Mag Europa nog kritiek geven op China als we kiezen voor 5G van Huawei?

Analyse

Over de balans tussen vrije meningsuiting, economische belangen en Europese waarden

Mag Europa nog kritiek geven op China als we kiezen voor 5G van Huawei?

Mag Europa nog kritiek geven op China als we kiezen voor 5G van Huawei?
Mag Europa nog kritiek geven op China als we kiezen voor 5G van Huawei?

Een voetballer wordt teruggefloten omdat hij zijn mening geeft over de onderdrukking van een miljoen Oeigoeren in China. Een basketmanager tweet over de protesten in Hongkong, en China dreigt er prompt mee om geen NBA-matchen meer uit te zenden. Hoe moet de EU omgaat met de gevoeligheid van China voor kritiek? En moeten we kiezen voor het Chinese Huawei om 5G uit te bouwen, als kritisch zijn dan moeilijker wordt?

CC0 (public domain)

Naarmate China machtiger wordt, kiest het voor een meer autoritair bestuur. Landen die kritisch zijn, moeten kiezen hoe kritisch ze openlijk zijn voor China.

CC0 (public domain)

Het viel op: de Vlaamse minister-president Jan Jambon (N-VA) repte met geen woord over het lot van de onderdrukte Oeigoeren toen hij in november 2019 meeging met de Belgische handelsmissie in China.

Dat is des te opmerkelijker omdat hij tien dagen later zelf Catalonië uitkoos als een van zijn eerste buitenlandse bezoeken, en daar uitdrukkelijk vroeg om de vrijlating van tien Catalaanse leiders die door het Spaanse Hooggerechtshof veroordeeld werden tot gevangenisstraffen.

Nochtans worden in de provincie Xinjiang niet tien maar honderdduizenden Oeigoeren vastgehouden zonder enige vorm van proces. De Oeigoeren zijn een islamitische minderheid, met een aan het Turks verwante taal, in het westen van China. China wil hen “heropvoeden”: ze moeten Chinees leren en meer afstand houden van de eigen tradities en religie.

Een miljoen Oeigoeren zit daardoor gedwongen opgesloten in de westelijke provincie Xinjiang. China noemt het een antiterrorismemaatregel, die zich opdrong nadat extremistische Oeigoeren aanslagen pleegden. Het spreekt over opleidingscentra, maar dat zijn dan wel centra waar de betrokkenen niet voor gekozen hebben en die ze niet kunnen verlaten. Waardoor ook heel wat kinderen van de opgepakte Oeigoeren opgenomen worden in weeshuizen.

Durft de burgemeester van Gent, de stad van Volvo, zich uitspreken over de Oeigoeren of over de protesten in Hongkong?

De verklaring voor het verschil in Jambons houding ligt voor de hand. De handelsmissie moest in China deuren openen voor Belgische bedrijven, terwijl de minste openlijke kritiek op de mensenrechtensituatie in Xinjiang zonder twijfel deuren gesloten zou hebben. De handel met Spanje daarentegen wordt niet geraakt door Jambons uitspraken in Barcelona, daar zorgt de Europese eenheidsmarkt voor.

Het tekent de realiteit van het zakendoen en van onze relatie met China anno 2020. Er zijn een toenemend aantal onderwerpen waarover je niet langer vrij je mening mag zeggen, tenzij je de commerciële en andere gevolgen van je vrijheid van meningsuiting erbij wil nemen.

Durft de burgemeester van Gent zich uitspreken over Xinjiang of de protesten in Hongkong? Wetende dat Volvo, dat vijfduizend mensen een goedbetaalde baan geeft, eigendom is van het Chinese bedrijf Geely?

Vergezocht? Niet noodzakelijk. Meer en meer voert China de ideologische strijd ook expliciet in het buitenland. De woordvoerder van de Chinese ambassade in Zweden tikt de tegenwoordig iedereen die iets zegt wat China niet aanstaat, publiekelijk op de vingers. Dikwijls wordt mensen er met naam en toenaam op een ietwat pedante toon verweten wat ze verkeerd doen.

Dit commentaar had de woordvoerder bijvoorbeeld recent op de leider van een centrumrechtse Zweedse partij:

‘We zijn geschokt door de recente foutieve commentaren van UIf Kristersson, de leider van de Zweedse Gematigde Partij, in de zaak van Gui Minhai (Zweedse schrijver van Chinese afkomst, nvdr). Zijn opmerkingen negeren China’s juridische soevereiniteit, mengen zich in China’s interne aangelegenheden en zijn vol van arrogantie en vooroordelen.’

