Achter de schermen van het “grootste zonnepark ter wereld”
Wie profiteert van Marokko’s ambitieuze energiewende?
Marokko wil tegen het einde van dit jaar 42 procent van zijn elektriciteit opwekken uit hernieuwbare energie. Met grootschalige zonneparken is het land alvast stevig op weg om die ambitie te halen. MO* onderzocht of ook de lokale gemeenschappen daar van meegenieten.
Zonnepark Noor bij Ouarzazate, met de opvallende zonnetoren. Gebouwd op land dat voordien eigendom was van lokale Amazigh-gemeenschappen
© Filip Claus
‘Probeer, als jullie toch in Ouarzazate zijn, ook aan te kloppen bij het zonnepark Noor’, kregen we als tip mee. Zo ver je kan kijken volgen de zonnecollectoren en -panelen er elkaar op. Rij na rij vormen ze een eindeloos geometrisch patroon van thermische zonnepanelen, zonnespiegels, fotovoltaïsche collectoren… De zonnetoren is de kers op de taart. Een immense en verblindende lichtkroon die de hemel lijkt open te breken, is tot vele kilometers verder zichtbaar.
Met het indrukwekkende zonnepark Noor, nabij het regionale hoofdstadje Ouarzazate, claimt het Marokkaanse Agentschap voor Duurzame Energie MASEN — de groep achter het zonnepark — een van de grootste zonne-energieprojecten ter wereld te bouwen.
Marokko stelt zich het doel om tegen 2030 liefst 52 procent van zijn elektriciteit uit hernieuwbare energie – zon, wind, water – te halen.
In 2009 ontvouwde Marokko zijn ambitieuze zonneplan. Marokko zou op tien jaar tijd alles in het werk stellen om een mondiale marktspeler te worden in de productie van hernieuwbare energie. De aanleiding was eerder economisch dan ecologisch: het land wilde zich loswrikken van zijn enorme energieafhankelijkheid. Marokko was voor zijn energievoorziening immers voor 95 procent afhankelijk van de import van fossiele brandstoffen, onder meer afkomstig uit Rusland en Saoedi-Arabië.
Met de bouw van vijf zonneparken, grootschalige windparken en thermische installaties beoogde Marokko tegen dit jaar 2000 megawatt zonne-energie te genereren. Marokko stelde daarmee het doel voorop om liefst 42 procent van zijn elektriciteit uit hernieuwbare energie — zon, wind, water — te halen.
Tegen 2030 mikt Rabat zelfs op 52 procent. In 2018 bedroeg het aandeel van hernieuwbare energie in de totale Marokkaanse elektriciteitsproductie al 34 procent. Marokko zit duidelijk op de goede weg om de mondiale klimaatdoelstellingen van Parijs te halen.
Dat laatste wordt ook bevestigd in de Climate Action Tracker, een onafhankelijke en wetenschappelijke analyse die de beleidsinspanningen opvolgt van de 200 landen die in 2015 het Parijse Klimaatverdrag ondertekenden. Volgens de Climate Action Tracker scoort Marokko zelfs uitzonderlijk goed, ondanks een kolencentrale die nog in 2018 werd geopend.
Marokko voert samen met Gambia de wereldranglijst aan. Het zijn voorlopig de twee enige landen met een beleid dat compatibel is met het streefdoel van Parijs om de opwarming van de aarde tot 1,5 graad te beperken — minder dus dan de vastgelegde bovengrens van 2 graden.
Van alle landen die het Klimaatakkoord van Parijs ondertekenden, zijn Marokko en Gambie voorlopig de twee enige landen met een beleid dat compatibel is met het streefdoel van Parijs om de opwarming van de aarde tot 1,5 graad te beperken
bron: Climat Action Tracker
De david tegen de goliaths
De tip om zonnepark Noor te bezoeken kregen we van een Belgische academicus die sociale verzetsbewegingen in Marokko onderzocht. Vorig jaar maakten we een reportage over een klein, lokaal protest van dorpsbewoners in Imider tegen een gigantische zilvermijn in de Atlas. Het verzet was in koppigheid en volharding even indrukwekkend als de mijn zelf, de grootste van Afrika.
Maar de mijn is in handen van de Marokkaanse Managem-groep, waarin ook het Marokkaanse koningshuis belangen heeft. Het verzet ertegen was een ongelijke strijd. In september 2019 staakten de vermoeide activisten de bezetting van de berg om hun protest verder te zetten via andere kanalen.
Wat de link is met het ambitieuze zonnepark Noor? ‘Kort gezegd: de ongelijke strijd en kolonisatie’, zegt de Marokkaanse sociologe Soraya El Kahlaoui, onderzoekster aan de Universiteit Gent. ‘Net zoals bij de zilvermijn in Imider werd een grootschalig park geïnstalleerd op grond die als “nutteloze grond” en ondergeschikt wordt gezien, in een gemarginaliseerd gebied. Alweer door een groep waarin het koningshuis belangen heeft, MASEN. De bewoners in de streek werden nauwelijks of niet geconsulteerd over de overheveling van hun grond. Klimaattransitie is één ding, maar rechtvaardigheid en lokaal eigenaarschap worden hier onder de mat geveegd onder het mom van een belangwekkend progressief verhaal in het mondiale klimaatvraagstuk.’
