Wordt India in 2023 een echte wereldmacht?

Analyse

‘India wil maar al te graag het nieuwe China zijn’

Wordt India in 2023 een echte wereldmacht?

Wordt India in 2023 een echte wereldmacht?
Wordt India in 2023 een echte wereldmacht?

Nu China de nieuwe wereldmacht is, positioneert India zich als het nieuwe rijk in het midden. Is de rest van de wereld overtuigd? En wat doet India om zijn geopolitieke positie te vestigen, zijn belangen te verzekeren, zijn imago op te poetsen? Geen beter jaar om die vragen te beantwoorden dan 2023.

© Reuters / POOL New

Amerikaans president Biden met Indiaas president Narendra Modi tijdens de G20-top in Indonesië in november 2022.

© Reuters / POOL New

Update 21 juni 2023

Op 21-22 juni wordt Indiaas premier Narendra Modi met volle staatseer ontvangen in Washington: rode loper, staatsdiner, toespraak tot beide kamers van het parlement en tête-à-tête met president Biden: het is een all-inclusive-visit. Voor de VS is de inzet duidelijk: India is een belangrijke of zelfs onmisbare bondgenoot in Azië in elke strategie die de dominantie van China in de regio probeert in te dammen.

India deelt dat opzet, maar wil zich niet tot het ene of het andere kamp van de nieuwe supermachtconcurrentie bekennen. India wil integendeel zélf erkend worden als regionale grootmacht en verwacht van de VS een veel duidelijker engagement om de internationale instellingen open te breken, zodat de nieuwe opkomende machten hun gerechtvaardigde plaats aan de geopolitieke tafel kunnen innemen.

Ter herinnering: India heeft als officiële buitenlandpolitiek dat het uit alle ruiven wil eten. Het is bijvoorbeeld  lid van de door China en Rusland geleide Shanghai Cooperation Organisation (en zorgt dit jaar voor het roterende voorzitterschap), maar sinds mei is het ook lid van het door de VS geleide Indo-Pacific Economic Framework.

Uiteraard zal het in Washington ook over handel gaan. De VS rekenen op India als productieland om minder afhankelijk te worden van China. Wellicht worden er zelfs afspraken gemaakt over het gezamenlijk produceren van straalmotoren: Amerikaanse technologie die ingezet wordt voor Indiase gevechtsvliegtuigen.

Anderzijds berichten verschillende media dat Delhi het licht op groen gezet heeft voor de aankoop van Amerikaanse gewapende drones, ter waarde van twee tot drie miljard euro. India is nu al de belangrijkste invoerder van militair materieel in de wereld en zou die (twijfelachtige) eer zeker versterken als die aankoop doorgaat. Onderliggend is er de keuze van de VS om de technologische kloof tussen India en China te verkleinen. Dat zou ook buiten defensie-terrein tot meer samenwerking leiden.

Achter gesloten deuren zal president Biden wellicht ook de zorgwekkende mensenrechtensituatie in India ter sprake brengen, terwijl premier Modi, als zelfverklaard woordvoerder van het Globale Zuiden, zeker zal aandringen op hervormingen in de VN-Veiligheidsraad, maar ook in de Wereldbank, het IMF en de Klimaatakkoorden. (gg)

‘Een mondiale rajsuya yagna’, zo vat politiek journalist en auteur Sushant Singh het plan van de Indiase regering voor 2023 samen, wat betekent ‘een consecratie van de heerser door de hele wereld’.

Het podium waarop die symbolische wijding moet plaatsvinden, is de G20, het permanente forum waar de 20 grootste economieën van de wereld elkaar ontmoeten en overleggen over de aanpak van de wereldeconomie. India zit dit jaar in de voorzittersstoel, en dat is niet toevallig. Door een jaar uitstel te vragen, zorgde de regering Modi ervoor dat India in de mondiale schijnwerpers staat in het jaar dat recht naar de algemene verkiezingen van 2024 leidt.