‘We zijn er resoluut tegen gekant en vragen hem onmiddellijk met zo’n verkeerde acties te stoppen. Als belangrijke Zweedse partij zouden de Gematigden beter hun aandacht richten op het oplossen van de problemen van Zweden en een antwoord bieden op de zorgen en vragen van het Zweedse volk, eerder dan de eigen problemen te verbergen door het scheppen, gebruiken en vergroten van China-gerelateerde onderwerpen.’

Legio voorbeelden zijn te vinden op de website van de Chinese ambassade in Zweden.

Lakmoesproef Xinjiang

De opsluiting van een miljoen Oeigoeren is een interessante lakmoesproef om aan af te meten hoe de wereld reageert op Chinese druk.

Turkije is zowat het enige moslimland dat kritiek heeft geuit op wat er in Xinjiang gebeurt. Maar na eerdere uitspraken in februari 2019 is ook Erdogan voorzichtiger geworden. Bij zijn bezoek aan China in de zomer van vorig jaar deed hij geen publieke uitspraken meer over de kwestie. Ook voor Turkije zijn Chinese investeringen belangrijk.

Zowat alle Arabische landen deden er het zwijgen toe. Mohamed bin Salman, de sterke man van Saoedi-Arabië, vond dat China ‘het recht heeft’ om zijn eigen antiterreurbeleid te ontwikkelen.

37 landen, vooral uit Afrika, het Midden-Oosten en Centraal-Azië, schreven een brief om het Chinese beleid te verdedigen, 22 westerse landen plus Japan schreven een kritische brief. Maar behalve de Baltische staten deed geen enkel land uit Oost- en Centraal-Europa mee. Ook Italië, Portugal en Griekenland, landen met veel Chinese investeringen, zijn voorzichtiger.

De Europese Unie en de Verenigde Staten bekritiseerden de gebeurtenissen in Xinjiang op de duidelijkste manier.

Het Verenigd Koninkrijk is na de Brexit onvermijdelijk kwetsbaarder. Het zal immers een eigen handelsakkoord willen sluiten met China, en heeft er dus alle belang bij Beijing niet te ergeren.

Daar zit een zekere logica in: ze zijn zo groot dat het voor China lastiger is om hen economisch te straffen zonder in zijn eigen vel te snijden. Omdat de Chinese economie even afhankelijk is van de EU als omgekeerd, zouden wederzijdse sancties beiden evenveel pijn doen. In de relatie met een reusachtig land als China maakt omvang je gewoon structureel minder kwetsbaar voor Chinese druk om te zeggen wat China graag wil horen.

Daarom is het Verenigd Koninkrijk na de Brexit onvermijdelijk kwetsbaarder. De Britten zullen immers in hun eentje een handelsakkoord willen sluiten met China. Ze hebben er met het oog daarop alle belang bij om Beijing niet te ergeren.

Gedraagt China zich anders dan de VS?

Stelt China zich als supermacht anders op dan de Verenigde Staten wanneer het gaat om vrije meningsuiting en kritiek? Niemand kan betwijfelen dat de VS uiteraard ook landen onder loodzware druk zet.

Een bekend voorbeeld is de immense druk die de VS uitoefenden om in 2003 mee hun desastreuze inval in Irak te steunen, in woord en liefst ook in daad. En de huidige president Donald Trump maakt er een sport van om per tweet iedereen die iets zegt dat hem niet bevalt, publiekelijk aan te vallen.

Toch zijn er verschillen. China is een land waar de staat meer binnenlandse macht heeft. Dat heeft tot gevolg dat die staat een veel grotere “verstillende” invloed kan uitoefenen. De persoonlijke vrijheid van meningsuiting voor burgers, waar ook ter wereld, komt zo makkelijker in het gedrang.

Toen de manager van de Amerikaanse basketbalploeg de Houston Rockets een tweet verstuurde om de protesten in Hongkong te steunen, moest hij zich spoedig verontschuldigen. De NBA, de Amerikaanse basketballiga, verdient immers veel geld in China, en Chinese mediapartners dreigden er al meteen mee geen NBA-matchen meer uit te zenden. Dat betekent dus dat die media de politieke lijn van de Chinese staat inzake Hongkong niet alleen volgen maar die ook verdedigen via hun commercieel beleid.

Arsenal-voetballer Mesut Özil kloeg de onderdrukking van de Oeigoeren aan, en meteen werden enkele matchen van Arsenal niet meer uitgezonden in China. De club haastte zich om zich te distantiëren van Özil. Omdat er veel meer staatsbedrijven zijn in China, en de Communistische Partij bovendien in elk privaat bedrijf van enige omvang een afdeling heeft, kan de partij haar beleid ook aan alle bedrijven opleggen.

Uiteraard hebben ook westerse regeringen invloed op hun bedrijven, maar die gaat minder ver. Het ligt minder voor de hand dat een speler van Real Madrid die iets kritisch zou zeggen over pakweg rassendiscriminatie in de VS, dan meteen zijn ploeg verbannen zien zou van Amerikaanse sportzenders.

