Het gaat traag, maar de bocht naar groene energie is genomen
Wie zet geld in op de strijd tegen de opwarming?
© Belgaimage
© Belgaimage
Hoopvol nieuws: er wordt steeds meer zonne- en windenergie geproduceerd. Maar het is nog lang niet genoeg om een dramatische opwarming van de aarde te voorkomen. Er liggen nog veel kansen om te investeren in het Globale Zuiden. Hoe en hoe snel nemen we de bocht naar een duurzame transitie?
De klimaatverandering afremmen? Dat is alleen mogelijk als de mensheid leert om niet langer haar energie te halen uit fossiele brandstoffen maar uit hernieuwbare bronnen. Lees: als de mens erin slaagt de energietransitie versneld door te voeren.
Maar nog altijd daalt de mondiale CO2-uitstoot niet. Vorig jaar realiseerden we met zijn allen zelfs een nieuw uitstootrecord met 38 gigaton CO2 . De consumptie van zowel steenkool, olie als gas bereikte een maximum. Voor 2023 haalt de consumptie van aardolie wellicht een nieuw record met 101 miljoen vaten per dag.
‘Mei 2023 was de eerste maand dat wind en zon samen meer elektriciteit opwekten dan fossiele brandstoffen.’Thijs Van de Graaf, energiespecialist+
Tegelijk is er ook veel goed nieuws. Dat valt het meest op in de elektriciteitsproductie, waar zon en wind al goed zijn voor 12% van de mondiale stroomproductie. In de EU is het 22%, in België 20%.
Ook ’s werelds grootste economieën China (14 %) en de Verenigde Staten (15%) scoren boven het wereldgemiddelde. ‘Zonne-energie trok in 2023 voor het eerst meer kapitaal aan dan de olie-industrie’, zegt Thijs Van de Graaf, professor internationale politiek en energiespecialist aan de UGent. ‘Mei 2023 was de eerste maand dat wind en zon samen meer elektriciteit opwekten dan fossiele brandstoffen.’
Steenkool en gas samen zorgen momenteel nog voor 57% van de elektriciteit in de wereld, maar de investeringen in nieuwe installaties vertellen het hoopvolle verhaal. De investeringen in nieuwe steenkoolcentrales daalden volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) van 100 gigawatt in 2012 naar 50 gigawatt in 2022. Tegelijk kwam er vorig jaar wel 239 gigawatt aan zonnevermogen bij, waarvan bijna de helft in China – dat is het vermogen van 239 kerncentrales. En dit jaar zou er 500 gigawatt vermogen in zon en windkracht bijkomen.
Zonne-energie ontpopte zich de voorbije jaren tot de ster van de hernieuwbare energie, met nu dagelijks meer dan 1 miljard euro investeringen in zonne-installaties. In de elektriciteitsproductie werd in 2022 bijna 600 miljard euro geïnvesteerd in hernieuwbare energie, vooral uit zon en wind. Ook dat is een record. Investeringen in elektriciteitsproductie uit fossiele brandstoffen bedroegen nog ruim 100 miljard euro. Het IEA verwacht dat dit jaar 90% van alle investeringen naar stroomproductie uit lage-emissie-bronnen zal gaan.
In de transportsector zijn er sinds kort gelijkaardige verschuivingen. In 2020 waren elektrische voertuigen goed voor 4% van de mondiale autoverkoop, in 2023 wordt dat al 18% (met 14 miljoen elektrische voertuigen).
© Zwerm
Wat brengt de toekomst?
‘De elektriciteitssector is de kanarie in de koolmijn’, licht Van de Graaf toe. ‘Die kan het makkelijkst de transitie maken van fossiele energie naar zon en wind. Als we erin slagen om grote delen van het transport te elektrificeren, kan transport de volgende sector zijn. Industrie en gebouwen zijn wat moeilijker. Voor gebouwen zijn warmtepompen een oplossing, net als het ontwerp van de gebouwen. In de industrie zijn er veel mogelijkheden voor elektrificatie. Die moeten we sector per sector bekijken.’
Volgens het Internationaal Energieagentschap (IEA) wordt in 2023 een recordbedrag van 1700 miljard dollar geïnvesteerd in de energietransitie in brede zin: in hernieuwbare energie (en kernenergie), opslag van energie, aanpassing van distributienetten, energie-efficiëntie, elektrische voertuigen en andere vormen van elektrificatie.