Bovendien is India sinds september 2022 ook een jaar lang voorzitter van de Shanghai Cooperation Organisation (SCO). Dat is de continentale veiligheidsorganisatie waarin China en Rusland de lakens uitdelen, maar waarvan ook de Centraal-Aziatische staten, Iran, Pakistan en India deel van uitmaken.

Intussen probeerde India de voorbije twee jaar als niet-permanent lid van de VN-Veiligheidsraad zijn vraag voor een permanent zitje warm te houden, en klinken er steeds meer pleidooien om de G7 uit te breiden met India.

De jaarlijkse G20 top vindt plaats op 9 en 10 september in Delhi. De jaarlijkse SCO-top zal daar wellicht op aansluiten.

Narendra Modi wil zichzelf dan met zowat elke wereldleider van belang amicaal laten fotograferen.

Narendra Modi wil zichzelf dan met zowat elke wereldleider van belang amicaal laten fotograferen, om duidelijk te maken dat de plaats van India in de wereldpolitiek samenvalt met het aanzien dat de premier wereldwijd geniet. Het plan is eenvoudig en doorzichtig, maar dat wil niet zeggen dat het vanzelf zal lukken.

Want wil de rest van de wereld wel meespelen in het stuk dat door Delhi geregisseerd wordt? En wat zal daar dan tegenover moeten staan?

Een zelfverklaarde woordvoerder van het Zuiden

Het startschot voor wat het “Jaar van India’s Doorbraak op het Wereldtoneel” moet worden, werd gegeven begin januari. Tijdens een virtuele Voice of Global South Summit wou India zich profileren als de woordvoerder van het hele Globale Zuiden, onder andere binnen de G20.

De Voice of Global South Summit staat geheel los van de G20-top. De “bijeenkomst” is een hedendaagse echo van het initiatief en de ambitie van India’s eerste premier, Jawaharlal Nehru. Maar dat zal je Modi of zijn regering vandaag niet horen zeggen, Nehru was in 1947 kop van Jut voor de hindoenationalisten.

Enkele maanden voordat Brits-Indië onafhankelijk (en gesplitst) zou worden, riep Nehru een Asian Relations Conference samen in Delhi. Het doel was de samenwerking van de nieuw onafhankelijke landen te bevorderen en de “natuurlijke” leidende rol van India te bevestigen. Toen al botste Nehru een eerste keer met China, omdat ook een Tibetaanse delegatie uitgenodigd was.

De conferentie was eenmalig. Later moest Nehru het initiatief aan Indonesië laten, waar in 1955 de Bandung Conferentie plaatsvond. Die zou uiteindelijk leiden tot de oprichting van de Beweging van Niet-gebonden Landen.

Sinds 2014, het jaar dat Modi aan de macht kwam, ging hij nooit naar een topbijeenkomst van die beweging, op één videoverklaring over covid in 2019 na dan. Dat hij nu 120 landen uit het Globale Zuiden uitnodigt om inbreng te geven voor de stem die India op het wereldtoneel kan vertolken, is dan ook opvallend.

Aan de virtuele top namen evenwel maar een zeer beperkt aantal ministers of regeringsleiders deel. Het gaf bijgevolg niet echt een blijk van mondiaal vertrouwen in het zelfverklaarde Indiase leiderschap.

‘Een opgestoken middenvinger naar India’s mondiale ambities’, noemt Sumit Ganguly het zonder omwegen. Ganguly is professor Indiase Culturen en Beschavingen aan Indiana University.

‘Grote verklaringen en grandioze ambities betekenen niets als de materiële mogelijkheden om dat alles waar te maken ontbreken.’

Op de vraag waarom India er niet slaagt zich te profileren als stem van het Globale Zuiden antwoordt hij: ‘Omdat die brede groep van landen verre van eensgezind is over een heleboel thema’s. Maar belangrijker is dat grote verklaringen en grandioze ambities niets betekenen als de materiële mogelijkheden om dat alles waar te maken ontbreken.’

