Wie zich afvraagt waarom China de wereld overspoelt met elektrische auto’s, moet ook naar Indonesië kijken

Analyse

Nikkel, speerpunt van de Indonesische economie

Wie zich afvraagt waarom China de wereld overspoelt met elektrische auto’s, moet ook naar Indonesië kijken

Wie zich afvraagt waarom China de wereld overspoelt met elektrische auto’s, moet ook naar Indonesië kijken
Wie zich afvraagt waarom China de wereld overspoelt met elektrische auto’s, moet ook naar Indonesië kijken

Indonesië verbiedt de export van ruw nikkelerts. Wie de rode grondstof wil opgraven, moet smelterijen en staalfabrieken bouwen. Wijzen op de desastreuze milieu-impact van de nikkelboom wordt niet in dank afgenomen.

© Garry Lotulung

© Garry Lotulung

Het moet een enorme explosie zijn geweest die eind vorig jaar een nikkelsmelterij in het Indonesia Industrial Park (IMIP) verwoestte. 12 arbeiders waren op slag dood, de tol zou uiteindelijk tot 21 oplopen. Niet toevallig waren acht van de slachtoffers Chinese arbeiders. IMIP is een joint venture waarachter de Chinese Tsingshan Group schuilt, de grootste producent van roestvrij staal ter wereld.

Het park, gelegen in Morowali op Centraal-Sulawesi, werd in 2014 geopend met steun van het Belt and Road Initiative. Met dat veelbesproken investeringsplan wil de Chinese leider Xi Jinping de economische en geopolitieke belangen van zijn land veiligstellen. Een van de speerpunten is de toegang tot strategische grondstoffen zoals nikkel, een basiscomponent voor roestvrij staal maar ook voor autobatterijen.

Downstreaming

Indonesië zit samen met Australië op ’s werelds grootste nikkelvoorraden en is wat de productie ervan betreft de mondiale numero uno. In 2022 kwam 39 procent van alle nikkel op de wereldmarkt uit een van de 127 Indonesische mijnen, die voornamelijk zijn gelegen op Centraal- en Zuid-Sulawesi, Noord-Molukken en West-Papoea. Het Belgische Solvay, het Braziliaanse Vale, het Franse Eramet: allemaal tekenen ze present. Toch zijn het vooral Chinese conglomeraten die het veld domineren, en niet alleen in de nikkelproductie.

© Lukas Verstraete

© Lukas Verstraete

Behalve traditionele delfstoffen zoals steenkool, goud en koper heeft Indonesië aanzienlijke reserves van bauxiet en kobalt, nog twee schaarse maar essentiële grondstoffen voor de transitie naar een groene economie. ‘80 procent van de investeringen in de Indonesische mijnbouw komt uit China’, weet Kris Vanslambrouck, Azië-coördinator bij 11.11.11.

‘Onder oud-president Joko Widodo werd de nikkelsector tot nationaal, strategisch belang uitgeroepen.’
Imam Bung, woordvoerder Jatam

Met ruim 2000 hectare en 80.000 arbeiders is IMIP een van de grootste productiesites ter wereld. Nikkelerts wordt er niet alleen gedolven, maar ook geraffineerd en tot staal verwerkt. Na de explosie betoogden honderden IMIP-arbeiders voor betere arbeidsomstandigheden.

Dodelijke ongevallen, geen zeldzaamheid in een industrie met lakse veiligheidsnormen die amper worden gehandhaafd, horen bij de keerzijde van het industriële ontwikkelingsbeleid dat oud-president Joko Widodo tijdens zijn twee termijnen op de sporen heeft gezet.

Indonesië wilde niet langer een exporteur zijn van ruwe grondstoffen. Natuurlijke rijkdommen moesten ter plaatse worden verwerkt tot exportproducten met veel toegevoegde waarde. ‘Downstreaming’ werd het genoemd. Goed voor de handelsbalans en de tewerkstelling, noodzakelijk bovendien om een technologisch geavanceerde economie te ontwikkelen.

China ziet zijn kans

Nikkel werd het speerpunt van het downstreamingprogramma. Sinds 2014 is het mijnbedrijven verboden de roodkleurige ertsen naar het buitenland te verschepen. Wie nog nikkel wilde ontginnen, moest het erts voortaan lokaal raffineren en verwerken.

Het exportverbod, tijdelijk opgeheven tussen 2017 en 2020, viel slecht bij westerse mijnbouwmaatschappijen én bij de Europese Unie, die een klacht indiende bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

© Lukas Verstraete

© Lukas Verstraete

De uitspraak, met als inzet de interpretatie van de GATT-regels over handel en tarieven, belooft een testcase te worden. Centraal staat de vraag of ontwikkelingslanden exclusieve rechten kunnen claimen op hun eigen natuurlijke rijkdommen als hefboom voor hun ontwikkeling. Indonesië laat zich alvast niet intimideren en heeft het exportverbod intussen uitgebreid tot bauxiet.