We stevenen af op een mondiale confrontatie tussen bedrijven die winst willen blijven maken met de verkoop van producten die ons klimaat destabiliseren en zij die strijden tegen de opwarming.
Het IEA verwacht dat het verbruik van de drie fossiele brandstoffen tegen 2030 zal pieken: steenkool in 2025, aardolie voor 2030 en zelfs aardgas in 2030. Daar is de fossiele industrie het absoluut niet mee eens. En ze voegt de daad bij het woord. Olie- en gasbedrijven maakten dankzij de oorlog in Oekraïne superwinsten. Ze besteedden die bijna volledig aan nieuwe investeringen in gas en olie, én aan dividenden voor de aandeelhouders. Ze investeerden bijna niets in energiebronnen met een lage uitstoot.
De investeringen in fossiele brandstoffen belopen dit jaar zo’n 1000 miljard dollar. Dat is volgens het IEA dubbel zoveel als wat compatibel is met een netto nuluitstoot in 2050.
Het IEA voorspelt dat de vraag naar olie tegen 2050 zal halveren naar 54 miljoen vaten per dag, als alle regeringen hun beloften nakomen. Maar de olieproducenten verwachten tegen dan een consumptie van 116 miljoen vaten per dag. Het IEA voorspelt daarmee eigenlijk dat een deel van de huidige investeringen verlieslatend zal worden, terwijl de oliereuzen geloven dat ze hun handel kunnen uitbreiden. We stevenen dus af op een mondiale confrontatie tussen bedrijven die winst willen blijven maken met de verkoop van producten die ons klimaat destabiliseren en zij die strijden tegen de opwarming.
Meer en anders
Goochelen met groeicijfers over zonne- en windenergie is niet moeilijk. Maar vast staat: het huidige niveau van investeringen voldoet niet om de temperatuurstijging te beperken tot anderhalve graad, zoals het Klimaatakkoord van Parijs vereist. Er is veel meer nodig. Volgens een expertengroep van de G20, de groep van de 20 grootste economieën, is er tegen 2050 zo’n 150 biljoen euro aan investeringen nodig, ofwel een jaarlijkse investering van 5000 miljard euro. Dat is drie keer zoveel als in 2022.
Zoals elke grote transformatie heeft de energietransitie sociale en ecologische gevolgen, die samenhangen met de manier waarop ze gebeurt. Als we alle brandstofwagens vervangen door elektrische voertuigen, vergt het maken van miljarden batterijen immens veel grondstoffen, met alle milieuvragen van dien. Je zou de transitie ook kunnen aangrijpen om te kiezen voor meer openbaar vervoer.
Dat dat vandaag weinig gebeurt, heeft onder meer te maken met vragen over de bijbehorende tewerkstelling. Welke banen worden bedreigd door de energietransitie en welke banen komen erbij? Als er minder personeel nodig is om groen staal of elektrische voertuigen te produceren, wat gebeurt er dan met de mensen die hun baan verliezen?
In de VS worden de nieuwe fabrieken voor elektrische voertuigen vooral gebouwd in zuidelijke staten, met slechtere arbeidsvoorwaarden en minder vakbonden. En wat als de invoer van de goedkopere elektrische wagens uit China veel banen kost in de Duitse autosector?
© Zwerm
Waar blijft het Globale Zuiden?
Een grote uitdaging is dat meer dan 80% van de investeringen in hernieuwbare energie gebeurt in Europa, Noord-Amerika, Japan en China. Slechts 15% gaat naar de meer dan 120 opkomende en ontwikkelingslanden (China niet meegerekend).
Tussen 2000 en 2020 ging slechts 2% of 60 miljard dollar van de globale investeringen in hernieuwbare energie naar Afrika, volgens het Internationaal Agentschap voor Hernieuwbare Energie. Van de Graaf: ‘Er zijn alleen al in Zweden evenveel zonnepanelen als in acht Afrikaanse landen (Mauritanië, Marokko, Algerije, Tunesië, Libië, Egypte, Soedan en Zuid-Soedan) samen, ook al zijn daar vier keer meer zonne-uren.’