‘Alleen al het feit dat India een veel te klein diplomatiek kader heeft, speelt het land internationaal parten en beperkt zijn kansen om een rol van betekenis te spelen. Bovendien is de aantrekkingskracht van India beperkt omdat er veel te weinig gebeurt om de schrijnende armoede en de gapende ongelijkheid aan te pakken. Het oude Engelse gezegde “Dokter, genees jezelf” geldt ook voor India: voordat je de wereld kan redden, stel je beter eerst in eigen land orde op zaken.’

Dekoloniseer de Verenigde Naties!

De Voice of Global South Summit bood wel een interessante gelegenheid om zicht te krijgen op de geopolitieke strategie en prioriteiten van India. ‘Drie vierde van de mensheid leeft in onze landen’, zei premier Modi in zijn openingstoespraak op 12 januari. ‘En dus zouden we een evenredige stem in het mondiale gesprek moeten hebben.’

De toon van Modi was uitgesproken tiersmondistisch. ‘De meeste mondiale problemen van vandaag werden niet gecreëerd door het Globale Zuiden, maar ze raken ons wel meer.’ Hiermee verwees Modi naar covid, klimaatverandering, terrorisme en ‘het conflict in Oekraïne’.

Modi vatte zijn oproep samen als een programma van vier R’s: respond, recognize, respect & reform. ‘De wereld moet de prioriteiten van het Globale Zuiden beantwoorden, het principe van gedeelde maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden erkennen, de soevereiniteit van alle naties respecteren en internationale instellingen zoals de Verenigde Naties hervormen.’

Op het einde van de openingssessie kwam Modi opnieuw aan het woord en benadrukte hij nog eens dat de toekomst van de wereld in het Zuiden ligt, ook al werd het recente verleden gedomineerd door het Globale Noorden. ‘Als wij samenwerken, kunnen we de mondiale agenda bepalen. Samen moeten we de cyclus van afhankelijkheid van systemen en omstandigheden, die wij niet zelf bepaald hebben, doorbreken.’

Een bovenmenselijke taak, maar India kan dat aan

India wil breken met een wereldorde die ontworpen is door het Westen en al acht decennia lang de belangen dient van datzelfde Westen. Dat is ook een van de kernstellingen in The India Way. Strategies for an Uncertain World, een boek dat de huidige buitenlandminister, Subrahmanyam Jaishankar, in 2020 publiceerde. En voor wie vindt dat Modi’s uithaal naar systemen en internationale instellingen alles bij elkaar erg vaag blijft, zorgt Jaishankar voor een meer uitgesproken en duidelijk standpunt.

‘De sleutel die de blijvende kracht van het Westen verklaart,’ zo schrijft hij, ‘is het geheel aan instellingen en praktijken dat door het Westen stapsgewijs maar met vaste hand opgezet werd gedurende de periode van zijn dominantie. Er bestaat zo goed als geen domein van menselijke activiteit dat er niet op een of andere manier door vormgegeven of gereguleerd wordt. Er worden regels opgelegd voor de hele wereld én voor de mondiale commons.’

‘Die regels worden onderbouwd door een narratief dat het Westen goed uitkomt, terwijl het zijn concurrenten in een ongunstiger daglicht stelt. Die mix van instellingen, regimes, regelgeving en inzichten vormt een zodanig complex web dat het een bovenmenselijke taak wordt om er alternatieven voor te creëren. Nochtans zal dat, naarmate de mondiale herverdeling van macht verdergaat, onvermijdelijk gebeuren.’

Jaishankar legt ook uit dat India de beoogde herschikking van de wereldmacht wil realiseren door gebruik te maken van bestaande rivaliteiten tussen grootmachten. En dat het de contradicties die daaruit voortkomen gewoon aanvaardt als de consequentie van wat hij harde geopolitiek noemt.

‘India maakt zowel deel uit van de RIC (Rusland, India, China, red.) als van de JAI (Japan, India, Amerika, red.), van de Quad (VS, India, Australië en VK, red.) als van de SCO (Shanghai Cooperation Organisation, met China en Rusland, red.). India onderhoudt nauwe banden met zowel Iran als Saoedi-Arabië, en met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit’, noteert de Franse India-expert Christophe Jaffrelot in een bespreking van Jaishankars boek.

