China richt digitaal vergrootglas op Oeigoeren
Wanneer geen internet gebruiken een criminele daad wordt
Nastja Elst
19 april 2022Updated: 31 augustus 2022
China houdt meer dan 1 miljoen Oeigoeren vast in interneringskampen, dat is helaas al lang bekend. Maar de Volksrepubliek gebruikt ook digitale technologieën om deze moslimminderheid met Turkse achtergrond te onderdrukken. Internet blijkt een ideale manier om “extremistisch gedrag” op te sporen.
Mannen komen voorbij een van de ontelbare camera’s in de regio Xinjiang (foto: 2017). De Chinese overheid verzamelt gegevens over Oeigoeren via onder andere camera’s en wifi-sniffers.
© Reuters
China houdt meer dan 1 miljoen Oeigoeren vast in interneringskampen, dat is helaas al enkele jaren bekend. Maar de Volksrepubliek gebruikt ook digitale technologieën om deze moslimminderheid met Turkse achtergrond te onderdrukken. Internet blijkt een ideale manier voor de Communistische Partij om “extremistisch gedrag” op te sporen. Ook bij Oeigoeren die ver buiten China wonen.
Of je nu binnen of buiten de landsgrenzen van China verblijft: voor veel Oeigoeren maakt het vandaag weinig uit. Want ze worden niet alleen vervolgd in Xinjiang, hun heimat in het noordwesten van China, ook de wereldwijd diaspora vormt een doelwit. Overal lopen ze vandaag het risico om uitgeleverd, bespioneerd of het zwijgen opgelegd te worden.
‘Ik heb met niemand contact, behalve met mijn ouders. Contact met mensen in het buitenland kan leiden tot gevangenisstraffen onder het mom van separatisme en terrorisme.’
Adil Çinar, International Uygur Academy
‘Vrijwel elke Oeigoer die buiten Xinjiang woont, kreeg daar al mee te maken. Het gaat van telefoontjes van de Chinese politie en pogingen om internationale reizen te blokkeren tot ernstigere gevolgen, zoals detentie, arrestatie of deportatie naar China.’ Dat zegt Omer Kanat, directeur van het Uyghur Human Rights Project, een belangenorganisatie in Washington.
De strategie moet kritische Oeigoerse stemmen in de kiem smoren. Of dat ook werkt? ‘De meeste Oeigoeren, ook die in het buitenland, zwijgen uit angst voor wat hun familie kan overkomen’, vertelt Adil Çinar van de International Uygur Academy, een Oeigoerse drukkingsgroep met thuisbasis in Turkije. ‘Zij die zich wél uitspreken nemen een risico, niet enkel voor zichzelf maar ook voor hun families.’
Çinar ging naar de universiteit in Beijing en trok nadien naar Turkije en Nederland voor zijn hogere studies. ‘Mijn hele familie woont nog in Xinjiang. Ik heb met niemand contact, behalve met mijn ouders. Contact met mensen in het buitenland kan leiden tot langdurige gevangenisstraffen onder het mom van “separatisme” en “terrorisme”.’
Pas in 2019 kon Çinar het contact met zijn ouders herstellen. ‘Ze kregen te horen dat ze mij moesten contacteren. Ik vermoed dat de politie informatie over mij wil verzamelen. We voeren enkel oppervlakkige gesprekken, zonder enige diepgang of risico.’
Volgens het World Uyghur Congress, een in Duitsland geregistreerde federatie van Oeigoerse gemeenschappen in ballingschap, leven naar schatting 1 à 1,6 miljoen Oeigoeren buiten China. Een aanzienlijk deel daarvan woont in Centraal-Aziatische landen zoals Kazachstan, Kirgizië en Oezbekistan. Kleinere gemeenschappen leven in andere landen, waaronder Afghanistan, Turkije, Australië, Canada en ook België.
De meeste Oeigoeren ontvuchtten Xinjian na 2009 door de toenemende repressie en discriminatie, duidt Vanessa Frangville, hoofddocente Chinese studies aan de Université Libre de Bruxelles. In dat jaar braken er in Urumqi, de hoofdstad van Xinjiang, dodelijke rellen uit tussen de Oeigoeren en Han-Chinezen, de dominante etnische groep in China. Sommige Oeigoeren vertrokken als student, anderen voor werk, en nog anderen vroegen asiel aan.
Het web
Na de rellen in 2019 sloot de Communistische Partij de internettoegang in de regio Xinjiang voor bijna een jaar af. Ze was ervan overtuigd dat de rellen opgezet werden via het internet, telefoongesprekken en sms-berichten. Maar vandaag lijkt China een omgekeerde strategie lijkt te hanteren. De Partij ziet het internet vandaag net als een kans om “extremistisch gedrag” op te sporen, in lijn met de westerse war on terror.
