te droog, te nat: de klimaatcrisis kost ons geld
Te koud, te warm, te droog, te nat: de klimaatcrisis kost ons geld

De klimaatverandering kost nu al levens en levenskwaliteit, maar ook geld, veel geld. Als we niets of te weinig doen, leidt de ecologische crisis ook tot een economische ramp. MO*journalist John Vandaele maakt een tussentijdse balans op met het meest recente VN-klimaatrapport in de hand.

© Magnum / Moises Saman

Autobanden worden verbrand voor de hitte die nodig is om graniet te ontginnen (Ouagadougou, Burkina Faso). ‘We grijpen naar middelen die de klimaatopwarming op termijn nog erger maken.’

© Magnum / Moises Saman

De klimaatverandering kost nu al levens en levenskwaliteit, maar ook geld, veel geld. Als overheden, bedrijven en burgers niets of te weinig doen, leidt de ecologische crisis ook tot een economische ramp. MO*journalist John Vandaele maakt een tussentijdse balans op met het meest recente VN-klimaatrapport in de hand.

We weten het allang dankzij de talloze rapporten: de klimaatverandering gewoon ondergaan zal ons véél meer geld kosten dan haar te voorkomen of haar impact te matigen. Die werkelijkheid wordt vandaag voelbaar. En voor onze ogen wordt ecologie op een zeer directe manier ook economie.

Ecologische onevenwichten en verschuivingen veroorzaakt door de klimaatverandering zijn nu van zo’n omvang en aard dat ze direct het inkomen van mensen aantasten, en soms ook hun leven en de kwaliteit daarvan. Dat blijkt ook zonneklaar uit het laatste klimaatrapport van het VN-klimaatpanel (IPCC), dat nu een jaar geleden werd uitgebracht.

De Indiase regering besliste om nog meer stroom te produceren met steenkool. Die moet de airco’s aan de praat houden, om de hitte te kunnen verdragen.

In Irak neemt het aantal stofstormen toe en klimmen de temperaturen tot boven de vijftig graden (!). Het houdt de mensen er steeds meer binnen, waardoor ze minder kunnen werken en naar school gaan en tegelijk meer kosten hebben voor verkoeling en water. Het wordt steeds heter en droger in het oude Tweestromenland, en dat ontneemt boeren hun inkomen en drijft hen naar de stad.

Ook de moerassen in het Land van Eden staan droog. En het bedrijfsleven en de overheidsinstellingen liggen er soms dagenlang stil. De hitte zorgt ervoor dat mensen minder productief zijn en minder verdienen. Wie het zich kan permitteren, trekt in de zomer naar het koelere Turkije. De emigratie is er, in zekere zin, al begonnen.

Een ander land dat leed onder een zelden geziene hitte dit voorjaar: India. De extreem hoge temperaturen zullen de oogst van miljoenen boeren met meer dan 5% naar beneden halen. Het was zo heet dat mensen die buiten moeten werken ’het gevoel hadden dat ze omringd werden door een muur van vuur’, zoals een straatverkoper het beschreef. Ook hun productiviteit lag onvermijdelijk lager dan gebruikelijk.

In Zuid-Azië en het Midden-Oosten zal het in de tweede helft van deze eeuw tijdens grote delen van het jaar fysiek onmogelijk worden nog buitenshuis te werken, zo voorspellen studies. Daar wonen nu zo’n 1,8 miljard mensen.

De Indiase regering besliste intussen om nog meer steenkool op te graven om voldoende stroom te kunnen produceren; die moet de airco’s aan de praat houden, om de hitte te kunnen verdragen. Het illustreert eens te meer hoezeer we intussen in vicieuze cirkels zitten. Om de huidige pijn van de klimaatverandering tegen te gaan, grijpen we naar middelen die de opwarming op termijn nog erger maken. En die de steden alleen maar warmer maken voor wie geen airco bezit. Van een tergende “verkoelingsongelijkheid” gesproken.

Deze vaststellingen sluiten naadloos aan bij wat in het zesde rapport van het VN-klimaatpanel staat: ‘Aziatische landen ervaren hetere zomers waardoor de vraag naar verkoeling snel groeit. De klimaatverandering veroorzaakt al economische schade en verlies in Aziatische regio’s (…). De klimaatverandering zal er de ondervoeding, mentale problemen en allergieën doen toenemen.’

Droogtes teisteren ook de Hoorn van Afrika en Zuidwest-Afrika. Volgens de cijfers van het VN-klimaatpanel wordt de hele Sahelregio bedreigd door droogte (zie kaart hierboven). De nomadische veehouders in de regio zijn het teken bij uitstek dat de opwarming de wereld en de economie ontregelt.

Het vee is de spaarpot van de mensen: als dat sterft, staan ze met de rug tegen de muur.

