Wat er allemaal schort aan de impactanalyse over TTIP voor België
Vorige week vrijdag stelde minister van Economie Kris Peeters een erg optimistische impactanalyse van TTIP (het handels- en investeringsverdrag tussen de EU en de VS dat in onderhandeling is) op België voor. Het is eerder alchemie dan wetenschap, stelt Ferdi De Ville vast.
Ook ik had naar die publicatie uitgekeken. Nadat ik in mijn boek over TTIP had aangegeven waarom eerdere voorspellingen over de economische effecten van het akkoord ongeloofwaardig zijn, en terwijl de onderhandelingen al drie jaar zeer stroef verlopen, had ik verwacht dat deze studie met meer realistische voorspellingen zou komen.
Niets was minder waar! Ik viel van mijn stoel toen ik in het persbericht van Kris Peeters las dat ‘TTIP zal op termijn voor groei én jobs zorgen, zeker in België. Uit de impactstudie blijkt dat op termijn het Belgische BBP zou stijgen tussen 2,2% en 8,7%.’ Uit eerdere voorspellingen (waarvan nota bene de makers van de huidige studie vaak auteurs waren), bleek dat het Belgische BBP met maximaal 1,2% zou stijgen dankzij TTIP. De nieuwe studie komt dus tot voorspellingen die tussen twee en zeven maal hoger liggen! Hoe kan dat?
De nieuwe studie komt op geen enkele manier tegemoet aan de kritieken op de vorige studies
Op Twitter schreef ik vrijdag al (voor ik de studie in handen had gekregen) dat er vast ergens een goocheltruc moest zijn uitgevoerd. En ik zat er met dat grapje eigenlijk niet ver naast. De verklaring heeft onder andere te maken met een (al)chemische truc die men heeft uitgevoerd, zoals u hieronder kan lezen.
De nieuwe studie komt dus op geen enkele manier tegemoet aan de kritieken die door verschillende academici en officiële instanties op de vorige studies zijn gemaakt. Sterker, de nieuwe studie voegt een aantal elementen toe die haar voorspellingen nog minder geloofwaardig maken.
Oude zwaktes niet weggewerkt
Ten eerste wordt er opnieuw een CGE-model gebruikt dat een aantal betwistbare assumpties bevat (bijvoorbeeld over een wereld met vast arbeidsaanbod en perfecte mobiliteit van werknemers tussen sectoren). Ook de data die in dat model worden ingevoerd, onder meer wat betreft de handelskosten van regelgevende verschillen, zijn op een twijfelachtige manier bekomen. Voor meer informatie, lees mijn boek over TTIP.
Ten tweede wordt er een ongeloofwaardig scenario gehanteerd wat betreft de uitkomst van TTIP. Terwijl eerdere studies ook meer realistische scenario’s uitwerkten (met zeer bescheiden groei-effecten), wordt in de nieuwe studie enkel een onrealistisch ambitieus scenario gehanteerd dat stelt dat TTIP zal leiden tot: het verwijderen van alle invoertarieven, het verwijderen van de helft van alle aan beleid gerelateerde regelgevende verschillen tussen de EU en de VS en het verwijderen van de helft van alle barrières op vlak van overheidsaanbestedingen.
Voor voedsel of chemicaliën zal men met TTIP weinig vooruitgang kunnen boeken omdat de regelgeving fundamenteel verschillend is aan beide zijden van de Atlantische Oceaan
Op dit moment komen de TTIP onderhandelingen enkel een beetje in de buurt van de doelstelling qua tarieven, op de andere vlakken is er nauwelijks progressie. Terwijl men om die reden wel de (beperkte) voordelen van liberalisering van overheidsaanbestedingen apart behandelt in de studie, maakt men geen enkele nuance voor de (belangrijkere) verwijdering van regelgevende verschillen.
Wat dat laatste betreft heeft men nochtans de voorbije jaren al voor verschillende sectoren (bijvoorbeeld voedsel of chemicaliën) moeten toegeven met TTIP weinig vooruitgang te zullen kunnen boeken omdat de regelgeving nu eenmaal fundamenteel verschillend is aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Positieve voorbeelden zijn er daarentegen nauwelijks.
Ook in deze studie betreffen de opgesomde regelgevende verschillen in overgrote mate “gevoelige” verschillen die moeilijk weggewerkt kunnen worden zonder te raken aan een andere belofte van de voorstanders: dat TTIP niet tot een verlaging van onze beschermingsniveaus zal leiden. Toch gaat deze studie er nog steeds vanuit dat in elke sector de helft van de aan beleid gerelateerde regelgevende verschillen zal worden weggewerkt.
Op die manier komt uit de studie de chemie als de sector die veruit het meest zal bijdragen aan de spectaculaire groei van het Belgische BBP na TTIP. Maar dat is dus gebaseerd op een volkomen onrealistisch scenario! Deze ongeloofwaardige assumptie over het wegwerken van regelgevende verschillen in de chemische sector verklaart ook waarom België, gespecialiseerd in (petro-)chemie, als grootste begunstigde land uit TTIP komt.
Enkele trucs met de petrochemische sector verklaren de spectaculaire voorspellingen.
De hoge inschatting van de kost van verschillen in regelgeving in de chemische sector, het belang van die sector in België, en het negeren van het feit dat TTIP in die sector weinig aan regelgeving zal kunnen veranderen (en maar goed ook vanuit milieu- en gezondheidsoogpunt) verklaart dus voor een groot stuk de spectaculaire voorspellingen.