Wie onvindbaar en offline wil blijven, wordt niet alleen als verdacht maar ook als extremist beschouwd door de Chinese regering. Het voldoet als “bewijs” om verdachten naar de zogenaamde heropvoedingskampen te sturen. Dat stelt ook Maaike Stroeks in een blogpost op de website van de Universiteit Leiden.
Verdacht gedrag is: als je ooit een smartphone gebruikte maar nu niet meer, of als je je mobiele telefoon herhaaldelijk uitschakelt, of als je helemaal geen internet gebruikt.
De Chinese autoriteiten hebben ook een databank opgezet, het Integrated Joint Operation Platform, waarin ze enorme hoeveelheden persoonlijke informatie over de Oeigoeren opslaan. Die gegevens worden verzameld bij controleposten en huisbezoeken, maar ook met camera’s en wifi-sniffers (die dataverkeer via draadloze netwerken controleren). Oeigoeren zouden ook verplicht worden een bepaalde app te installeren op hun smartphones, die persoonlijke gegevens opslaat.
De Chinese autoriteiten besteden extra aandacht aan 36 specifieke “types” Oeigoeren die uit die uit de databank worden gefilterd, zo toonde een studie van Humans Rights Watch aan. Onder de verdachte types zijn mensen die ooit maakten van een smartphone maar dat nu niet meer doen en mensen die hun mobiele telefoon herhaaldelijk uitschakelen. Helemaal geen internet gebruiken is een criminele daad voor Oeigoeren in Xinjiang.
Andere voorbeelden van onbetrouwbaar gedrag zijn volgens China wanneer je niet omgaat met de buren en de voordeur vaak mijdt, of wanneer je doneert aan religieuze organisaties. Nog verdacht: huishoudens die een “abnormale” hoeveelheid elektriciteit verbruiken en personen die gebruikmaken van “verdachte internetinstrumenten”, zoals WhatsApp, Skype en VPN-verbindingen – die je toelaten om anoniem te surfen op het internet.
Onderdrukking over de grenzen heen
Maar ook in het buitenland zijn Oeigoeren lang niet veilig. Onderzoekers van het Uyghur Human Rights Project (UHRP) en van de Oxus Society for Central Asian Affairs, een andere Oeigoerse drukkingsgroep in Washington, stelden een databank met gegevens van Oeigoerse slachtoffers van onderdrukking, van 1997 tot 2021. Ze kwamen tot de conclusie dat minstens 28 landen op een bepaald moment meewerkten aan de uitlevering van Oeigoeren aan China.
De meeste van deze landen bevinden zich in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Zuid-Azië. In het rapport is sprake van 1546 gedetineerde en gedeporteerde Oeigoeren. 1151 daarvan zouden in het gastland zelf vastgehouden worden.
China stuurt dreigberichten, beïnvloedt de publieke opinie op sociale media en stuurt politieagenten op geheime missies naar het buitenland om mensen te intimideren en zelfs te ontvoeren.
In een volgend rapport namen de twee belangengroepen ook de liberale democratieën onder de loep. Ook daar zou China erin slagen om druk uit te oefenen op Oeigoerse activisten. Sinds 2017 zou deze intimidate overigens drastisch toegenomen zijn. Op datzelfde ogenblik werd overigens ook de onderdrukking in Xinjiang zelf opgevoerd en installeerde China er ongeziene surveillancesystemen op basis van een gigantisch cameranetwerk.
In een kleinschalige enquête onder 72 Oeigoeren die momenteel verblijven in de Verenigde Staten, Australië, Europa en Japan verklaarde bijna 74 procent van de deelnemers dat ze ook buiten China ‘digitale risico’s, bedreigingen of vormen van toezicht’ ervoeren, stelt het rapport. Volgens de auteurs stelt de enorme economische macht van China het land in staat om andere landen onder druk te zetten.
De Volksrepubliek werkt aan een nieuw wereldwijd infrastructuurproject, het Belt and Road Initiative (ook bekend als de Nieuwe Zijderoute), en dat creëert volgens de makers van het rapport ‘ongekende mogelijkheden voor grensoverschrijdende repressie’. China kon ook coronavaccins verkopen en verdelen in meer dan honderd landen, dankzij de weigering van de westerse landen om de patenten op vaccins vrij te geven. Vooral Indonesië, Pakistan, Iran en – niet toevallig – Turkije konden en kunnen op grote leveringen rekenen.
