Wie is bang van madrassa's?
Ongeacht wie de presidents- en parlementsverkiezingen van dit najaar wint, de machthebbers in Pakistan moeten rekening houden met de toegenomen invloed van allerlei islamistische organisaties. De koranscholen of madrassa's worden vaak gezien als kweekscholen voor extremisten, maar klopt dat beeld? Bruno De Cordier, onderzoeker aan de Conflict Research Group van de Universiteit Gent, bezocht in Karachi een koranschool die gesteund wordt door de Britse ngo Muslim Hands.
‘Toen ik in 1989 samen met een paar vrienden deze school oprichtte, hadden we maar twee lokaaltjes’, glimlacht Alama Qalid Mahmood, een gemoedelijke vijftiger met een hennarode ringbaard. ‘Kijk nu: niet zo lang geleden bouwden we een vijfde verdieping om het internaat in onder te brengen.’ Mufti Qalid, zoals ze hem hier noemen, leidt de Idara Maref ul Quran (IMQ, instelling voor koranonderricht), een madrassa of koranschool in de havenstad Karachi.
De IMQ ligt in Aqtar Colony, een van de vele migrantenwijken die samen de economische hoofdstad van Pakistan vormen. De straten zijn er stoffig en riolering is onbestaande. Maar de ruime bakstenen woningen met twee of meer verdiepingen die overal worden gebouwd of uitgebreid en de schotelantennes op de daken tonen dat dit geen extreem arme buurt is.
De IMQ is gehuisvest in een gebouw met een wit en groen betegelde façade en een zeshoekige dakminaret. In de sober ingerichte maar kraaknette lokalen rond een patio leren scholieren in kleermakerszit achter lage houten tafeltjes koranverzen uit het hoofd. Jongens en meisjes zitten vanaf de puberteit apart. De natuurlijke koelte binnen het gebouw doet deugd na de hitte buiten.
‘De IMQ is een privéschool die volledig gefinancierd wordt door giften van particulieren uit Pakistan en Pakistaanse migranten uit Groot-Brittannië’, zegt mufti Qalid. ‘We hebben vierhonderd leerlingen tussen zeven en vijftien jaar, een derde daarvan zijn meisjes. Dat is het maximum dat onze school kan opnemen. We proberen de jongens en meisjes zowel religieus als algemeen onderwijs te geven. Naast koranles krijgen de studenten ook Urdu, Engels, rekenen, wetenschappen en technische vakken’, vervolgt hij, als we bij de computerklas en het naaiatelier komen. ‘De studenten hebben daar veel belangstelling voor. De wereldse vakken worden soms gegeven door eigen leraars, maar we werken ook samen met scholen uit de buurt.’
Religieus proletariaat
Karachi is een stad van migranten en niemand weet echt hoeveel mensen er precies wonen. Het officiële bevolkingscijfer is tien miljoen, internationale organisaties en lokale ngo’s gaan uit van het dubbele. In elk geval maken de oorspronkelijke bewoners van de stad vandaag minder dan tien procent van de bevolking uit.
Eerst arriveerden er tienduizenden moslims die na de onafhankelijkheid en de splitsing van het Indiase subcontinent uit buurland India waren verdreven. Daarna volgden de economische migranten uit het hinterland en zowat alle hoeken van Pakistan. De stad is economisch op de Golf afgesteld, dat blijkt uit de talrijke producten die via Dubai zijn geïmporteerd, de Arabische opschriften en hotelnamen, en de handelaars in Arabische klederdracht in en rond de bazaars.
De Aqtar Colony was oorspronkelijk een buurt van migranten uit het noorden van Pakistan, meer bepaald uit het district Wazirabad en uit het Pakistaanse deel van Kasjmir. Ze zochten werk in de haven en de rijke buurten van de economische hoofdstad Karachi. Er vestigden zich ook veel Pakistaanse christenen, die nu zowat de helft van de buurtbevolking uitmaken. Hun aanwezigheid is zichtbaar in de vorm van sterk beveiligde kerken en scholen.