De keuze van Xi

Een ander verschil is dat het Chinese politieke systeem, vanuit West-Europees standpunt bekeken, meer verschilt van het Europese dan van het Amerikaanse.

Zo voeren ook de Verenigde Staten de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel, en erkent de regering er ook dat de overheid of bedrijven niet verantwoordelijk zijn voor de mening van alle onderdanen of werknemers. Daardoor zal de overheid minder snel collectieve maatregelen nemen na uitspraken van individuen.

Uiteraard is er wereldwijde kritiek op het Amerikaanse buitenlands beleid. Die wordt ook onophoudelijk geuit. Maar in China kunnen zich intern ook makkelijker dan in de VS feiten voordoen waar we ons kritisch over zouden willen uitlaten omdat ze niet stroken met onze waarden. Gewoon omdat China opteert voor een autoritair politiek systeem.

Het verschil tussen de EU en China is toegenomen omdat Xi Jinping sinds zijn aantreden koos voor een grotere rol van de staat in de economie, en voor een meer autoritair beleid.

Daardoor is er minder kans dat de Amerikaanse staat een miljoen van zijn eigen burgers, zonder vorm van proces, opsluit om hen herop te voeden (al zou je natuurlijk kunnen zeggen dat massaal veel meer zwarten veroordeeld worden tot gevangenisstraffen, maar dat verloopt nog altijd via het gerechtelijk systeem).

Het verschil tussen de EU en China is toegenomen omdat de Chinese president Xi Jinping sinds zijn aantreden in 2012 vrij systematisch koos voor een grotere rol van de staat in de economie en voor een meer autoritair beleid: minder persvrijheid, minder vrijheid voor civiele actie in het algemeen, met een versterkte greep op ngo’s. China staat ook erg ver inzake de digitale bewaking van mensen. Het loopt voorop als het gaat om gezichtsherkenning en het controleren van het internet.

Dat verklaart ook waarom de protesten in Hongkong zo hevig zijn geworden. De keuze van Xi leek de belofte te ondergraven dat Hongkong tot 2047 een eigen vrijer bestuurlijk systeem zou kunnen aanhouden. Dat heeft mee geleid tot de protesten. Vraag is natuurlijk in hoeverre dit Xi wordt aangerekend in de schoot van de Chinese Communistische Partij.

De evenwichtsoefening van een gelaagde relatie

De vraag die westerse landen zich nu meer en meer stellen, is of de verschillen tussen de EU en China niet zo groot zijn geworden dat de interactie en samenwerking met China op een aantal gebieden moet worden aangepast.

Het antwoord op die vraag is niet eenduidig. De EU keurde vorig jaar een strategienota goed die China zowel een partner als een concurrent en voor het eerst ook een strategische rivaal noemt. Het balanceren van die drie verschillende posities vergt een gedegen afweging.

Samenwerking in de strijd tegen klimaatverandering lijkt bijvoorbeeld een absolute must. De hele wereld, en dus ook Europa, is echt afhankelijk van een goed klimaatbeleid in China (dat verantwoordelijk is voor meer dan een kwart van de globale uitstoot van broeikasgassen) om een klimaatramp te voorkomen. Dat heeft onvermijdelijk een invloed op hoe je kritiek uit op China.

Een voorbeeld. In september van dit jaar is er een strategische EU-China-top gepland. Daar zouden de EU en China de volgende klimaatconferentie in Glasgow samen kunnen voorbereiden, en ervoor zorgen dat die een succes wordt. Maar als de EU zich te kritisch uitlaat over China, kan de bereidheid om samen de klimaatkar te trekken daaronder lijden.

De enige relativering van die realiteit is dat China ook bang moet zijn voor klimaatverandering en dus zelf belang heeft bij klimaatbeleid.

Economische vervlechting is een andere kwestie. Sinds China in 2001 lid werd van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is de economische interactie met het land almaar intenser geworden. De Chinese economie is sindsdien ook veel groter en sterker geworden.

De Verenigde Staten zijn nu zover dat ze zeggen: het WTO-regime is niet meer geschikt om onze handelsrelatie met China te reguleren, omdat de staatsgestuurde Chinese economie zozeer van de onze verschilt dat een eerlijke concurrentie onmogelijk is. En dus hebben ze een resem invoertarieven ingevoerd. Die zijn wellicht niet compatibel met de WTO-regels, maar sinds drie jaar benoemen de VS geen rechters meer voor het beroepshof van de WTO, en dat begint de werking van de WTO te blokkeren.