Drie regenseizoenen zijn intussen mislukt, en er zouden in de regio al 7 miljoen dieren gestorven zijn. Het vee is de spaarpot van de mensen: als dat sterft, staan ze met de rug tegen de muur. En ook de landbouw lijdt er natuurlijk enorm onder de droogtes. 20 miljoen mensen wordt met hongersnood bedreigd.

Het laatste rapport van het VN-klimaatpanel is duidelijk: ‘Afrikanen werken in grote getale in sectoren die erg kwetsbaar zijn voor het klimaat: 55% tot 62% van de arbeidskrachten in Afrika onder de Sahara werkt in de landbouw, die voor 95% afhangt van regen.’

Ieder zijn deel

Elk werelddeel wordt op zijn manier getroffen door de opwarming. Dat blijkt niet alleen uit de dagelijkse actualiteit, maar ook uit de sterftecijfers tussen 2010 en 2020 die het VN-klimaatpanel in kaart brengt in zijn laatste rapport. In Afrika is het de droogte die de meeste doden maakt, méér dan warmte, stormen of overstromingen. In Europa en Azië is de warmte de grootste killer. In Noord-Amerika en de kleine eilandstaten vormen stormen dan weer de grootste bedreiging.

En in Latijns-Amerika – enkel daar – zijn overstromingen de voornaamste oorzaak van klimaatsterfte. In Suriname stond een deel van het land bijvoorbeeld wekenlang meters onder water, waardoor de bevolking er have en goed verloor.

MO*talks: Het water komt ons aan de lippen

Met minister Meryame Kitir, directeur 11.11.11-beleidsdienst Naima Charkaoui en Belgisch klimaatonderhandelaar Geert Fremout.

Dinsdag 25 oktober, 20 uur in AMOR — De Roma, Antwerpen

Klik hier voor meer info

Het VN-klimaatpanel wijst erop dat het zuidoosten van Zuid-Amerika weliswaar veel regen krijgt, maar dat lange droogteperiodes er frequenter voorkomen. Die teisteren de grote steden in Brazilië. In Centraal-Amerika en de tropische Andes is de groeiperiode voor maïs met 5% verminderd tussen 2015 en 2019.

De klimaatverandering liet zich in grote delen van Zuid-Amerika voelen in droogte in de winter van 2021 (onze zomer, van juni tot september). Die resulteerde in lagere landbouwopbrengsten. In Argentinië verminderde de maïsoogst van 56 naar 48 miljoen ton. Ook de sojaoogsten op het continent kregen rake klappen: min 20 miljoen ton.

Het VN-klimaatpanel verwacht dat Europa sneller zal opwarmen dan het globale gemiddelde.

De waterstanden in de rivieren waren extreem laag, en dat raakte dan weer de elektriciteitsproductie in landen die erg afhankelijk zijn van waterkracht. Zoals Brazilië, waar president en klimaatontkenner Jair Bolsonaro eenvoudigweg opriep om minder de lift te gebruiken. De droogte joeg er de water- en stroomprijzen de hoogte in en knaagt zo aan het inkomen van mensen.

Ook Taiwan kreeg in 2021 te maken met extreme droogte, de grootste in maar liefst een halve eeuw. Eén miljoen huishoudens zag er zijn water gerantsoeneerd. Boeren kregen twee dagen in de week geen water, wat uiteraard hun productie raakte. Wetenschapsparken moesten het met een kwart minder water doen. Dat alles bedreigde de mondiale voorziening van halfgeleiders (ook gekend als computerchips).

90% van ’s werelds geavanceerde chips wordt gemaakt door één Taiwanees bedrijf, de Taiwan Semiconductor Manufacturing Company. Dat heeft elke dag 150.000 metrische ton water nodig voor zijn productieprocessen.

België maakte dan weer kennis met de directe impact van de klimaatverandering door de waterbom die dood en vernieling zaaide in Oost-België vorig jaar. Daarbij vielen 41 doden en werden talloze levens, tot op de dag van vandaag, zwaar ontwricht. Hoeveel jaar zal Wallonië moeten betalen om de gevolgen daarvan te verteren?

Terwijl u dit leest, zit de droge en hete Belgische zomer van 2022 – inclusief hittepieken, wanhopige landbouwers en moeilijk bevaarbare waterlopen – ongetwijfeld nog vers in uw geheugen. Een aantal bedrijven in ons land is afhankelijk van water uit bevaarbare waterlopen. Een mogelijk captatieverbod, om de rivieren bevaarbaar te houden en de drinkwatervoorziening te garanderen, betekent dus ook een grote economische impact op deze bedrijven.

Het VN-klimaatpanel verwacht dat Europa sneller zal opwarmen dan het globale gemiddelde. Voor zuidelijk Europa leidt dit tot waterschaarste en lagere landbouwproductie. In noordelijk Europa kan het tijdelijk tot grotere oogsten en snellere bosgroei leiden.