Dat laatste is maar half waar: de banden met Israël zijn veel sterker dan met de Palestijnen, en zijn onder Narendra Modi een kernkeuze in India’s geopolitiek geworden. Dat blijkt onder andere over de samenwerking binnen de I2U2, een defensie- en economische samenwerking tussen Israël, India, de Verenigde Arabische Emiraten en de Verenigde Staten.

Bovendien is de geopolitieke opstelling die Jaishankar beschrijft ‘van voor de oorlog’. Sinds de inval van Rusland in Oekraïne is het hele geopolitieke landschap dooreengeschud en gepolariseerd. Dat laat steeds minder ruimte voor een buitenlandbeleid dat van meerdere walletjes tegelijk wil eten.

De combinatie van allianties was voor India een strategie om in het midden van het geopolitieke bed te belanden. Die tijd is voorbij.

De combinatie van een maritieme alliantie met de VS, Japan en Australië met de continentale alliantie onder leiding van China en Rusland ‘was mogelijk zolang die maritieme en continentale machten elkaar niet naar de keel vlogen’, schrijft C. Raja Mohan, geopolitiek expert aan het Asia Society Policy Institute in Delhi. Die tijd is definitief voorbij.

‘Drie decennia geleden deed India een beroep op Rusland en China om samen een multipolaire wereld te promoten op een unipolair moment dat gedomineerd werd door de Verenigde Staten. Toen het geconfronteerd werd met het vooruitzicht van een door China gedomineerd Azië, wendde India zich tot de Verenigde Staten en hun bondgenoten om de regionale machtsbalans te herstellen. Die overgang is tegelijk urgenter en ingewikkelder geworden door Poetins oorlog tegen Oekraïne en de nieuwe Russisch-Chinese alliantie.’

In zijn wekelijkse column voor The Indian Express stelt Raja Mohan dat India moet kiezen. Ofwel voor het Eurazië van de Shanghai Cooperation Organisatie, dat India, Pakistan en Iran betrekt bij de alliantie van China, Rusland en de Centraal-Aziatische staten. Ofwel voor wat hij het “nieuwe Eurazië” noemt; de groeiende defensiesamenwerking tussen de VS, de Europese Navo-landen en Japan, Zuid-Korea en Australië. Makkelijk is die keuze niet, al neigt India naar alle mogelijkheden die de macht van China en Pakistan inperken.

Historisch heeft India veel affiniteit met Moskou. Dat heeft onder andere als gevolg dat het Indiase leger een vaste klant is bij de Russische wapenindustrie. Dat was al vervelend lang voordat Poetin en Xi een “verbond zonder grenzen” en “zonder verboden terreinen” sloten in februari 2022. Nu die twee handen op één buik verbonden werden, is de afhankelijkheid van Russisch militair materieel gewoon bedreigend, want India moet het vooral kunnen inzetten om zijn eigen grondgebied te verdedigen tegen … China.

Zo ver van God en zo dicht bij India

Als India érgens zijn grootmachtstatus moet waarmaken is dat in de eerste plaats in Zuid-Azië, in de eigen regio dus. Door zijn loutere omvang en de daaruit voortkomende economische, militaire en politieke mogelijkheden is India er op een natuurlijke manier dominant.

En toch lijkt het niet te lukken een echt leidende rol te spelen. De defensie-overeenkomst met Bhutan wordt uitgedaagd door China. De rol in de buitenlandpolitiek van Nepal is na de val van de monarchie in Kathmandu danig gekrompen. De welwillendheid van de Bengalezen, ontstaan na de beslissende Indiase steun voor de opstand van Oost-Pakistan tegen West-Pakistan in 1971, is grotendeels verleden tijd. En in Sri Lanka zorgde de flipfloppende interventie in de strijd tussen Tamils en Singalezen voor kwaad bloed bij beide partijen. De regionale organisatie SAARC ligt op palliatieve.

