Na extreme droogte komt extreme regen komt een sprinkhanenplaag
Wat de sprinkhanenplaag in Afrika met klimaatverandering te maken heeft
Ilona Eveleens
17 februari 2020
Na extreme droogte en plotselinge regen door het veranderde weer, vreten nu massa’s woestijnsprinkhanen de maisvelden van Oost-Afrika kaal. En dit is waarschijnlijk niet de laatste plaag voor Afrika. ‘De hevige regenval zorgt voor uitstekende broedcondities voor deze beesten.’
Wayne S. Grazio (CC BY-NC-ND 2.0)
‘Gisteren stond mijn mais er nog prachtig bij, dankzij het overvloedige regenseizoen. Nu heb ik alleen nog kale stengels op mijn akker staan’, vertelt Elisepha Kivuti (39) via de telefoon vanuit Kitui, een gewest zo’n 150 kilometer ten oosten van de Keniaanse hoofdstad Nairobi.
De plaag woestijnensprinkhanen (Schistocerca gregaria) is voor Kenia de ergste in 70 jaar. In Somalië en Ethiopië was de laatste invasie op deze schaal 25 jaar geleden. Somalië kondigde al de noodtoestand af en naar verwachting zullen meer landen volgen. De zwermen sprinkhanen lijken inmiddels ook op weg naar Oeganda en Zuid-Soedan, waar door oorlog al veel voedselschaarste heerst. De plaag wordt direct of indirect in verband gebracht met klimaatverandering. Sommige wetenschappers voorspellen nog meer insectenplagen.
Sinds Oost-Afrika wordt geteisterd door zwermen woestijnsprinkhanen, hebben de miljoenen insecten al tienduizenden hectare gewassen kaalgevreten. Veel bewoners van de getroffen landen schrijven de plaag toe aan klimaatverandering. ‘We weten al zo’n tien jaar niet meer wanneer te zaaien en te planten. Het weer is elk jaar anders. Na veel droogte krijgen we nu plotseling veel regen en komen opeens de sprinkhanen’, vertelt boerin Kivuti.
Veel wetenschappers houden het voorlopig op een indirect gevolg. Sprinkhanenexpert Keith Cressman bijvoorbeeld, van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) in Rome, vertelt aan persbureau Reuters: ‘Het is moeilijk te zeggen dat klimaatsverandering direct verantwoordelijk is voor de sprinkhanenplaag. Wel is duidelijk dat als de trend van steeds meer cyclonen zich voortzet, Oost-Afrika moet rekenen op een vermeerdering van woestijnsprinkhanen.’
Vochtige grond
De woestijnsprinkhanen leggen hun eitjes in vochtige grond om te voorkomen dat ze uitdrogen. Als er veel regen valt in hun anders droge omgeving beginnen de diertjes zich razendsnel voort te planten. Als de eitjes uitkomen, na vier tot zes weken, hebben ze dankzij de regen overvloedig te eten. Zodra er teveel woestijnsprinkhanen op een plaats zijn en de omliggende gewassen zijn kaalgevreten, gaan ze gezamenlijk op zoek naar meer voedsel elders. Aangekomen op zo’n plaats zetten ze hun snelle voortplantingsgedrag voort.
Abubakr Salih Babiker, de Sudanese klimaatexpert van IGAD, het Oost-Afrikaanse handelsblok van acht landen, legt de oorzaak van de plaag bij de opwarming van de Indische Oceaan. ‘De opwarming van de wateren langs de Oost-Afrikaanse kust vorig jaar had in de regio ongewone tropische cyclonen tot gevolg. De hevige regenval daardoor heeft gezorgd voor de uitstekende broedcondities voor de woestijnsprinkhanen’, meldt hij via de telefoon vanuit zijn kantoor in Nairobi.
Oost-Afrika heeft meestal niet te lijden onder cyclonen en als die de regio al aandoen, zijn het er hoogstens één of twee per jaar. Vorig jaar waren dat er maar liefst acht. Die veroorzaakten niet alleen een veel langer maar ook veel heviger regenseizoen. En dat terwijl de regio de laatste twintig jaar juist steeds meer wordt getroffen door aanhoudende perioden van droogte.
De Indiase onderzoeker Roxy Mathew Koll, verbonden aan het Indiase instituut voor tropische meteorologie in Pune, legt een directere link. ‘De cyclonen zijn het gevolg van de opwarming van oceanen en die opwarming wordt toegeschreven aan klimaatsverandering. Dat fenomeen doet zich het laatste jaar voor in het westelijk deel van de Indische Oceaan.’