Beleidskeuzes spelen daarbij zeker een rol. Zo levert hernieuwbare energie in veel landen van het Midden- Oosten (Bahrein, Iran, Irak, Koeweit, Libanon, Oman, Qatar en Saudi-Arabië) minder dan 1% van de stroom. Niet omdat deze landen geen zon of kapitaal hebben, maar omdat ze over veel olie of gas beschikken en daarop blijven inzetten.
In Afrika ten zuiden van de Sahara valt Kenia op, met 90% van zijn stroom afkomstig uit hernieuwbare energie. Dat kan vooral omdat het over ruime mogelijk- heden beschikt om aardwarmte aan de grond te onttrekken. Aan het andere uiterste staat Zuid-Afrika: dat haalt nog 85% van zijn stroom uit eigen steenkool.
‘Elke orkaan veegt 10 of 20 procent van ons nationaal inkomen weg. Wij hebben geen buffers om dat op te vangen.’Sosten Gwengwe, minister van Financiën van Malawi
Maar als er weinig geïnvesteerd wordt in de energietransitie van de meeste ontwikkelingslanden, ligt dat vooral aan een gebrek aan geld. In veel ontwikkelingslanden is er weinig binnenlands kapitaal, en buitenlands privékapitaal mijdt doorgaans – reële of ingebeelde – risico’s. Daardoor moeten armere landen een veel hogere rente betalen dan rijke landen als ze lenen voor investeringen in hun energietransitie. In die zin werkt het financieel systeem als één groot mattheuseffect: het geeft meer aan wie al heeft.
De werking van de financiële markten versterkt dus de ongelijkheid. Die onrechtvaardigheid is nog frappanter als je in rekening brengt dat de meeste ontwikkelingslanden amper bijgedragen hebben tot de opwarming. Afrika staat voor 3% van de uitstoot, maar draagt wel al de gevolgen van de klimaatcrisis. ‘Die ontneemt ons vaak de financiële ruimte om te investeren in de energietransitie’, zei de Malawische minister van Financiën Sosten Gwengwe in oktober op de jaarvergadering van de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds (IMF). ‘Elke orkaan veegt 10 of 20 procent van ons nationaal inkomen weg. Wij hebben geen buffers om dat op te vangen en mensen bij te staan in de heropbouw. Dan is het van grote waarde dat de Wereldbank naast ons staat.’
Ook de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (sdg’s) onderstrepen het morele argument. Zo wil sdg 7 alle mensen toegang geven tot betaalbare, betrouwbare en moderne energie. Ook de 600 miljoen mensen, vooral in Afrika, zonder toegang tot elektriciteit.
Nochtans liggen er in Afrika en de meeste ontwikkelingslanden grote kansen voor hernieuwbare energie. ‘De zonnegordel van 124 landen rond de evenaar heeft veel potentieel voor zonne- en windenergie,’ zegt Van de Graaf, ‘maar het is niet omdat je goede kaarten hebt, dat je het spel wint.’
Afrika kan als het groeicontinent van de toekomst – de bevolking zou er tegen 2100 oplopen tot 4 miljard – haasje-over doen met energietechnologie: het kan zijn industrialisering baseren op hernieuwbare energie in plaats van op fossiele brandstoffen. Voor de strijd tegen de klimaatverandering zou dat erg welkom zijn, om niet te zeggen dat het een noodzaak is.
Samenwerking vereist
Maar zo’n sprong zal niet gebeuren als het louter van de financiële markten afhangt. Zo zei Bo Li, adjunct-directeur van het IMF, op de jaarvergadering: ‘Als de opwarming het gevolg is van een marktfalen, kan je de oplossing niet verwachten van de markt alleen. Er is een tekort aan middelen in de ontwikkelingslanden. De openbare sector zal het verschil moeten maken door zelf te investeren en het eerste verlies te dragen. Overheden moeten meer risico’s nemen en zodoende privaat kapitaal mee betrekken.’ De G20 wil dat internationale ontwikkelingsbanken zoals de Wereld-bank daarin een grotere rol spelen.
Op haar jaarvergadering in Marrakech besliste de Wereldbank alvast om haar missie te verruimen: die draait nog steeds om armoedebestrijding en welvaartcreatie, maar dan wel op een leefbare planeet.