Maar de beslissende factor die verklaart waarom dat regionale leiderschap maar niet wil lukken, is zeker het aanslepende conflict met Pakistan, waarmee sinds 1947 meerdere open oorlogen uitgevochten werden en waarmee ook langdurige conflicten bestaan over, onder andere, steun aan gewapende opstanden en afscheidingsbewegingen (in Indiaas Kasjmir of in Pakistaans Beloetsjistan).

Niet dat er niets gedaan werd om die etterende wonde te genezen. In de jaren 2000 was de toenmalige premier van India, Manmohan Singh, ervan overtuigd dat een definitieve doorbraak van zijn land op het toneel van de wereldpolitiek maar mogelijk zou zijn als de verhouding met Pakistan genormaliseerd werd. Het toeval wou dat zijn Pakistaanse collega, ex-generaal Musharraf, in Delhi was geboren, en hijzelf in Chakwal, een district in Punjab dat vandaag in Pakistan ligt. De twee regeringsleiders slaagden erin om vanaf eind 2003 een vredesproces op gang te trekken dat beloofde het hele denken over regionale stabiliteit te veranderen.

Manmohan Singh stelde: ‘We kunnen de grenzen niet veranderen maar we kunnen ze wel irrelevant maken.’ Daarmee verwees hij naar een aantal ‘vertrouwenwekkende maatregelen’. Het ging om onder meer het herstellen van vliegverkeer tussen de twee landen, het openen van een busverbinding tussen de hoofdsteden van Indiaas en Pakistaans Kasjmir, ontmoetingen tussen leden van families die gescheiden waren, een volgehouden staakt-het-vuren, strenge controle op het doen en laten van de Pakistaanse jihadi-organisaties enzovoort.

Uiteindelijk durfden zowel de regering van Musharraf in Pakistan als die van Singh in India de finale sprong naar normalisering niet aan. Beide leiders twijfelden eraan of hun publieke opinie hen wel zou volgen in de radicale vernieuwingen die ze wilden voorstellen en beiden voelden ze zich kwetsbaar op hun politieke rechterzijde.

‘India is er niet in geslaagd een coherent en volgehouden beleid tegenover zijn buurlanden te ontwikkelen.’

Toch is het conflict met Pakistan maar een gedeeltelijke verklaring voor het falen van India als regionale grootmacht, zegt Sumit Gaguly. ‘Belangrijker is het feit dat India er niet in geslaagd is een coherent en volgehouden beleid tegenover zijn buurlanden te ontwikkelen. Binnenlandse besognes en veranderende meerderheden hebben telkens tot een wijzigend beleid in de regio geleid. Dat is nefast, natuurlijk.’

En dan is ook de erfzonde van de Indiase diplomatie, zegt Gaguly: zelfingenomenheid. ‘De overtuiging dat India een grootmacht is, met een 5000 jaar oude beschaving en een groot soortelijk gewicht in het concert der naties, is ingebakken in de Indiase elites en in de politieke cultuur. Vandaar dat men verwacht dat de rest van de wereld zijn respect betoont zonder dat er inspanningen voor gedaan moeten worden. Dat geldt zeker tegenover Bangladesh, Bhutan, Nepal, Sri Lanka. In Delhi worden die buurlanden niet beschouwd als gelijke partners.’

Gaguly vergelijkt het met de manier waarop de Verenigde Staten al decennia omgaan met de buurlanden in Latijns-Amerika. De Mexicaanse generaal Porfirio Diaz zei ooit: ‘Arm Mexico, zo ver van God en zo dicht bij de VS.’ Dat geldt in Zuid-Azië voor India en in Oost- en Zuidoost-Azië voor China.

Grenst India aan de Stille Oceaan?

Geopolitiek gaat vandaag bijna vanzelf over China, dat hoef je in Delhi aan niemand uit te leggen. Uitgangspunt voor India is dat de groeiende macht van China de behoefte aan een tegengewicht creëert.

