Mondiaal herstel kan niet stabiel zijn als groot deel van de wereld blijft worstelen met het virus
Weigeren rijke staten de ‘meest rendabele investering ooit’ om pandemie te bestrijden?
Terwijl België al zijn tieners vaccineert, lijkt de wereld niet gehaast om armere landen in te enten. Dat is onverstandig, vindt het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De coronacrisis drijft arme en rijke landen uit elkaar. Vorige week raakten wereldwijd elke dag 540.000 mensen besmet.
Het IMF heeft daarom een voorstel klaarliggen waarin rijke landen de armere landen bijstaan.
IMF Photo/K. M. ASAD (CC BY-NC-ND 2.0)
De coronacrisis deed de globale kloof tussen rijk en arm weer groeien. Alleen internationale solidariteit kan voor een stabiel mondiaal herstel zorgen. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft een voorstel klaarliggen waarin rijke landen de armere bijstaan. En dat is meer dan een kwestie van solidariteit: zelfs een kleine investering in de armere landen kan volgens het IMF ook voor de rijke lande enorme voordelen opleveren.
In het begin van de pandemie - die zonovergoten dagen van de eerste Belgische lockdown toen we kennismaakten met ongekende stilte en vliegtuigloze hemels — leek het nog anders. Het virus leek vooral veel slachtoffers te maken in het rijke Europa en Noord-Amerika, waar de vele oudere en/of zwaarlijvige mensen uiterst kwetsbaar leken voor COVID-19. België stond zelfs een tijd helemaal bovenaan de wereldranglijst van coronadoden.
De oversterfte was het grootst in Peru, Zuid-Afrika, Brazilië, Mexico en India, weten we nu.
Intussen veranderde dat beeld, gebaseerd op de meest betrouwbare maatstaf: de zogenaamde oversterfte. Dat getal toont het aantal mensen méér dat overleed in coronatijd, in vergelijking met de sterftecijfers die normaal verwacht worden voor een land.
Volgens dat cijfer staan Peru, Zuid-Afrika, Brazilië, Mexico en India nu ver boven België. Zo zag Peru 583 méér doden per 100.000 inwoners, in België was dat 168.
In Europa bracht corona als het ware het IJzeren Gordijn opnieuw tot leven, met een opvallende tweedeling tussen west en oost. In Oost-Europa zijn enkele van de hoogste oversterftecijfers ter wereld te zien, met bijvoorbeeld 498 doden per 100.000 inwoners in Bulgarije. Dat komt vooral omdat de meeste Oost-Europese landen bij de tweede en derde coronagolf lang aarzelden om nieuwe sterke maatregelen te nemen.
Overigens zijn er slechts 78 landen waarvoor oversterftecijfers worden bijgehouden. Voor heel wat Afrikaanse landen zijn er bijvoorbeeld geen goede cijfers.
Financiële magie
In tegenstelling tot het aantal doden was de economische tweedeling vanaf het begin zichtbaar. De coronacrisis raakte vooral de opkomende en lage-inkomenslanden harder dan de rijke landen.
In de meeste rijke landen slaagde de staat er beter in haar burgers en bedrijven te beschermen tegen de inkomensschok van lockdowns.
In de meeste rijke landen slaagde de staat er beter in haar burgers en bedrijven te beschermen tegen de inkomensschok van lockdowns. Daarvoor moest staten massaal geld lenen.
Wie goedkoop kon lenen, waren landen met een aantrekkelijke munt — waar internationale beleggers graag in beleggen — die internationaal aanvaard wordt als betaalmiddel Het gaat bijvoorbeeld om de dollar, de euro, de Japanse yen, de Britse pond, de Zwitserse frank, enzovoort. In onzekere tijden vluchten beleggers immers naar zekerheid.
Dat zorgde er bovendien voor dat de wisselkoers van die reservemunten steeg en dat buitenlandse aankopen goedkoper werden.