Spionage, intimidatie, ontvoering
Çinar benadrukt dat de repressie zich niet beperkt tot de online sfeer en vertelt over verschillende persoonlijke ervaringen, van spionage tot intimidatie. ‘Vroeger werd ik vaak gebeld door de Chinese ambassade in Den Haag. Ik kreeg te horen dat er post of belangrijke documenten voor me lagen. Maar je weet niet wat er gebeurt als je opdaagt.’ Ook via de WeChat-account van zijn ouders, de enige manier waarop ze contact hebben, namen mensen in naam van de regering al rechtstreeks contact met hem op.
De methodes die China in het buitenland hanteert, variëren. China stuurt dreigberichten, beïnvloedt de publieke opinie op sociale media en stuurt politieagenten naar het buitenland op geheime missies om mensen te intimideren en zelfs te ontvoeren. Mensen worden onophoudelijk lastiggevallen op sociale media en vaak ook fysiek bespioneerd.
Veel jonge Oeigoeren in het buitenland kunnen gelokaliseerd worden aan de hand van hun studiebeurzen, vertelt ULB-docente Vanessa Frangville. Alle studenten met de Chinese nationaliteit zijn in het buitenland namelijk verplicht om zich regelmatig te melden bij de Chinese ambassade. Wanneer die laat weten dat ze hun paspoort enkel kunnen vernieuwen als ze terugreizen naar Xinjiang, groeit de angst.
‘Oeigoeren krijgen regelmatig informeel uitziende berichtjes van de Chinese ambassades, of rechtstreeks vanuit China’, vertelt Frangville. ‘Daarin staat dat ze verblijfsdocumenten, studentenkaarten of arbeidscontracten moeten opsturen. Eender welk document, zolang hun adres er maar op vermeld staat. Wanneer ze weigeren dat te doen, worden overgebleven familieleden in Xinjiang bedreigd. Deze studenten staan onder enorme druk. Hun familieleden worden soms wel dagelijks door de politie bezocht en bedreigd.’ Familieleden aan het thuisfront ontmoedigen Oeigoerse activisten in westerse landen dan ook om hun stem te laten horen, zo vertelden die activisten aan de Duitse omroep Deutsche Welle.
‘Aanvankelijk probeerde China met deze berichten de Oeigoeren terug te doen keren naar Xinjiang, om hen dan uiteindelijk ook op te sluiten in een interneringskamp’, zegt Frangville. ‘Nu gaat uiteraard niemand nog vrijwillig terug. China wil deze mensen vandaag vooral dus het zwijgen opleggen. Ze worden ontmoedigd om mee te doen aan betogingen of om te praten met journalisten.’
Er zijn gevallen bekend van Oeigoeren die werden vrijgelaten uit de interneringskampen in China en documenten moesten ondertekenen waarin ze beloven niets te vertellen over hun ervaringen in de kampen, zo vertelde Rian Thum, een Oeigoerse historicus aan de Universiteit van Nottingham, aan Deutsche Welle. Anderen zouden dan weer gewaarschuwd worden dat ze hun familie nooit meer zullen zien als ze weigeren informatie te verstrekken over andere Oeigoeren in hun gastland.
De Chinese repressie buiten de eigen grenzen beperkt zich ook niet tot enkel Oeigoeren, zo blijkt uit een rapport van de Spaanse mensenrechtenorganisatie Safeguard Defenders. Officiële gegevens uit China suggereren dat sinds 2014 bijna 10.000 voortvluchtigen in het buitenland zijn teruggebracht naar China. Het zou gaan om onder andere “economische misdadigers” en “corrupte ambtenaren”.
Doelwitten
De afgelopen jaren waren er verschillende incidenten waarbij Oeigoeren onder dwang teruggestuurd werden naar China terwijl dat in strijd was met het internationaal recht. Volgens Frangville vinden deze deporaties vooral plaats in landen waar de mensenrechten vaker met de voeten getreden worden. Zo hield Egypte volgens Human Rights Watch 62 Oeigoeren vast in juli 2017, waarvan er minstens 12 naar China gedeporteerd werden. In augustus 2015 stuurde Thailand 220 Oeigoeren onder dwang terug. In december 2012 deporteerde Maleisië 6 Oeigoeren.
‘De tijd waarin westerse landen konden ontkennen wat er met de Oeigoeren gebeurt, is nu volledig voorbij.
Vanessa Frangville, ULB
‘China heeft zich ontpopt als een vitale economische partner van landen waar de repressie van Oeigoeren toeneemt’, merken de onderzoekers van de Oxus Society for Central Asian Affairs en het Uyghur Human Rights Project op. De massale investeringen van China in deze landen, zoals het aanleggen van wegen en de bouw van ziekenhuizen, hebben de regeringen van deze landen onder druk gezet om Oeigoeren te repatriëren, bevestigt Frangville.