En India wil die behoefte graag invullen. De Verenigde Staten staan klaar om daar op in te spelen. ‘Op dit moment versterken we onze militaire samenwerking tegen nieuwe uitdagingen’, zei president Obama in Delhi in 2015. ‘De Verenigde Staten verwelkomen een grotere rol van India in de Azië-Pacific regio, waar de vrijheid van de scheepvaart verzekerd moet worden en meningsverschillen vreedzaam opgelost moeten worden.’

Zijn opvolger, Donald Trump, zat in 2020 helemaal op dezelfde lijn, toen hij in een overvol Motera cricketstadium in Ahmedabad zei: ‘Ik geloof dat de VS India’s eerste militaire partner zou moeten zijn. Samen zullen we onze soevereiniteit en veiligheid verdedigen en samen beschermen we een vrije en open Indo-Pacific regio voor onze kinderen en voor de vele komende generaties.’

‘Een partnerschap met deze regio is een van onze belangrijkste relaties voor het komende decennium.’

Die “vrije en open Indo-Pacific” dook in 2022 ook op in een toespraak van Europees Commissievoorzitster Ursula von der Leyen in Delhi. ‘Voor de Europese Unie,’ zei von der Leyen, ‘is een partnerschap met deze regio een van onze belangrijkste relaties voor het komende decennium. Onze strategische samenwerking moet plaatsvinden op het knooppunt van handel, technologie en veiligheid, met name tegenover de uitdagingen die uitgaan van rivaliserende politieke modellen’.

Dat laatste is, voor de halfdove verstaander, op de eerste plaats een verwijzing naar Rusland (dat twee maanden voor deze speech Oekraïne binnengevallen was), maar geldt zeker ook voor China. Von der Leyen verwees trouwens naar de “vriendschap zonder grenzen” die Rusland en China vlak voor de oorlog nog eens bevestigd hadden.

Dat de term Indo-Pacific zo vlot over de politieke tongen rolt, verbergt hoe strategisch geladen hij is. The Economist bracht er begin januari 2023 een heel artikel over. Volgens het blad is de introductie van “een vrije en open Indo-Pacific” een bewuste zet geweest van de vroegere Japanse premier Shinzo Abe. Hij had opgemerkt dat het oudere “Azië-Pacific”-concept, dat Obama nog gebruikte, India buiten beeld hield.

En Abe wist maar al te goed dat India een cruciale partner zou worden in het begrenzen van China’s territoriale en politieke ambities. Abe sprak zijn ideeën voor het eerst uit voor een publiek in India in 2007. Toen gebruikte hij zowel de titel van boek dat Dara Sikoh, een mogolprins, in 1655 schreef (De samenvloeiing van twee zeeën) als een vers van Swami Vivekanada (‘Rivieren hebben hun bronnen op verschillende plaatsen, maar ze vloeien samen in dezelfde zee’).

Intussen spreekt iedereen over de Indo-Pacific, alsof het om een gewone geografische beschrijving gaat. Maar dit soort concepten, zegt Rory Medcalf van de Australian National University, verwoorden eerder prioriteiten dan natuurlijke feiten. Ze geven richting aan politieke beslissingen en de toekomst van naties. Het zijn strategische begrippen.

India wordt gezien als een noodzakelijke, en wellicht de enige, dam tegen de groeiende macht en de toenemende invloed van China.

De Verenigde Staten, de Europese Unie, maar ook Japan en Australië zien India vandaag duidelijk als een noodzakelijke, en wellicht de enige, dam tegen de groeiende macht en de toenemende invloed van China. Om te beginnen in Oost- en Zuidoost-Azië, maar ook verder in Eurazië en Afrika. Maar India heeft ook zijn eigen redenen om in de vaak dubbelzinnige relatie met China steun te zoeken bij het Globale Noorden.

‘Op zichzelf maakt India geen enkele kans tegen China bij een militaire confrontatie’, zegt Sumit Ganguly. ‘China wordt hoe langer hoe meer de meerdere van India, op alle vlakken: economisch, militair, diplomatiek.’