Terwijl heel wat westerse investeerders afhaakten, dook China in het gat. Tussen 2014 en 2023 sprong het aandeel van China, Hongkong inbegrepen, in de buitenlandse investeringen van 5,1 procent tot 28,6 procent, ofwel 10 miljard euro. In dezelfde periode steeg de Indonesische nikkelertsproductie van 39 miljoen ton tot 193 miljoen ton per jaar, terwijl de nikkelexport van 5,5 miljard tot 27,6 miljard euro groeide.

Intussen verviervoudigde het park van smelterijen tot 116 eenheden — voor 90 procent Chinese constructies. Wie zich afvraagt waarom China de wereldmarkt kan overspoelen met elektrische auto’s, moet dus ook naar Indonesië kijken.

Crony capitalism

Tien jaar geleden bezocht Ward Berenschot, professor vergelijkende politieke antropologie aan de Universiteit Amsterdam, een nikkelmijn op Noord-Molukken. ‘Het was een deprimerende ervaring’, zegt de Indonesië-onderzoeker vanuit Jakarta. ‘In het regenwoud ontstond een enorme kaalkap.

Nikkelerts ligt erg ondiep, het wordt in feite afgegraven. Aan de rand van de concessie lag een dorpje waar dronken mannen zich rondom een karaoke-toestel schaarden. Geschonken door het mijnbedrijf, als doekje voor het bloeden. Van downstreaming was nog geen sprake. De ertsen werden met enorme trucks naar het strand afgevoerd en op een vrachtschip geladen, klaar voor de export.’

Zulke taferelen behoren dus tot het verleden. Een goede zaak, vindt Berenschot. ‘De Europese klacht bij de WTO is hypocriet. We hebben zelf decennialang geprofiteerd van goedkope grondstoffen uit ontwikkelingslanden, met dank aan vrijhandelsregels die we zelf hebben geschreven. En als het ons uitkomt, gooien we die regels zelf overboord, zoals ook de subsidies van het Europese landbouwbeleid bewijzen.’

‘President Prabowo komt uit een steenrijke familie met grote belangen in mijnbouw, hij is het prototype van de crony capitalist.’
Ward Berenschot, professor vergelijkende politieke antropologie

Nikkelerts verwerken tot halffabricaten is ongetwijfeld een stap voorwaarts in de economische waardeketen. Maar wat met de volgende fase in het downstreamingprogramma: een sleutelrol opeisen in de opkomende groene wereldeconomie?

Het Koreaanse LG en Hyundai zijn op West-Java samen een batterijfabriek aan het bouwen, het Chinese CATL maakt plannen. Het eveneens Chinese BYD zou dit jaar nog aan de bouw van een assemblagefabriek voor elektrische voertuigen beginnen. Ford heeft zich dan weer ingekocht in Pomalaa, een reusachtige nikkelconcessie op Zuid-Sulawesi, waar het in 2026 batterijen voor elektrische voertuigen wil produceren.

© Lukas Verstraete

© Lukas Verstraete

Toch blijft Berenschot sceptisch over het downstreamingprogramma. ‘In het verleden werd al geprobeerd een eigen auto- en zelfs vliegtuigindustrie uit te bouwen’, zegt hij. ‘Met weinig succes.’

Berenschot spreekt van een onderliggende kwaal: de Indonesische economie teert op crony capitalism. ‘Kapitaal en politiek zijn verstrengeld’, legt hij uit. ‘Investeerders hebben politici nodig omdat die de toegang tot bodemrijkdommen, delfstoffen maar evengoed landbouwgronden, monopoliseren. Omgekeerd hebben politici de steun van de zakenwereld nodig, al was het maar om hun dure verkiezingscampagnes te financieren.

Het tweede kabinet van Widodo bestond voor twee derde uit magnaten. Dan moet je niet verbaasd zijn dat wetgevende initiatieven op hun maat zijn gesneden. Zoals de Omnibus Law, een pakket regels dat het vergunningsbeleid voor mijnbouw moet versoepelen. Crony capitalism versterkt de grondstoffenverslaving. Waarom zouden investeerders in complexe, riskante projecten voor autobatterijen of elektrische voertuigen stappen? Het is hier veel gemakkelijker om geld te verdienen met grondstoffen.’

Ontbossing

De grondstoffenverslaving houdt risico’s in. Vorig jaar zakte de nikkelprijs op de Londense grondstoffenbeurs met 44 procent, vooral als gevolg van overproductie in Indonesië. APNI, de koepel van Indonesische nikkelbedrijven, pleit voor een moratorium op de bouw van smelterijen. De Indonesische regering werkt intussen aan een eigen nikkelindex om de prijzen te stabiliseren.