Daarbovenop werd ook de magie van het geldbeleid toegepast. Rijke landen pasten al sinds de crisis van 2008 geregeld de techniek van de ‘kwantitatieve versoepeling’ toe, wat neerkomt op pure geldcreatie_._ Bij die techniek “tovert” een centrale bank een zeker bedrag op de rekening van een private bank. Zo koopt ze een pakket staatsleningen van die bank over. Op die manier stellen centrale bankiers beleggers en investeerders gerust dat die niet met staatsleningen achterblijven, en drijven ze het risico en het rentetarief naar beneden.
Sommige rijke landen konden zelfs aan negatieve rentes lenen. Bovendien: de staten betalen interesten op die leningen via de centrale banken, waarvan ze zelf eigenaar zijn, en dus vloeien die interesten terug naar de schatkist.
Het was een enorme overheidstussenkomst, om economische littekens te voorkomen. Waardevolle bedrijven die failliet zouden gaan, mensen die in de armoede zouden verzeilen, mensen die capaciteiten verliezen omdat ze lang werkloos worden, enzovoort.
Fiscale capaciteit
Maar voor de meeste ontwikkelingslanden speelde net het omgekeerde. Voor hen werd lenen op de geldmarkten moeilijker. Als het al mogelijk was, was dat slechts aan (heel) hoge rentetarieven. Daarbij speelt in de financiële wereld een “mega-mattheuseffect” : aan wie heeft, wordt gegeven.
Ook centrale banken konden amper helpen door geld bij te drukken, omdat de munt van deze landen niet aanvaard wordt als internationaal betaalmiddel. Munten van ontwikkelingslanden verloren aan waarde, en de inkomsten uit grondstoffen en toerisme daalden, wat hen in een financieel lastige positie bracht. Velen vroegen en kregen noodhulp van het IMF.
In rijke landen werd in 2020 gemiddeld 7% van het nationaal inkomen op tafel gelegd voor de gevolgen van de crisis.
In rijke landen werd in 2020 gemiddeld 7% van het nationaal inkomen op tafel gelegd voor de gevolgen van de crisis. In 2021 zal dat nog eens gebeuren, al zal het nu eerder gaan om investeringsprogramma’s dan om inkomenssteun.
Lage-inkomenslanden konden vorig jaar slechts 1 % van hun nationaal inkomen op tafel leggen. Dit jaar kunnen ze helemaal niets meer. De fiscale en monetaire capaciteit van de lage-inkomenslanden is kleiner, klinkt het bij het IMF.
Daarom werd het voor die landen moeilijker om lockdowns effectief door te voeren, en dat zorgde dan weer voor meer coronadoden. Het verklaart deels waarom die landen zo’n “inhaalbeweging” in het aantal coronadoden zagen.
+0,5 en –0,4
Het IMF publiceerde afgelopen week cijfers die het beeld van een crisis met twee snelheden bevestigt. Rijke landen herstellen sneller van het inkomensverlies uit 2020 dan ontwikkelingslanden.
Daarom verwacht het IMF voor 2021 en 2022 een hogere inkomensgroei in de rijke landen dan in Afrika of Latijns-Amerika. Het gaat om 0,5% meer groei in de rijke landen, vooral in de VS, en —0,4% in de lage-inkomenslanden. Daar blijft ook de werkgelegenheid voor laaggeschoolden en jongeren laag. Ook stijgende voedselprijzen op de wereldmarkten, tot 30%, kunnen er leiden tot sociale onrust, liet het VN-Voedselprogramma eerder al weten.
Na de financiële crisis van 2008 groeiden rijke en ontwikkelingslanden meer naar elkaar toe. Maar deze crisis zorgt ervoor dat de verschillen tussen rijk en arm voor het eerst in jaren weer toenemen. Geschat wordt dat zo’n 80 miljoen mensen door de crisis weer in extreme armoede zullen belanden.
