Er is voorlopig weinig geweten over de daders die vorige week vrijdag de Raddison Blu in Bamako, de hoofdstad van Mali hebben aangevallen. Daarbij baanden een aantal gewapende mannen zich schietend een weg door het hotel en gijzelden gasten en personeelsleden. Diezelfde dag werd het hotel ontzet. Liefst een twintigtal mensen lieten het leven. De Malinese geschiedenis verklaart misschien meer over deze gijzeling, dan de recente aanslagen in Parijs.
1. Wie zit achter deze gijzeling?
Wie achter de aanval op het luxehotel in Bamako zit, is nog onbekend. Noch is geweten of er nu twee, drie, vijf dan wel meer daders betrokken zijn.
Intussen hebben wel al drie verschillende gewapende groepen uit Mali de gijzeling opgeëist. Al Mourabitoun zegt gehandeld te hebben in samenspraak met AQIM. Al-Qaida in de islamitische Maghreb (AQIM), opgericht door oud-rebellen uit Algerije, is actief in de wijde regio en vergaart zijn fondsen onder meer via lucratieve kidnappings. Al Mourabitoun is een afscheuring van AQIM en wordt vermoedelijk nog steeds geleid door Mokhtar Belmokhtar, de man achter de aanval op de Algerijnse gasfabriek in januari van 2013. Hoewel meermaals dood verklaard door de VS, is de gezochte terrorist hoogstwaarschijnlijk nog steeds in leven.
Ook het Bevrijdingsfront van Macina (FLM) uit de regio rond Mopti, centraal Mali, heeft de gijzeling opgeëist. Deze groep werd ook al gelinkt met de aanslag op een hotel in Sévaré, in augustus dit jaar, de moord op een lokale mandataris en een aanslag vlakbij de grens met Burkina Faso. Zijn leden zijn vermoedelijk geen Toeareg maar Peul-pastoralists (Fulani) die het hard te verduren hebben sinds de economische crisis en het wegvallen van het toerisme in Mali.
2. Is er een link met Parijs?
Het geweld in Mali is lang niet geluwd, integendeel.
Het is onduidelijk in welke mate de aanval op het luxehotel te maken heeft met IS en/of met de aanslagen in Parijs. De Malinese geschiedenis en vooral het conflict dat in 2012 ontbrandde, verklaart wellicht veel meer. In 2011 bespoedigde de val van de Libische leider Kadhafi de terugkeer van Malinese strijders die aan zijn zijde gevochten hadden, net als de trafiek van geplunderde wapens.
Door die influx van wapentuig en strijdlustige Toearegs flakkerde de aloude strijd om onafhankelijkheid in Noord-Mali weer op. Hun verzuchtingen werden halvelings gekaapt door de steeds talkrijkere islamitische terreurgroepen.
Aan de staatsgreep -deels uit onvrede met de aanpak van het conflict- en de burgeroorlog die toen ontstond, kwam slechts een einde door de Franse militaire interventie in 2013, genaamd Opération Serval, maar het geweld in Mali is lang niet geluwd, integendeel.
3. Hebben de militaire interventies iets opgebracht?
Net als de Fransen, voerden ook andere landen hun militaire aanwezigheid in de regio op. De Sahel wordt almaar meer gezien als een bedreiging voor het westen, ofschoon de regio nooit is uitgegroeid tot een recruteringsoord voor brandhaarden elders, zoals Syrië. De VN-vredesmacht MINUSMA, de huidige Franse operatie Barkhane – die Serval opvolgde en de hele Sahel bestrijkt – alsook Amerikaanse drones kunnen echter niet vermijden dat er aanslagen bljiven plaatsvinden in Mali. Vandaag vinden er sporadisch incidenten plaats, ook in het zuiden en aan de grens met Ivoorkust en Burkina Faso. Gewapende groeperingen richten hun pijlen vooral op de Franse troepenmacht die ze in 2013 uit hun bolwerken verdreven heeft en nog steeds aanwezig is in de regio. In een communiqué aan het persagentschap AFP, noemt het Bevrijdingsfront van Macina deze actie een poging tot weerwraak voor de aanvallen die Franse troepen samen met het Malinese leger uitvoeren tegen zijn leden en die andere groepering, Ansar Dine, waarvan FLM een afscheuring zou zijn.
Sommige Toearegs blijven zweren bij onafhankelijkheid en begraven de strijdbijl niet
‘Militanten voeren tegenwoordig aanvallen uit over heel Mali’, schreef het tijdschrift Africa Confidential, ruim een maand voor de aanslagen in Parijs. ‘Die zijn soms vagelijk beïnvloed door mondiale jihadi-boodschappen, maar evengoed zijn ze ingegeven door lokaal ongenoegen’.
Dat geldt trouwens ook voor Boko Haram, waarmee genoegzaam de jihadi’s in Nigeria worden aangeduid. Weliswaar openlijk sympathisant van IS, wordt de ontstaansgrond van Boko Haram vooral gesitueerd binnen Nigeria, onder meer in de politieke en socio-economische verwaarlozing van de regio waar de beweging ontstond.
Een jongen rijdt op een fiets voorbij het Radisson Blu hotel in Bamako, Mali, 22 november.
© Reuters/Joe Penney
4. Komen er nieuwe aanslagen?
Hoewel gewapende groeperingen en koepelorganisaties van Toeareg-rebellen in juni hun handtekening hebben gezet onder een vredesakkoord, en in ruil voor zelf-bestuur de legitimiteit van de unitaire staat in Mali erkend hebben, is het geweld niet afgenomen. Vooreerst is het verdrag verre van geïmplementeerd en lopen niet alle belangen van de ondertekenaars gelijk. Sommige Toearegs blijven zweren bij onafhankelijkheid en begraven de strijdbijl niet. Iyad ag Ghali, de leider van Ansar Dine dat net als AQIM nog steeds actief is, liet onlangs weten het akkoord af te zweren. Binnen de Toeareg-gemeenschap is er bovendien ook een breuklijn tussen de aristocratische kaste van de Ifoghas en hun voormalige onderdanen. Ook islamitische terreurgroepen beconcurreren elkaar op politiek, ideologisch en soms zelf interpersoonlijk vlak, alsook voor de controle van lucratieve trafieken zoals wapen- en drugshandel.
Er zijn weliswaar hoopvolle ontwikkelingen, waaronder nieuwe regionale samenwerkingsverbanden zoals de G5: een topoverlegorgaan tussen Mauritanië, Mali, Burkina Faso, Niger en Tsjaad. Ook langetermijninvesteringen in openbare voorzieningen –onder meer vanwege de EU– zijn reeds toegezegd. Helaas maken de aanhoudende terreur en onveiligheid de implementatie ervan precair.