‘De prijzen liggen hier nog laag’, zegt Wasif, een medewerker van mufti Qalid. ‘Bovendien wonen de mensen hier niet ver van hun werk.’ Een paar kilometers verderop liggen immers de Defence Housing Authority-wijken met hun riante, ommuurde villa’s en woonblokken met luxueuze winkelcentra en autosalons. ‘Men waant zich daar in Dubai of Californië, nietwaar?’, lacht Wasif. ‘Daar wonen hooggeplaatste militairen en hun families. Veel mensen uit deze buurt werken er als bewakers, klerken, onderhoudspersoneel of chauffeur.’
Veel van de afgestudeerden van de IMQ starten een kleine onderneming in de buurt of werken als chauffeur. Anderen geven les op de IMQ of in privéscholen of vinden een baan als imam in een moskee. ‘Het is dus zeker niet zo dat ze allemaal geestelijken worden’, zegt mufti Qalid. Dat klinkt minder sensationeel dan de verhalen over jihadikweekscholen, maar het is wellicht veel dichter bij de waarheid. De madrassa’s produceren vooral een religieus bewust proletariaat en een kleine middenklasse die hun plaats zoeken in een snel veranderende samenleving.
De controverse is onvermijdelijk
Enkele adolescente meisjesstudenten in niqab -een kleed dat enkel ogen en handen niet bedekt- en een lerares komen zacht pratend de trap af. De lerares groet me. De sfeer in de madrassa is spontaan en iedereen antwoordt zakelijk en to the point op mijn vragen. Aan de muren in de Idara Maref ul Quran hangen posters met bucolische landschappen en foto’s van het Qa’aba-heiligdom in Mekka, nergens vind ik een spoor van strijdvaardige, politieke islam.
‘Dit is een soennitische madrassa die de hanafitische rechtsschool volgt, één van de vier strekkingen binnen de soennitische islam en ook de grootste in Pakistan’, zegt de mufti nadat ik hem vraag tot welke strekking zijn instelling behoort. ‘Maar eigenlijk heeft dat geen belang. Sommigen zijn er op uit om de islam te verdelen.’ Meer wil hij er niet over kwijt.
Ook op de website van de IMQ staat niets over de ideologische band van de school. ‘We zijn een erkende instelling en hebben niets te verbergen. Wie wil, mag onze boekhouding inkijken. De mensen en de autoriteiten weten dat’, vervolgt hij als ik wil weten of de internationale hetze rond de Pakistaanse madrassa’s en de pogingen van de overheid om ze onder controle te krijgen gevolgen hebben gehad voor de IMQ.
‘Maar ook al ben je te goeder trouw, toch word je geconfronteerd met die internationale controverse, omdat sommigen de islam en de madrassa’s misbruiken. Het zijn zware tijden voor de islam’, zucht hij. In Pakistan zijn de soennitische koranscholen in opspraak gekomen na de gewelddadige uitspattingen tegen de sjiitische minderheid, maar vooral door het feit dat Talibankopstukken gevormd werden in Pakistaanse madrassa’s. Een van de daders van de metro-aanslagen in Groot-Brittannië op 7 juli 2005 had ook gestudeerd aan een Pakistaanse madrassa.
Het onderwerp is delicaat en het is aartsmoeilijk om correcte gegevens te vinden. Volgens de overheid zijn er ongeveer tienduizend soennitische en sjiitische koranscholen. Onofficiële schattingen spreken over wel twintigduizend madrassa’s, waarvan zo’n tweeduizend in Karachi alleen al. Daarnaast telt Pakistan meer dan hondervijftigduizend seculiere overheidsscholen. Het aantal leerlingen en studenten die in 2004 lessen volgden aan een koranschool variëert naargelang de bron van 150.000 tot 1,5 miljoen.
‘Het probleem is dat er geen standaarddefinitie van een madrassa bestaat’, zegt Ronald van Dijk, programmacoördinator voor Unicef in Pakistan. ‘Sommige madrassa’s zijn goed uitgebouwde instellingen, die naast godsdienst ook wereldse vakken geven, maar ook de kruidenier die ‘s avonds in een achterkamertje koranles geeft aan kinderen uit de buurt wordt vaak meegeteld als madrassa. Bovendien volgen veel madrassastudenten nog les in gewone scholen.’