Dat politieke en economische banden steeds meer aan belang winnen, blijkt ook uit de samenwerking tussen de Taliban en het Chinese regime. In Afghanistan wonen maar liefst 2000 etnische Oeigoeren, en sommigen zijn er ook geboren. China heeft plannen voor massale investeringen Afghanistan, maar wil die enkel doen op voorwaarde dat de Taliban meewerken aan de bestrijding van Oeigoerse militanten die zich er aansloten bij de extremistische Turkistan Islamitische Partij. De Taliban zouden de Chinese autoriteiten gerustgesteld hebben met de boodschap dat zij nooit zouden toestaan dat een strijdmacht het Afghaanse grondgebied gebruikt voor ‘handelingen ten nadele van China’.
De Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi ontmoette op 25 oktober 2021 Abdul Ghani Baradar, medestichter van de Afghaanse Taliban, in Qatar.
© Belga
Volgens Frangville is er een sterk antiwesters imperialismediscours in deze landen. China biedt een alternatief model aan, een kans voor de landen in kwestie om aan te tonen dat ze het Westen niet nodig hebben. ‘Dit tegenmodel past perfect in de agenda van dictators.’
België
Verschillende Europese landen hebben officieel toegezegd om Oeigoeren niet terug te sturen naar China, net zo min als leden van andere etnische groepen met een overwegend islamitische achtergrond uit Xinjiang. Maar desondanks raakte een aantal westerse landen, waaronder ook België, betrokken bij de deportatie van Oeigoeren.
De Belgische ambassade leverde zo in 2019 in de Chinese hoofdstad Beijing een Oeigoerse familie uit aan de Chinese politie. Een Oeigoerse vrouw, Wureyetiguli Abula, was in het geheim met haar vier kinderen naar de Belgische ambassade in Beijing gereisd, om er papieren voor een gezinshereniging in orde te brengen. Haar echtgenoot, Ablimit Tursun, was twee jaar eerder op zakenreis naar Turkije vertrokken toen hij plots het nieuws kreeg dat zijn broer opgesloten was in een heropvoedingskamp. Hij kreeg te horen dat hij best niet kon terugkeren naar Xinjiang en werd in België erkend als politiek vluchteling.
De Belgische ambassade in Beijing had het gezin gerustgesteld: de vrouw van Ablimit zou makkelijk aan een diplomatiek paspoort raken om naar België af te reizen. Maar het gezin werd in Beijing meteen gearresteerd, nog voor ze de ambassade bereikten, en de vrouw werd de hele nacht ondervraagd. Uiteindelijk werd de vrouw vrijgelaten en slaagde ze erin om de Belgische ambassade binnen te stappen, vertelt Frangville. Maar daar kreeg Abula te horen dat het nog drie maanden zou duren voor ze de nodige documenten zou krijgen. Ze moest de ambassade verlaten maar weigerde, waarop de Chinese politie verwittigd werd.
De familie werd teruggestuurd naar Xinjiang. Daar worden ze vandaag nog steeds nauwlettend in de gaten gehouden. Het onverantwoorde handelen van de Belgische ambassade kreeg kritiek in buitenlandse media én in het federale parlement.
Sancties en ongemak
De repressie van de Oeigoeren kwam China al regelmatig op sancties te staan. De Europese Unie, Canada, de Verenigde Staten, Australië en Nieuw-Zeeland voerden in maart 2021 nog reis- en economische sancties in voor Chinese ambtenaren, als reactie op de gevangenneming van honderden Oeigoerse moslims. Het Europees Parlement nam eind 2019 een resolutie aan die de ‘ernstige bezorgdheid over de intimidatie door China van de Oeigoeren’ uitdrukte en de Chinese overheid opriep om de “heropvoedingskampen” meteen te sluiten.
Maar het Westen worstelt om een gemeenschappelijk standpunt te formuleren over de schendingen van de mensenrechten door China. Frangville: ‘Er is géén collectieve westerse reactie op de Oeigoerse kwestie. Landen die financiële belangen hebben in of met China zullen niet al te luid kritiek uiten.’
Zo zijn er verschillende vooraanstaande musea in Europa die samenwerkingsverbanden met de Chinese staat hebben: de Tate Gallery en het Victoria and Albert Museum in Londen, het Centre Pompidou in Parijs, de Galleria degli Uffizi in Firenze. Zij zwijgen in alle talen over de Oeigoerse kwestie. Prominente Britse politici waarschuwden al dat ‘musea een soortgelijke weg volgen als de Britse universiteiten, door economische banden aan te gaan die niet gemakkelijk ongedaan kunnen worden gemaakt.’ Maar de tijd waarin westerse landen konden ontkennen wat er met de Oeigoeren gebeurt, is nu volledig voorbij, zegt Frangville.
Op 31 augustus 2022 werd een extra bronvermelding toegevoegd.
Deze analyse werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.