Offers voor het hogere doel
Het zonnepark Noor in Ouarzazate werd gebouwd op een oppervlakte van ongeveer 3000 hectare. De site bevindt zich op de vroegere gemeenschapsgrond van een Berbergemeenschap in Ghessate, een ruraal district op tien kilometer van Ouarzazate.
Inmiddels tien jaar geleden, in oktober in 2010, bezocht niemand minder dan de Marokkaanse koning Mohammed VI zelf de site. Voor de lokale burgers was het de eerste keer dat ze hoorden over de plannen voor het ambitieuze zonnepark Noor, schrijft Karen Rignall. De Amerikaanse antropologe (Universiteit van Kentucky) deed onderzoek naar de politiek van energietransitie in Marokko, specifiek in en rond Ouarzazate.
De beslissingen verlopen topdown, veel inspraak voor lokale bewoners is er niet.
Toen de plannen werden voorgesteld, kregen de omwonenden meteen een voldongen feit voorgeschoteld. De verkoop van hun gemeenschappelijke land was eerder dat jaar al goedgekeurd en net voor het bezoek van de koning officieel bekrachtigd.
Het proces verliep zonder enige consultatie met de gemeenschap zelf. Voor de meer dan 3000 hectare land kreeg de lokale gemeenschap 30 miljoen Marokkaanse dirham of 2,8 miljoen euro. Te weinig, klinkt het bij de lokale gemeenschap, die zich ook verzet tegen het gebrek aan inspraak om het geld in te zetten. Het is immers het Directoraat van Rurale Zaken (DAR) dat de budgetten beheert voor ontwikkelingsprojecten in de regio. Samen met een gemeenschapsraad beslist het directoraat hoe het geld voor lokale ontwikkeling wordt ingezet. Die beslissingen verlopen helaas topdown, veel inspraak voor lokale bewoners is er niet.
Groen graaien
Om het zonnepark te installeren, moest land, gemeenschapseigendom van de lokale Amazigh- gemeenschappen, worden onteigend door de staat. Het bevoegde Nationale Bureau van Elektriciteit en Drinkwater hevelde het land over naar MASEN, waarin zowel de staat als private buitenlandse partners aandelen hebben. Een creatieve manier om de Marokkaanse wetgeving te omzeilen, schrijft de Zwitserse antropologe Sarah Ryser (Universiteit Bern) die een jaar in Ouarzazate verbleef voor haar onderzoek.
‘In Marokko kan gemeenschapsgrond in principe enkel worden verhuurd. Het kan niet verkocht worden aan privépersonen, en al zeker niet aan buitenlandse bedrijven en partnerschappen met buitenlandse bedrijven.’ Door het land via de staat over te hevelen naar MASEN, een gemengde publieke-private onderneming, bleef de verkoop binnen de wettelijk vastgelegde lijnen.
‘Dit is hun land, hun zuurstof. Steppe- en bergbewoners zien hoe green grabbing hun inkomen bedreigt, en daarmee ook hun toekomst.’
De verkoop werd door slechts drie van de vijf lokale vertegenwoordigers van vijf dorpen getekend. Volgens een rapport van MASEN (2011) ondertekenden twee vertegenwoordigers de verkoopsakte niet omdat ze te weinig informatie hadden over het project. Volgens Sarah Ryser tekende een van de drie lokale ondertekenaars omdat hij, naar eigen zeggen, een anoniem dreigement had gekregen.
In 2011 werden 2500 hectaren verkocht voor één Marokkaanse dirham per vierkante meter. Een paar jaar later werd de prijs voor een volgende verkoop van nog eens 500 hectaren opgetrokken naar 3 dirham per vierkante meter. Meer was het “nutteloze land” echt niet waard, oordeelde het bevoegde Directoraat voor Rurale Zaken.
‘Als je gelooft dat de woestijn leeg is, is dat omdat je niet weet hoe ernaar te kijken.’ Met deze wijsheid zetten de Toearegs de onderschatte waarde van hun gronden recht. ‘Helaas krijgen dergelijke uitspraken vaak het stempel “sentimenteel” of worden ze neergezet als een dramatisch verlangen naar een voorbij verleden’, schrijft antropologe Karen Rignall. ‘Dat is fout. Steppe- en bergbewoners kijken heus naar hun land met het oog op de toekomst. Dit is hun land, hun zuurstof. Ze zien hoe green grabbing hun inkomen, zoals bijvoorbeeld door de veeteelt, bedreigt, en daarmee ook hun toekomst.’