De studie had véél aan geloofwaardigheid en waarde gewonnen had men getoond wat het effect op de voorspellingen is van de (zeer waarschijnlijke) kans dat men voor de chemische sector (maar ook andere) geen of nauwelijks verschillen in regelgeving weet weg te werken via TTIP. Spoiler: door de belangrijke veronderstelde interactie-effecten zouden de voorspelde voordelen zéér sterk dalen (feitelijk zakt de hele studie dan zelfs in elkaar).
Eigenlijk kunnen we na deze kritieken stoppen met de impactanalyse serieus te nemen. Maar deze impactanalyse gaat nog wat verder dan eerdere, gelijkaardige studies, en ook deze punten verdienen aandacht.
Extra zwaktes toegevoegd
De hierboven vermelde zwaktes zaten dus ook al in eerdere studies. Maar deze studie komt dus met nog spectaculairdere voorspellingen voor België dan eerdere. Een deel daarvan is volstrekt onverklaarbaar. De auteurs leggen niet uit waarom zelfs hun laagste voorspelling in deze studie het dubbele bedraagt van de eerdere hoogste voorspellingen voor België die ze zelf maakten.
Een extra deeltje komt doordat men de Brexit op zo’n manier in de studie heeft opgenomen dat die tot positieve gevolgen voor België leidt. En de meest spectaculaire uitkomst (tot 8,7% groei van het BBP dankzij TTIP) heeft te maken met een ander model dat men in de studie heeft gebruikt.
De auteurs leggen niet uit waarom zelfs hun laagste voorspelling in deze studie het dubbele bedraagt van de eerdere hoogste voorspellingen voor België die ze zelf maakten
In de studie heeft men naast twee scenario’s met het Verenigd Koninkrijk nog als lid van de EU ook twee scenario’s met het VK buiten de EU uitgewerkt. Het zijn die twee laatste die in het persbericht van Peeters geciteerd worden, omdat ze tot hogere voorspellingen leiden. De redenering is dat België met TTIP extra concurrentievoordeel op de Amerikaanse markt (maar ook daarbuiten) krijgt wanneer het VK geen lid meer is van de EU.
Dat valt echter moeilijk te sporen met de veronderstelling van de auteurs dat het VK een positie ten aanzien van de EU analoog aan Noorwegen zal aannemen. In dat geval nemen zij EU regelgeving automatisch over, en zou er dus de facto regelgevende convergentie met de VS via TTIP ontstaan. Bovendien zou het zeer goed kunnen dat het VK snel een handelsakkoord met de VS weet te onderhandelen.
De studie benadrukt herhaaldelijk lange termijn effecten te bestuderen, maar lijkt daar bij de behandeling van de positie van het VK ten opzichte van de VS van af te stappen. Zoals vaker lijkt die keuze ingegeven door het effect ervan op de voorspellingen. “Policy-based evidence-making”, noemen we dat.
Belangrijker is dat men in de studie naast een CGE ook een “structureel evenwichtsmodel” gebruikt. Dat leidt zoals al gezegd tot nog spectaculairdere resultaten. Men laat dat model daarbij samenwerken met het CGE model, dus eerder genoemde zwaktes treden opnieuw op. Maar vooral lijkt dit model het potentieel van TTIP nog veel meer te overschatten.
Het vertrekt van cijfers over de extra handel die de EU interne markt en vroegere ‘diepe’ handelsakkoorden creëerden en vervolgens wordt op basis daarvan de handelskost van verschillen in regelgeving in de Trans-Atlantische markt berekend. Dat is een vreemde aanpak.
Het is dan ook vreemd dat deze aanpak zonder veel voorbehoud wordt gebruikt in deze studie
Ten eerste weten we dat TTIP niet in de buurt zal komen qua economische integratie van de Europese interne markt; de Europese Commissie heeft die vergelijking ook al regelmatig formeel onzinnig genoemd. Ten tweede is TTIP moeilijk te vergelijken met andere ‘diepe’ handelsakkoorden uit het (zelfs recente) verleden, die zich nooit aan het wegwerken van verschillen in productregelgeving hebben gewaagd.
Het is dan ook vreemd dat deze aanpak zonder veel voorbehoud wordt gebruikt in deze studie. Over een vergelijkbare aanpak in een studie naar de impact van TTIP door de Bertelsmann Foundation die ook tot spectaculaire voorspellingen leidt, wordt algemeen aanvaard dat deze niet realistisch is.
Ik zeg niet dat deze aanpak geen potentieel heeft, maar ze berust op twijfelachtige vergelijkingen. Het is vooral onbegrijpelijk dat haar resultaten als ‘feiten’ over de gevolgen van TTIP gepresenteerd worden.
Gemiste kans
Deze impactanalyse is dan ook een serieuze gemiste kans. Het was een opportuniteit om een meer realistisch debat over TTIP aan te zwengelen. In de plaats hebben de auteurs, al dan niet in overleg met de opdrachtgevers, beslist om de bluf van de voorstanders van TTIP te verdubbelen, of zelfs te verzevenvoudigen.
Dat is niet de goede manier om een serener debat met de tegenstanders te creëren. Het valt te verwachten en te begrijpen dat die laatsten in reactie op deze propaganda ook meer de hakken in het zand gaan zetten.
Probeer de mensen om de tuin te leiden op één vlak en je verliest hun vertrouwen ook op andere vlakken, waar je misschien sterker in je schoenen staat. Leren we dan niets uit het anti-globaliseringssentiment?
Ferdi De Ville is docent Europese politiek aan de Universiteit Gent en auteur van het boek “TTIP: De Waarheid” (Academia Press)