Analisten wijzen nog op andere gevaren. Het kapitaalintensieve karakter genereert veel banen, maar dat effect is tijdelijk. Zodra smelterijen en andere verwerkingsinstallaties gebouwd zijn, zal de tewerkstelling fors inkrimpen. Ook de grote afhankelijkheid van de Chinese economie wordt als een risico gezien.

© Lukas Verstraete

© Lukas Verstraete

En dan is er de milieu-impact. Twee lokale ngo’s, Satya Bumi en Walhi, brachten in oktober een rapport uit over de ontbossing als gevolg van de nikkelindustrie. Sinds 2014 ging al 78.948 hectare teloor, met desastreuze gevolgen voor de biodiversiteit maar ook voor lokale gemeenschappen. Heel wat dorpen hangen van het woud af voor hun voedsel, brandhout en drinkwater. Banen krijgen ze er niet voor in ruil, de meeste arbeiders worden elders gerekruteerd. Wat ze wel krijgen is lucht- en waterpollutie. Respiratoire ziekten zijn epidemisch, vissers keren met lege netten terug door massale vissterfte.

Bij Jatam, een ngo die lokale gemeenschappen ondersteunt in hun conflicten met mijnbouwmaatschappijen, weten ze er alles van. Woordvoerder Imam Bung doorprikt de groene aanspraken van de nikkelsector. ‘De regering schermt met batterijen en elektrische voertuigen.

MO*talks: Rush op de groene grondstoffen: wie wordt er beter van?

Op zondag 24 maart om 10.30 uur organiseert MO* in het Industriemuseum Gent een gesprek over de rush op groene grondstoffen. John Vandaele praat met onder meer Peter Tom Jones (directeur van het KU Leuven Instituut voor Duurzame Metalen en Mineralen en documentairemaker), Wies Willems (expert grondstoffen bij Broederlijk Delen) en Jan Franco (internationaal secretaris ACV bouw — industrie en energie). Deelname aan het gesprek is gratis. Meer info vind je hier.

Dat klinkt duurzaam en klimaatvriendelijk, maar in werkelijkheid is de nikkelindustrie een gigantische bron van broeikasgas. Smelterijen vreten energie. Die wordt hier opgewekt door thermische centrales, gestookt met laagwaardige steenkool.’ Veel steenkool: naast de mijn van Weda Bay op Noord-Molukken staan 5 kolencentrales met een gezamenlijk vermogen van 2 gigawatt. In het nog grotere IMIP wordt 2,5 gigawatt geïnstalleerd.

Ook Bung wijst op de verstrengeling tussen politiek en mijnbouw. Zo werd in 2020 een nieuwe mijnbouwwet goedgekeurd die verzet tegen vergunde projecten met gevangenisstraffen en draconische boetes verbiedt. ‘Onder president Widodo werd de nikkelsector tot nationaal, strategisch belang uitgeroepen’, zegt hij. ‘Niets mag de groei in de weg staan. Wie toch een vergunning wil aanvallen, moet zich fysiek naar Jakarta verplaatsen. Ook dat is een manier om verzet te ontmoedigen, want zo’n reis is voor velen onbetaalbaar.’

© Lukas Verstraete

© Lukas Verstraete

En toch is er goed nieuws voor milieuactivisten. Op 8 januari sprak een rechtbank in Jakarta Haris Azhar en Fatia Maulidiyanti vrij. Beide activisten hing een zware gevangenisstraf boven het hoofd wegens smaad aan Luhut Panjaitan, een topminister uit het kabinet van Widodo die ze op hun YouTube-kanaal hadden beschuldigd van zakelijke betrokkenheid bij mijnbouwactiviteiten op West-Papoea. Een opsteker voor de Indonesische rechtstaat, maar het doet niets af aan de belangenverstrengeling tussen politiek en mijnbouw.

Wordt het anders met Prabowo Subianto, de opvolger van president Widodo? ‘Weinig waarschijnlijk’, zegt Berenschot. ‘Prabowo komt uit een steenrijke familie met grote belangen in de mijnbouw, hij is het prototype van de crony capitalist’.

Wat zeker niet zal veranderen, is het industriële ontwikkelingsbeleid. ‘Prabowo is een hevig voorstander van downstreaming’, zegt Berenschot. ‘In zijn campagnespeeches geeft hij er een nationalistische draai aan, hij heeft het over Indonesië dat niet langer naar de pijpen van buitenlandse bedrijven danst. Daarmee krijg je in dit land vele handen op elkaar.’

Met dank aan Kris Vanslambrouck (Azië-coördinator 11.11.11) voor zijn Indonesië-expertise.

Deze analyse werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.