‘Klimaattransitie is één ding. Maar rechtvaardigheid en lokaal eigenaarschap worden hier onder de mat geveegd.’
© Filip Claus
De dooddoener: het collectieve belang
‘Steevast wordt in discussies over de impact op lokale gemeenschappen ook het “grotere belang” naar voor geschoven’, schrijft Sarah Ryser van de Universiteit Bern in haar onderzoek. ‘De discussie wordt gesmoord door het collectieve belang in te roepen. Het argument is dat grootschalige hernieuwbare energieprojecten in de Marokkaanse steppen een win-win-winsituatie zijn. Zo klinkt het dat “nutteloos” land wordt omgezet in “waardevol” land. Zonneparken als Noor brengen bovendien ontwikkeling voor achtergestelde burgers in de rurale, gedeconnecteerde regio’s van Marokko.’
En last but not least: Marokko wordt niet alleen zelf een groener land, het is vooral ook een belangrijke partner in onze gemeenschappelijke, internationale strijd tegen de klimaatverandering.
‘Ik kan dat niet anders vertalen dan als een koloniale benadering van Marokkaanse mensen en de grond waarop ze leven’.
‘Het argument van “het grotere mondiale belang” is een dooddoener om de belangen van lokale gemeenschappen opzij te zetten’, bevestigt Soraya El Kahlaoui. ‘Het is ook een erg typisch Europese reactie. Als je dan kijkt hoe een land als Duitsland, een belangrijke partner voor MASEN, andere maatstaven hanteert voor zijn eigen burgers dan voor Marokkaanse onmondige burgers, vind ik dat wel ontstellend.’
‘Ik bezocht in Duitsland een modeldorp op het vlak van toegankelijk wonen en ecologie. De overheid had er behoorlijk wat geld in gestopt om te zorgen dat het zelfvoorzienend was, zodat de oudere dorpsbewoners er konden blijven wonen. Mooi. Maar later ontmoette ik een Duitse vertegenwoordiger van MASEN. Toen ik hem vertelde dat er in Marokko een dorp was verplaatst, reageerde hij met die dooddoener: “Het is de prijs van groene ontwikkeling”. Ik kan dat niet anders vertalen dan als een koloniale benadering van Marokkaanse mensen en de grond waarop ze leven. Als Duitsland cofinanciert, heeft het, samen met de Marokkaanse staat, de opdracht om de belangen van lokale gemeenschappen veilig te stellen, op een democratische en intelligente manier.’
Wie betaalt de rekening?
Het volledige kostenplaatje van de vijf zonneparken in Marokko werd gebudgetteerd op 8,8 miljard Amerikaanse dollar. Daarvoor kreeg MASEN steun van onder meer de Wereldbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, de Europese Investeringsbank en buitenlandse staten en bedrijven. Vooral Duitsland is van bij het begin nauw betrokken bij de grootschalige energieprojecten in Marokko.
Oorspronkelijk zagen Duitse bedrijven een miljardenbusiness in zonne-energieprojecten in de Sahara. Begin 2009 richtten Duitse ondernemingen, als Siemens, E.on en de Deutsche Bank, de Desertec-stichting op. Ze schreven zich gezamenlijk in voor het Desertec Industrieel Initiatief (DII). Het idee was om elektriciteit van de woestijn, ook buiten Marokko, naar het Europese netwerk te brengen via een bestaande hoogspanningskabel tussen Noord-Afrika en Spanje.
De grote vraag die nu voorligt, is of de lokale bevolking ook zal meegenieten van een betere en betaalbare toegang tot elektriciteit.
Maar langzamerhand groeiden disputen over wie eerst elektriciteit moest krijgen: de burgers van de producerende Noord-Afrikaanse landen of de Europeanen? De Desertec-partners gingen inzien dat de belangen van de lokale bevolking primeerden. Resultaat: de stichting Desertec trok zich terug uit het industrieel initiatief en is nu nog slechts als adviseur betrokken bij de ontwikkeling van de zonneparken in Noor. De elektriciteitsvoorziening is in de eerste plaats bedoeld voor de Marokkaanse burgers.
De grote vraag die nu voorligt, is of zij ook zullen meegenieten van een betere en betaalbare toegang tot elektriciteit. ‘We schieten niets op met een overgang van de huidige kapitalistische economie naar een groene economie die in wezen even kapitalistisch blijft’, liet Leida Rijnhout, volwaardig lid van de Club van Rome, vorig jaar nog optekenen in een interview op mo.be (8/6/2019). Sarah Ryser onderschrijft dat volledig. ‘De lokale gemeenschappen in Ouarzazate stellen zich niet de vraag of hernieuwbare energie goed of slecht is. Ze zijn evenmin tegen grootschalige investeringen. Maar ze willen wel volwaardig deelnemen en zeggenschap krijgen in de strijd tegen klimaatverandering en de opwarming van de aarde.’
Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.