De VS gaan nog verder met een hoogtechnologisch bedrijf als de Chinese telecomgigant Huawei: Amerikaanse bedrijven wordt gevraagd niet meer te leveren aan Huawei en ook geen producten van Huawei meer te kopen. De Amerikaanse regering zet haar bondgenoten onder druk om zeker niet voor Huawei te kiezen voor het telecomnetwerk van de toekomst, van de zogenaamde Vijfde Generatie ofte 5G.

5G, Huawei en onafhankelijkheid van China

Als China beslist om buitenlandse computers en software te weren, moet de EU dan kiezen voor een Chinese telecomgigant?

De EU zit (nog) niet op de lijn van de VS. Ze wil de WTO hervormen, zodat die om kan met een grotere diversiteit aan economische regimes bij zijn leden.

Voor Huawei twijfelt de EU nog. Enerzijds wil een exportland als Duitsland China niet ontstemmen, omdat het enorm veel uitvoert naar China. Anderzijds rijst de vraag of je het telecomnetwerk van de toekomst – dat onnoemlijk veel gegevens van de burgers verwerkt — wil overlaten aan een Chinees bedrijf, als je weet hoeveel macht de Chinese regering ook over haar private bedrijven heeft.

Natuurlijk is Huawei nu hét toonaangevende bedrijf voor 5G. Als Europese landen in zee gaan met Huawei voor hun 5G-netwerk, besparen ze kosten en levert dat bovendien technologische voordelen op, omdat Huawei nu eenmaal aan de spits staat.

Maar er zijn ook meer en meer argumenten tegen een 5G-netwerk van Huawei. De EU kan verwijzen naar de noodzaak van wederkerigheid en evenwicht. Moet de EU opener zijn dan China?

China zelf trekt heel duidelijke lijnen in het zand. Zo besliste het onlangs dat alle overheidsinstellingen tegen 2022 alle buitenlandse computers en software moeten verwijderen. Als China zo’n beslissing neemt over een dienst of product dat veel minder gevoelig ligt dan het telecomnet van de toekomst, wat zou de EU dan beletten te kiezen voor Europese concurrenten van Huawei? Het lijkt een kwestie van wederkerigheid.

Wil de EU haar vrijheid behouden, dan heeft ze er alle belang bij om economisch niet te afhankelijk te worden van China.

Een tweede argument tegen Huawei is dat de keuze voor een Europese producent van infrastructuur voor 5G een verstandige beslissing is voor industrieel beleid. China zelf maakt al heel lang veel duidelijker keuzes op dat vlak. Zo heeft het al heel vroeg beslist dat het zijn eigen Facebook en Google zou ontwikkelen. Op die manier houdt het de eigen data in eigen huis. Dat is het goed recht van China. De EU had dit misschien ook moeten doen.

De EU wordt nu inzake 5G geconfronteerd met een gelijkaardige keuze. Europa beschikt met Nokia en Ericsson immers over twee Europese bedrijven die ook voor een 5G-netwerk kunnen zorgen. Als de EU op digitaal gebied een wereldspeler wil worden, wat de nieuwe Europese Commissie toch vooropstelt, dan lijkt dit een strategische beslissing die daarbij aansluit.

De derde overweging is wellicht de meest fundamentele: de groeiende neiging van China om economische afhankelijkheid te willen vertalen in politieke dominantie.

Als de EU haar vrijheid wil behouden, heeft ze er alle belang bij om ervoor te zorgen dat ze economisch niet te afhankelijk wordt van China. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze voor haar fundamentele infrastructuur best niet te afhankelijk is van China. Dat geldt voor 5G evenveel als het in 2016 gold voor het Vlaamse stroomdistributienet, toen dat ten dele in handen van het Chinese staatsbedrijf State Grid dreigde te komen.

Het betekent ook dat je niet te klein mag worden, zodat het verschil in omvang met China niet te groot wordt. Want dan word je kwetsbaarder (zie hierboven). Je moet als EU dus absoluut samenblijven.

Het is ook belangrijk om zoveel mogelijk een diversiteit in je economische relaties te behouden. Ook dat is een manier om de afhankelijkheid van China te beperken.

Ons buurcontinent Afrika zal bijvoorbeeld almaar belangrijker worden, met een bevolking die over 25 jaar zal verdubbelen naar 2,5 miljard inwoners. In dat opzicht was het veelbetekenend dat Ursula Von der Leyen, voorzitster van de Europese Commissie, voor haar eerste buitenlandse bezoek Addis Abeba heeft uitgekozen, de Ethiopische hoofdstad en zetel van de Afrikaanse Unie.

De EU doet er bij dat alles goed aan een eigen lijn te ontwikkelen, die ze beslist op basis van de eigen merites en niet om per se tegen de VS aan te schurken. Alleen op die manier kan de ambitie van de Europese Commissie om een geopolitieke commissie te zijn, gestalte krijgen.