Explosieve vermeerdering
Woestijnsprinkhanen zijn onder normale omstandigheden solitair levende insecten. Maar toen vorig jaar onverwacht veel regen in de woestijn van Oman viel, ontstonden de perfecte omstandigheden voor de sprinkhanen. Toen die eenmaal tot grote zwermen waren uitgegroeid waaierden ze uit naar Jemen en staken vervolgens de Golf van Aden over – het water dat tussen de Golfstaten en Oost-Afrika ligt. Ook daar was volop voedsel en de explosieve vermeerdering van de insecten zette zich voort.
Een gemiddelde zwerm woestijnsprinkhanen telt op dit moment zo’n 150 miljoen dieren per vierkante kilometer.
Een gemiddelde zwerm woestijnsprinkhanen telt op dit moment zo’n 150 miljoen dieren per vierkante kilometer, aldus IGAD. De organisatie meldt dat zo’n zwerm in één dag een hoeveelheid landbouwgewassen kan opvreten waarmee zo’n 2500 mensen te voeden zijn. De insecten eten bijna alles maar hebben een voorliefde voor gierst, rijst, gras, suikerriet en mais.
De zwermen woestijnsprinkhanen vormen kortom een enorme bedreiging voor de voedselsituatie in de regio. Boeren kunnen geen gewassen oogsten en zo ontstaat een groot voedseltekort. Veel vee van de herders sterft bovendien door gebrek aan gras – wat vervolgens weer zorgt voor armoede onder de veenomaden. Boeren en herders waren juist verrukt over de vele regen die dit jaar grote oogsten voorspelden en meer dan genoeg gras en water voor het vee van de nomaden beloofden.
‘De sprinkhanen zijn hier geweest. Van het gras zijn alleen nog stoppels over. Er is niets te eten voor mijn dieren. Ik heb geen geld om ander voer voor ze te kopen. De regering moet ons compenseren voor wat klimaatverandering ons aandoet’, vertelt boer John Mutemi geagiteerd aan de telefoon vanuit het Embu-gewest, ten noordoosten van Nairobi.
Verdelgen is duur
De Keniaanse regering blijft beweren dat ze de invasie onder controle heeft, ook al zijn 15 van de 47 gewesten inmiddels door de sprinkhanen aangedaan. De regering in Nairobi heeft in totaal vijf vliegtuigen ingezet om verdelgingsmiddelen te sproeien. Daarmee gaan de woestijnsprinkhanen zelf niet dood maar worden wel de eitjes vernietigd. In andere landen wordt nauwelijks verdelgd, want sproeien is duur – zeker met een enorm landoppervlakte als Ethiopië heeft. Somalië en Zuid-Soedan op hun beurt, worden vooral door de burgeroorlogen in hun landen gehinderd in de bestrijding.
De FAO schat dat alleen al Kenia, Ethiopië en Somalië zo’n 70 miljoen euro nodig hebben om de plaag aan te pakken.
De FAO schat dat alleen al Kenia, Ethiopië en Somalië zo’n 70 miljoen euro nodig hebben om de plaag aan te pakken. Hoeveel geld straks nodig is voor voedselhulp is nog niet berekend. Een einde van de plaag is niet op korte termijn in zicht. Het zal eerst een paar maanden droog moeten blijven, zodat er minder voeding is voor de woestijnsprinkhanen en ze terugkeren naar hun normale levenswijze. De verwachting is dat de plaag pas in juni onder controle te krijgen is.
Een andere plaag, die van de legerwormen, is nog altijd niet onder controle gebracht. In meer dan de helft van Afrika’s 54 landen, hebben die een enorme ravage aangericht. De insecten hebben zo’n tachtig planten op het menu staan met een voorliefde voor mais, het basisvoedsel in veel landen op het continent. Er zijn twee soorten legerwormen, één is inheems en de andere komt uit Noord- en Zuid-Amerika. Het is de invasie van de Amerikaanse variant, waarvan onbekend is hoe die drie jaar geleden opeens in Afrika terechtkwam, die nog altijd voor problemen zorgt.
De vrees is dat woestijnsprinkhanen en legerwormen niet de laatste plagen voor Afrika zijn. In het boek New Frontiers in natural resource management in Africa stellen wetenschappers Elias Ayuk (Kameroen) en Ngozi Unuigbe (Nigeria) dat ‘de verspreiding, ontwikkeling en populatiedynamica van insectenpesten het directe gevolg zijn van klimaatverandering. Het helpt de verspreiding van inheemse en exotische soorten.’
Dit artikel verscheen eerder bij Oneworld