Volgens een rapport van de International Crisis Group uit 2004 zou twee derde van de koranscholen in Pakistan banden hebben met soennitische fundamentalisten of gefinancierd worden door Saoedi-Arabië. De erg conservatieve en politieke interpretaties van de islam die in veel madrassa’s onderwezen wordt, hoeft zelfs niet structureel verbonden te zijn met jihadi-groepen om radicaliserend te werken in het gespannen wereldklimaat rond Irak, de Palestijnse Gebieden en Afghanistan. Andere waarnemers vinden de ICG-cijfers sterk overdreven en wijzen er op dat zelfs madrassa’s met fundamentalistische inslag niet allemaal haat en geweld prediken.
Onderwijs voor de armen
De lijn tussen gematigde, streng-orthodoxe of extremistische madrassa’s is vaak moeilijk te trekken. ‘Maar als er één zaak is waar men het over eens is, dan is het dat de madrassa’s in Pakistan een maatschappelijke functie hebben die verder gaat dan godsdienstles’, zegt Unicef-man van Dijk. ‘Ze vormen namelijk één van de weinige financieel toegankelijke vormen van onderwijs voor kinderen uit armere bevolkingslagen’.
Dat is vooral zo in plattelandsgebieden en in stadswijken waar de overheid het op het vlak van sociale diensten laat afweten wegens geen geld of geen politieke interesse, of waar de kwaliteit van de overheidsscholen ondermaats is. De gaten in het onderwijsaanbod worden opgevuld door privéscholen -die voor de meeste gezinnen onbetaalbaar zijn- en door de madrassa’s. Nochtans is armoede alleen niet voldoende om de sociale functie van de madrassa’s te verklaren.
Een studie door Tariq Rehman van het Policy Research Institute uit 2005 bevestigt weliswaar dat financiële redenen voor veel ondervraagde studenten een doorslaggevend argument zijn om aan een madrassa te studeren. De studie onderstreept echter dat ook andere redenen meespelen, waaronder de hernieuwde interesse voor het islamitische geloof dat de verdwijnende plaatselijke tradities moet vervangen. ‘Sociale desintegratie en normvervaging zijn een probleem in een grootstad als deze’, zegt mufti Qalid. ‘Er is veel fatalisme en misdaad. Onze stelling is dat je met onderwijs en hard werken iets kan bereiken. Daarom komen mensen naar ons.’ Ook sociale netwerken bepalen vaak de keuze voor een madrassa.
De stichters en de meeste kaders van de Idara Maref ul Quran komen bijvoorbeeld uit dezelfde Wazirabad-regio in het noorden van Pakistan als de meest migranten in Aqtar Colony.
Verschillende medewerkers van westerse ngo’s en internationale organisaties bevestigden dat madrassa’s, moskeeën en religieuze leiders hoe dan ook belangrijke kanalen zijn als je in een land als Pakistan sensibiliseringscampagnes wil voeren en onderwijsprojecten wil opzetten.
Zo ontwikkelde Unicef samen met islamitische geestelijken een handboek voor imams in het Urdu over de realiteit en preventie van aids. Het religieuze middenveld is een noodzakelijke partner voor wie ook de achtergestelde meerderheid wil bereiken. Er bestaat echter veel koudwatervrees bij veel westerse organisaties om iets met de madrassa’s te doen, al was het maar omdat je dan volgens sommigen laat blijken dat de ‘westerse’, seculiere aanpak heeft gefaald.
Niet zo onder islamitische hulporganisaties zoals Muslim Hands, een Britse ngo die met zelfklevers en spandoeken erg aanwezig is op de poort en in de lokalen van de Idara Maref ul Quran. Muslim Hands is één van de hulporganisaties die in de jaren tachtig en negentig in Groot-Brittannië ontstonden onder de tweede generatie moslimmigranten uit Pakistan en Bangladesh.