Rijke landen investeren zich met immense herstelprogramma’s uit de crisis, terwijl ontwikkelingslanden nu al moeten besparen om de schuldenlast niet verder te doen oplopen.
Geschat wordt dat zo’n 80 miljoen mensen door de crisis weer in extreme armoede zullen belanden.
Maar ook de vaccinatiegraad speelt een grote rol. Eind juni was in de rijke landen gemiddeld 40% van de bevolking volledig gevaccineerd. In lage-inkomenslanden was dat toen slechts 1% van de bevolking die slechts één dosis had ontvangen.
Dat maakt hen kwetsbaarder voor de zoveel besmettelijkere deltavariant én daardoor blijft de pandemie zwaarder wegen op de economie. Nieuwe golven betekenen meer doden, meer zieken, meer beperkingen en meer inkomensverlies.
Geldcreatie voor armere landen?
Daarom waarschuwt het IMF: een mondiaal herstel kan niet stabiel zijn als een groot deel van de wereld met het virus blijft worstelen. Risico’s op sociale onrust blijven daarmee groeien.
Van bij het begin van de crisis wees het IMF op de grotere kwetsbaarheid van lage-inkomenslanden. Het stelde voor om hen bij te staan met de creatie van zogenaamde “speciale trekkingsrechten” of STR’s.
Het is in feite een internationale munteenheid die het IMF kan uitgeven en die wordt gebaseerd op een korf van sterke internationale munten. Daarmee kan het IMF, in zekere zin een kwantitatieve versoepeling (zie hoger) realiseren voor de hele wereld en zo ook ontwikkelingslanden via geldcreatie wat meer beleidsruimte geven.
Concreet stelde het IMF-bestuur al in 2020 voor om 650 miljard STR’s (oftewel: 780 miljard euro, of 910 miljard dollar) bij te maken. Een deel daarvan zou bij ontwikkelingslanden belanden en hun financiële situatie verbeteren. Dat kan uiteraard alleen op voorwaarde dat de 190 lidstaten van het IMF daarmee akkoord gaan.
De meeste ontwikkelingslanden en rijke landen waren hiervoor snel gewonnen, maar de Amerikaanse president Trump hield het tegen. Na het aantreden van Joe Biden staat niets een goedkeuring nog in de weg. ‘Deze zomer wordt het officieel goedgekeurd’, bevestigt Luc Dresse, de Belgische Alternate Executive Director in de bestuursraad van het IMF, aan MO*. Meer concreet zou op 23 augustus de middelen verdeeld worden onder de 190 landen-leden van het Fonds.
Een verdeling van de STR’s door het IMF kan ook lage-inkomenslanden wat meer beleidsruimte geven.
De verdeling van de STR’s zou gebeuren volgens de kapitaalsinbreng van elk land. Dat hangt af van het economisch gewicht van dat land. Het betekent dat het leeuwendeel nog steeds naar de rijke landen zou gaan, maar op deze manier toch ook 275 miljard STR’s naar opkomende en lage-inkomenslanden zou gaan. In tegenstelling tot bankleningen zijn dat middelen die ze gewoon ter beschikking krijgen, zonder rentelast of andere lasten.
Daarnaast leeft het idee dat rijke landen die minder nood hebben aan de STR’s hun deel zouden kunnen doorspelen naar de zwakste ontwikkelingslanden die maar vier procent van die STR’s krijgen. Dat doorschuiven zal wellicht niet in de vorm van giften gebeuren, licht Dresse toe, maar als zachte leningen. Dresse verwijst naar technische redenen: ‘Die STR verschijnen na hun creatie als activa op de balans van de centrale banken. Daar staan ook passiva tegenover. Je kan die niet zomaar transfereren naar een ander land.’ Natuurlijk: als de STR’s die de rijke landen ontvangen omgezet worden in leningen aan lage inkomenslanden — wezen het zachte leningen met een zeer lage rente — dan nog belanden ze bij een schuldenlast die voor de meesten onder hen al hoog is. Vraag blijft dus toch of er geen andere mogelijkheid is.