C. Raja Mohan voegt daaraan toe dat het Westen ‘voor India de belangrijkste handelspartner is, de belangrijkste bron van kapitaal en technologie en de voornaamste bestemming voor zijn diaspora’. Volgens hem convergeren de toenemende samenwerking met de G7-landen en de opvallende ouverture naar het Globale Zuiden trouwens rond één thema: China.

Ook Geert Bourgeois, rapporteur over India in de commissie Buitenland van het Europees Parlement denkt dat ‘de spanningen met China voor India een hernieuwde reden vormen om werk te maken van een betere samenwerking met de Europese Unie’. Bourgeois was hoopvol bij de voorstelling van zijn rapport over een vrijhandels- en investeringsakkoord tussen de EU en India, midden 2022. Hij was ook eufemistisch, want de “spanningen” waarover hij het had zijn onder andere grensconflicten die al eens tot open oorlog en vaak tot schermutselingen hebben geleid.

Het grensoverschrijdende gedrag van China

De onenigheid tussen de twee Aziatische supermachten gaat terug op de onduidelijkheden over de grenzen in de Himalaya, in de periode van het Brits-Indische imperium en het Chinese keizerrijk. Die grenzen werden eind 19de en begin 20ste eeuw door de Engelsen vastgelegd, maar werden in de meeste gevallen niet voorgelegd aan China. Een deel van de grens loopt immers langs Tibet en dat viel op dat moment niet onder keizerlijk gezag.

In totaal zijn er negen betwiste gebieden die her en der verspreid liggen over de 3480 kilometer lange grens – al zorgt de territoriale discussie ook over onenigheid over de lengte van die grens. Voor alle duidelijkheid: het getal hierboven gebruikt de Indiase rekenkunde.

De twee grootste betwiste gebieden zijn Aksai Chin en Arunachal Pradesh, de ergste schermutselingen vinden plaats ter hoogte van de Indiase regio Ladakh. China annexeerde Aksai Chin (ongeveer zo groot als België) na de Chinees-Indiase oorlog van 1962. Omdat het berggebied oorspronkelijk deel uitmaakte van de prinselijke staat Jammu & Kasjmir, blijft India dat gebied wel officieel claimen.

Minister van Binnenlandse Zaken Amit Shah herhaalde dat nog eens in 2019, toen de speciale status van Kasjmir geschrapt werd en de regio Ladakh onder rechtstreeks bestuur van Delhi geplaatst werd. Die uitspraak en die grondwetswijziging zijn zeker slecht aangekomen in China. Anderzijds bestuurt India de regio Arunachal Pradesh (half zo groot als België), ook al erkent Beijing de grens noch de staat, en blijft het bij de stelling dat dit Zuid-Tibet, en dus Chinees grondgebied is.

Na de oorlog werd afgesproken om patrouilles langs de bestandslijn ongewapend uit te voeren, om zo de kans op ongewilde militaire treffens zo klein mogelijk te maken. Dat werkte.

Wat bleef, was het occasionele artisanale handgemeen als concurrerende patrouilles elkaar, gewild of ongewild, tegen het lijf liepen. Dat was altijd lokaal, eenmalig en betrekkelijk onschadelijk. Tot midden 2020, toen er bij botsingen in Ladakh voor het eerst weer doden vielen, weliswaar door slagen, verwondingen en gevaarlijke ravijnen.

In december 2022 stonden Chinese en Indiase legers opnieuw tegenover elkaar, ditmaal in Arunachal Pradesh. Er gingen er geen levens verloren, maar er werden toch wat armen en benen gebroken.

Culturele identiteit als geopolitiek wapen

‘Een consensus over de Himalaya blijft momenteel een visionaire maar onbereikbare droom’, schrijft Nirupama Rao in The Fractured Himalaya, haar vuistdikke boek over de Chinees-Tibetaans-Indiase grens. Rao stond tussen 2009 en 2011 aan het hoofd van het Indiase overheidsdienst Buitenlandse Zaken. ‘Intussen domineren westerse begrippen zoals centrum en periferie, grondgebied en grensgebied het discours over soevereiniteit.’