De realiteit is dat de klimaatverandering dezer dagen direct de inkomens en de levens van honderden miljoenen mensen raakt. Daarom wordt het onderwerp ‘loss and damage’ of ‘verlies en schade’ steeds belangrijker in de klimaatonderhandelingen. De vraag is: wie gaat de schade aan huizen, infrastructuur en levensonderhoud betalen?

Rechtvaardig?

De opwarming van de aarde is één zaak. Maar samenlevingen versterken de impact ervan ook omdat ze er niet adequaat op reageren. Op individueel niveau, bijvoorbeeld: in São Paulo of Irak blijven burgers met water morsen, ook wanner het heel droog is. Of ze zetten de airco op 16 graden wanneer het buiten 50 graden is, wat de elektriciteitsproductie met fossiele brandstoffen naar ijle hoogtes drijft. Maar ook op politiek niveau: in Suriname twijfelde de vicepresident bijvoorbeeld openlijk aan het verband tussen de overstromingen en de opwarming.

Belgie, een van de eerste landen die insdustrialiseerde, is een van de vier landen waar de historische emissies zo groot zijn dat ze neerkomen op meer dan duizend ton per hoofd van de huidige bevolking.

Het VN-klimaatpanel stelt vast dat ‘tussen de 23% en 66% van de mensen in 33 Afrikaanse landen zich bewust zijn van de klimaatverandering’. Er zijn veel drempels die een goede aanpassing aan de opwarming belemmeren: ‘beperkte middelen en financiën, gebrek aan engagement van burgers en bedrijven, gebrek aan politiek leiderschap en aan een gevoel van urgentie.’

Armere landen hebben, per definitie, minder financiële middelen dan de rijke. Terwijl ze vaak weinig hebben bijgedragen tot het klimaatprobleem. Om die historische verantwoordelijkheid te vergelijken, wordt gekeken naar de CO2-uitstoot tussen 1750, het begin van de wereldwijde industrialisering, en 2018.

Europa en Noord-Amerika zijn momenteel verantwoordelijk voor zo’n 60% van de historische CO2-uitstoot. Afrika en Latijns-Amerika staan samen voor 7% van de historische emissies. Er zijn slechts vier landen waar de historische emissies zo groot zijn dat ze neerkomen op meer dan 1000 ton per hoofd van de huidige bevolking: het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Duitsland en… België, een van de eerste landen die industrialiseerde.

Het VN-klimaatrapport is duidelijk: ‘De Afrikaanse bijdrage tot de uitstoot van broeikasgassen behoort tot de laagste ter wereld, en toch hebben cruciale ontwikkelingssectoren er al grote schade en verlies ervaren als gevolg van de door mensen veroorzaakte klimaatverandering: biodiversiteitsverlies, watertekorten, lagere voedselproductie, verlies van levens en minder economische groei.’ Een studie geeft zelfs aan dat de economische groei er tussen 1991 en 2010 gemiddeld 13% lager lag als gevolg van de klimaatverandering.

Dat is het morele argument waarom de rijke landen best hun belofte waarmaken om vanaf 2020 jaarlijks 100 miljard dollar klimaatgeld te geven aan de lagere-inkomenslanden. Maar er is ook een heel ander argument: op iets langere termijn is dat gewoon in het voordeel van de rijke landen. De opwarming maakt de mensheid kwetsbaarder voor conflicten.

Mensen die hun inkomen zien afnemen en hun levensonderhoud bedreigd weten, raken makkelijker in conflicten verzeild. Omdat ze met elkaar strijden om schaarser voedsel en water, of zich verplaatsen naar regio’s waar het beter leven is.

En dan dreigt een andere vicieuze cirkel: samenlevingen die door de opwarming in conflicten verzeilen, kunnen minder goed reageren op de klimaatuitdaging. Ze zijn niet meer in staat tot het smeden van de brede consensus die nodig is om een krachtig klimaatbeleid te voeren. Een kokende planeet leidt dan tot de chaos en instabiliteit die een sterk klimaatbeleid bemoeilijkt. Geen enkel land heeft daar voordeel bij.

In die omstandigheden is de beste keuze – ecologisch én economisch – om nu massaal te investeren om de opwarming te beperken tot anderhalve graad, zoals het akkoord van Parijs vooropstelt. Het houdt in dat staten hun uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk beperken, zich zo verstandig mogelijk aanpassen aan de opwarming en de beloofde internationale solidariteit waarmaken. De aanstaande klimaattop, in november in Sharm El-Sheikh, Egypte, is de volgende lakmoesproef.

Deze analyse werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Word proMO* voor slechts 4 euro per maand en je ontvangt ons magazine. Je steunt zo ook ons journalistiek project en geniet van tal van andere voordelen.