Het IMF pleit bovendien voor een schuldherschikking voor lage-inkomenslanden die daar nood aan hebben. ‘China is bereid dat te bekijken in het Common Framework dat de G20 daarvoor opzette’, aldus de Belgische IMF-adviseur Dries Cools. ‘Het is teleurstellend dat private schuldeisers tot nu toe hun verantwoordelijkheid niet opnamen.’
Ook Myriam Vander Stichele is bezorgd over het gebrek aan inspanningen van de private sector. Ze volgt de kwestie op de voet bij het Onderzoekscentrum Multinationale Ondernemingen SOMO.
De meest winstgevende investering ooit?
Zolang het virus in één land blijft voortwoekeren, loopt heel de wereld risico. Hoe meer het virus circuleert, hoe meer kans op mutaties en nieuwe varianten die mogelijks tegen de vaccins bestand zijn. Die vaststelling is al meermaals gemaakt, ook door vele politici, maar er wordt niet naar gehandeld. Wie denkt dat de pandemie over is, vergist zich. Zo liet de Wereldgezondheidsorganisatie vorige week weten dat het aantal vastgestelde infecties per dag naar 540.000 steeg en het aantal wekelijkse doden naar 70.000.
Zolang het virus in één land blijft voortwoekeren, loopt heel de wereld risico.
In een eigen voorstel berekende het IMF dat de wereld voor 50 miljard dollar 40% van de bevolking tegen eind 2021 kan vaccineren en 60% tegen het midden van 2022. 50 miljard dollar is een klein bedrag als je weet dat de pandemie leidde tot een inkomensverlies van duizenden miljarden dollars en dat de potentiële voordelen van een snel herstel volgens het IMF geschat worden op 9000 miljard dollar.
De 50 miljard moet vooral uit giften van de rijke staten bestaan. Door die aanpak kunnen ze mogelijks 1000 miljard dollar aan bijkomende belastingen binnenhalen, stelt het rapport nog, ‘…wat betekent dat het financieren van dit voorstel mogelijks de publieke investering met de hoogste opbrengst ooit kan zijn’.
Blijkbaar volstaat dat niet. Dresse maakt zich sterk dat het IMF-voorstel wel degelijk mobiliserend werkte. Het werd inderdaad besproken op de G7- en G20-toppen. En de Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldhandelsorganisatie staan erachter. Maar is dat genoeg?
‘Het korte antwoord is neen’, aldus Dries Cools. ‘Bijkomende stappen zullen nodig zijn wil men de doelstellingen van het voorstel behalen.’
Ook bij gesprekken in de schoot van de Wereldhandelsorganisatie over het doorbreken van patenten op de COVID-vaccins is er overigens nog altijd geen doorbraak. Er is een voorstel van India en Zuid-Afrika, dat gesteund wordt door een grote meerderheid van de ontwikkelingslanden. Daarnaast legde de EU een eigen voorstel neer dat moet aantonen dat een snelle opschaling van de productie van vaccins ook kan zonder het doorbreken van de patenten.
Informeel zouden nu gesprekken over beide teksten opgestart worden, maar in principe komt er pas in oktober een formele vergadering waar een eventueel compromis kan worden goedgekeurd. Er zal dan een jaar verstreken zijn sinds India en Zuid-Afrika hun oorspronkelijke voorstel neerlegde.
Alle krachtige medische en economische adviezen ten spijt, beseffen rijke landen nog altijd te weinig dat de wereldwijde bestrijding van het virus een urgentie is. Het zijn vooral de grote of kleine besognes om de eigen coronasituatie die de journaals dag in, dag uit blijven vullen.
Zelfs al maakt het IMF, waarin de rijke landen nog altijd de meeste macht hebben, duidelijk dat de staten van de rijke landen een investering hierin in twintigvoud zullen terugverdienen. Een solidariteit die dus meer dan loont.