‘Intussen domineren westerse begrippen zoals centrum en periferie, grondgebied en grensgebied het discours over soevereiniteit.’

Die nationale soevereiniteit, stelt Rao terecht vast, zorgt voor gesloten grenzen waar vroeger zonder problemen handel gedreven werd. De mobiliteit van bergbewoners wordt opgeofferd voor nationale belangen. De bewoners van bergen en valleien ondervonden in vroegere tijden weinig hinder van wat er aan de hoven of in de paleizen van de lagergelegen rijken omging. Met de komst van onafhankelijke natiestaten in de tweede helft van de twintigste eeuw werd de obsessie met grenzen, en vervolgers met controle alleen maar erger.

De wrijvingen met China hebben er trouwens ook voor gezorgd dat India zich buiten het grote zijderoute-project van Xi Jinping, het Belt and Road Initiative, gehouden heeft. Dat had op de eerste plaats te maken met de plannen om infrastructuurwerken te ontplooien in regio’s in Pakistan die behoren tot de historische prinselijke staat Jammu and Kashmir.

Maar India nam ook aanstoot aan het feit dat de hele BRI door China uitgedacht werd zonder internationaal overleg, waardoor het project, in de woorden van S. Jaishankar in 2016, de nationale belangen van één staat zou betonneren in alle deelnemende landen én voor onnodige concurrentie onder Aziatische landen zou zorgen, aangezien die geen gezamenlijke veiligheidsstrategie hadden.

Geen gebrek aan animositeit met China, dus. En toch benadrukt S. Jaishankar in zijn boek een paar jaar later dat India goed nabuurschap met China belangrijk blijft vinden én dat het wil leren van de manier waarop de oosterbuur uitgroeide tot een mondiale grootmacht. ‘China, de eerste niet-westerse grootmacht die echte opgang gemaakt heeft in het post-1945 tijdperk, heeft gebruik gemaakt van zijn eigen culturele erfgoed om zijn verantwoordelijkheid duidelijk te maken en een narratief vorm te geven. Het is niet meer dan logisch dat India diezelfde weg bewandelt.’

‘Dat is deels projectie van de eigen ambities, deels jaloezie’, reageert Sumit Gaguly als ik hem die uitspraak van Jaishankar voorleg. ‘India zou maar al te graag China zijn op het wereldtoneel. Maar het probleem is dat men daarvoor niet zozeer het eigen culturele erfgoed gaat cultiveren, maar eerder het autoritaire bestuursmodel gaat verheerlijken, omdat dat tot meer economische groei zou leiden. In die visie wordt democratie een ongemakkelijke hindernis waar India mee af te rekenen heeft, op weg naar echte wereldmacht.’

‘In die visie wordt democratie een ongemakkelijke hindernis waar India mee af te rekenen heeft, op weg naar echte wereldmacht.’

Maar met die visie is Gaguly het daar uitdrukkelijk mee oneens. Hij vreest dat het groeiende democratische deficit vandaag al de stok is in de wielen van India’s internationale ambities.

‘Jaishankar, Modi en anderen kunnen hopen dat de zorgen van mensenrechtenorganisaties of sociale bewegingen zullen verdwijnen als sneeuw voor de zon, maar ze maken zich illusies. Toegegeven, het Westen is opportunistisch en hanteert dubbele standaarden. Dus misschien is het bereid om het meerderheidsdenken van de huidige regering door de vingers te zien. Maar wil India echt in dezelfde categorie vallen als al die dictaturen die getolereerd werden en worden door het Westen?’

Het handhaven van een reële democratie in India is niet alleen een kwestie van de juiste ethische keuze, het is ook een vereiste van simpel en pragmatisch beleid, vindt hij. ‘Een land als India kan je gewoon niet besturen alsof het China is.’