Dat laatste is nieuw. ‘Het is de bedoeling dat de doelstellingen die daarmee verband houden voortaan worden opgenomen in de Corporate Scorecard van de Bank, zegt Nathalie Francken, de Belgische bestuurder van de Wereldbank.
De nieuwe voorzitter, Ajay Banga, verklaarde dat de Wereldbank de komende tien jaar 150 miljard euro extra kan investeren in die leefbare planeet, vooral in de strijd tegen de opwarming. Maar dat bedrag volstaat niet. ‘Geen miljarden maar biljoenen’ is de slogan die opgang maakt als het gaat om de financiering van de klimaattransitie. Banga, die uit de financiële wereld komt, wil daarom de privésector ervan overtuigen om in het Globale Zuiden te investeren.
‘Private investeerders schatten de risico’s in lage-inkomenslanden vaak te hoog in door een gebrek aan ervaring’, zegt Francken. ‘Door systematisch informatie uit te wisselen, kan die kloof verkleind worden. Waar investeringsrisico’s echt te hoog zijn, wordt ingezet op het verstrekken van aangepaste investeringsgaranties. Tegelijkertijd blijft de focus van de Wereldbank op het versterken van overheden en het creëren van een klimaat waarin een duurzame private sector kan floreren.’
Een ‘klimaat-Nieuwe Zijderoute’ zit China als gegoten: het land staat klaar om de wereld te voorzien van de producten die helpen in de strijd tegen de opwarming.
Mogelijk zorgt ook de geopolitieke rivaliteit voor meer geld voor de energietransitie in ontwikkelingslanden. Zo liet de Aziatische Infrastructuur- en Investerings-bank (AIIB), China’s antwoord op de door het Westen aangestuurde Wereldbank, in oktober weten dat de strijd tegen de klimaatcrisis voortaan haar topprioriteit is. ‘De meeste uitstoot gebeurt in Azië. Hier wordt de klimaatstrijd verloren of gewonnen’, aldus de AIIB, die er tegen 2030 zo’n 50 miljard dollar in wil investeren.
Verder wil China zijn Nieuwe Zijderoute, het zogenaamde Belt and Road Initiative (BRI) – het grootste internationale investeringsproject door één individueel land ooit –, vergroenen. Het land beschikt daartoe over sterke troeven. Zo produceert het zelf 80% van alle zonnepanelen. Ook voor batterijen, elektrische voertuigen en de hele grondstoffenketen voor hernieuwbare technologie is China erg dominant. Een ‘klimaat-Nieuwe Zijderoute’ zit China dus als gegoten: het land staat klaar om de wereld te voorzien van de producten die helpen in de strijd tegen de opwarming.
Hoe zal het Westen daarop reageren? De hoop moet zijn dat de rivaliteit tussen het Westen en China geen stokken in de wielen van de klimaatstrijd steekt, maar die juist versterkt.
‘Het is aan Europa’
Europa heeft er alle belang bij om de leiding te nemen in de financiering van de energietransitie in Afrika, stelt Thijs Van de Graaf. ‘Dit zijn onze buren. Afrika is een supermacht in hernieuwbare energie: het bezit 39% van ’s werelds potentieel, maar slechts 4% van de reserves van fossiele brandstoffen. Zet daarop in en zorg dat er massaal geïnvesteerd wordt in die landen. Hernieuwbare energie kan de mensen stroom geven. Het kan van groene waterstof een Afrikaans exportproduct maken, waarmee we onze economie kunnen decarboniseren. Maar het wordt het best ook aangegrepen voor de industrialisering van Afrika.’
‘We moeten ons afvragen welke industriële activiteiten het best in Afrika gebeuren’, vervolgt Van de Graaf. ‘Zo draag je bij tot ontwikkeling, de strijd tegen de opwarming, een gezonder leefmilieu én betere relaties met onze buren. Op termijn is dat ook het beste migratiebeleid. Akkoorden sluiten met Tunesië om vluchtelingen tegen te houden, is gaten dichten in een dijk zonder de overstroming aan te pakken. Grijp de energietransitie aan om de vele jongeren in Afrika een toekomst te bieden.’
Deze analyse werd geschreven voor MO*150, het winternummer van MO*magazine in 2023. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.