Ze combineren een islamitisch imago en discours met hulpprogramma’s, communicatie- en fondsenwervingstechnieken en ontwikkelinsgjargon die duidelijk ontleend zijn aan westerse hulporganisaties, met wie ze soms samenwerken. De meeste zijn erkend door de UK Charity Commission, het overzichtsorgaan voor ngo’s in Groot-Brittannië. Ze werken voornamelijk met particuliere giften -bijvoorbeeld via omhalingen, mailings en online donatiecampagnes rond het islamitisch offerfeest en het einde van de ramadan- en ze voeren hun projecten bij voorkeur uit via plaatselijke, religieus geïnspireerde ngo’s in plaats van via buitenlandse vrijwilligers.
In Pakistan levert Muslim Hands noodhulp bij rampen zoals de aardbeving in 2005, heeft ze een aantal plattelandsklinieken en is ze ook actief op het vlak van onderwijs. Zo’n honderdtwintig lagere en middelbare scholen worden door Muslim Hands beheerd of gesteund. Die scholen zijn islamitisch georiënteerd maar het zijn geen madrassa’s. Daarnaast steunt Muslim Hands ook de Idara Maref ul Quran met een pilootproject dat het onderwijs in de madrassa’s wil verbeteren.
‘De veralgemening van lager onderwijs is één van de millenniumdoelstellingen van de VN’, zegt Tariq Nasir, programmadirecteur op het hoofdkwartier van Muslim Hands in het Engelse Nottingham. ‘In Pakistan zijn veel kinderen uit de armere bevolkingslagen, zowel jongens als meisjes, aangewezen op de madrassa’s voor onderwijs. Je kan dat een goede of slechte zaak vinden, maar het is een realiteit die wij willen gebruiken om sociale ontwikkeling en armoedebestrijding te stimuleren. Onderwijs is daarin immers fundamenteel.’
Religieuze technologie
‘We deden een onderzoek naar de onderwijsbehoeften in Pakistan en zagen dat er bij de madrassa’s echt vraag is naar niet-religieuze vakken als Engels, informatica en wetenschappen. Daarom startten we in 2002 een pilootproject met de IMQ in Karachi’, zegt Nasir.
Muslim Hands betaalt sindsdien de salarissen van twee administratieve medewerkers van de IMQ, leverde een dozijn computers en andere informatica voor de computerklas, de uitrusting voor het naaiatelier en een waterzuiveringssysteem, en onderhoudt ook een zeventigtal wezen die aan de madrassa studeren. De organisatie steunt in Aqtar Colony ook nog twee buurtschooltjes -waar ook een aantal christelijke kinderen uit de wijk les krijgen.
De madrassastudenten kunnen daar een aantal wereldse vakken volgen. In ruil geven leraren van de IMQ er godsdienst en voert de madrassa voor Muslim Hands ook liefdadigheidsacties uit tijdens het islamitisch offerfeest en gedurende de ramadan.
‘Op die manier willen we het sociaal nut van koranscholen tonen: financieel toegankelijk onderwijs voor kinderen uit armere milieus en voor kwetsbare groepen als wezen’, gaat Nasir verder. ‘We willen het imago van de madrassa’s verbeteren, tonen dat ze in meer geïnteresseerd zijn dan alleen de koran van buiten laten leren. We kozen de IMQ omdat haar medewerkers voordien een paar sociale acties voor ons hadden uitgevoerd. We kenden die mensen. Voor ons is het ook belangrijk dat de madrassa open staat voor meisjes, omdat onderwijs voor vrouwen in de lijn ligt van ons onderwijsprogramma en van de millenniumdoelstellingen.’
De IMQ is niet de enige Pakistaanse madrassa met computerlokalen en technische opleidingen, al gaat het voorlopig nog om een kleine groep instellingen in steden als Karachi en Lahore. Maar hun aantal neemt wel toe. ‘Wij kozen daar zelf voor, nog voor de regering plannen maakte om de madrassa’s te verplichten wereldse vakken in hun programma in te voeren’, zegt Wasif, de assistent van mufti Qalid, terwijl hij de website van de IMQ toont op één van de computers. ‘Ik zie niet in waarom technologie en islam niet kunnen samengaan. Wij geven onderwijs aan armere kinderen met de bedoeling dat ze zich opwerken.’
Muslim Hands International: www.muslimhands.org
Idara Maref ul Quran: www.imq.edu.pk