Wordt Mozambique het nieuwe epicentrum van jihadistisch extremisme?

Analyse

Grootscheepse aanval luidt nieuwe fase in het Mozambikaanse conflict in

Wordt Mozambique het nieuwe epicentrum van jihadistisch extremisme?

Een verbrand huis na een jihadistische aanval, Cabo Delgado, maart 2020.
Een verbrand huis na een jihadistische aanval, Cabo Delgado, maart 2020.

Met de langdurige jihadistische bezetting van de Mozambikaanse havenstad Mocimboa da Praia lijkt de oorlog in het noorden van het land in een nieuwe fase terecht te komen. De hele regio kijkt intussen vol verschrikking toe hoe de aan IS gelieerde Mozambikaanse jihadisten vertrouwen tanken.

De meerdaagse aanval op Mocimboa da Praia begon vorige week en eindigde met de bezetting van het noordelijke havenstadje. Aanwezige regeringstroepen werden overrompeld – volgens meerdere bronnen zou het leger te weinig munitie hebben gehad om de aanval af te slaan. Zelfs versterking in de vorm van Zuid-Afrikaanse huurlingen bood geen soelaas. Allen zagen zich genoodzaakt per boot te vluchten. Foto’s op sociale media laten zien dat minstens een gedeelte van de stad in puin ligt. Telefoon-, wegen- en elektriciteitsnetwerken zijn ontmanteld. Informatie sijpelt moeilijk door.

Het Mozambikaanse Ministerie van Defensie stelt dat Mocimboa da Praia intussen opnieuw werd gezuiverd van jihadisten. Kletskoek, weet een welingelichte bron. ‘Niemand controleert Mocimboa da Praia. Schermutselingen vinden nog steeds plaats tussen het leger en resterende pockets opstandelingen’, vertelt de bron aan MO*.

De aanval kadert in een terreurcampagne van een relatief nieuwe islamistische groep, genaamd Ahlu Sunnah Wa-Jama (of Al-Sunnah, ‘adepten van de profetische traditie’). Die lanceerde in oktober 2017 een eerste aanval op Mocimboa da Praia, en gaf daarmee het startschot voor het gewapend conflict. Diepe gevoelens van onvrede onder de jeugd sluimeren al veel langer in de door corruptie, verwaarlozing en werkloosheid geteisterde regio.

In 2019 zwoer de groep trouw aan Islamitische Staat. Deze verbintenis zou volgens analisten vooral symbolisch van aard zijn. Inwoners van de getroffen provincie Cabo Delgado noemen hen Al-Shabab, wat ‘de jeugd’ betekent. Onderzoekers benadrukken dat er geen links zijn met de gelijknamige terreurorganisatie in Somalië.

Vele aanvallen op dorpen en gehuchten in de provincie Cabo Delgado volgden, waarbij de modus operandi steeds dezelfde leek: enkele inwoners onthoofden, depots en winkels leegroven, en terugtrekken. Terreur zaaien leek het hoofddoel. Bij de recentste aanval op Mocimboa da Praia lijkt dit voor de eerste keer in de geschiedenis van het conflict anders uit te draaien: de indringers leken zowaar een permanente aanwezigheid na te streven.

De aanval toont volgens sommige waarnemers aan dat het sluimerende conflict in het noorden van Mozambique toe is aan een nieuw hoofdstuk. Analisten gaan ervan uit dat de aanval tot in de puntjes is voorbereid, met nooit vertoonde wapenkracht.

Voor Rufino Sitoe, auteur en onderzoeker verbonden aan het Instituto Superior de Relac_õ_es Internacionais, mag dat punt desondanks niet overdreven worden. Sitoe benadrukt telefonisch vanuit de hoofdstad Maputo dat Mozambique vooralsnog niet Nigeria is, waar jihadisten grote stukken territorium beheersen. ‘De jihadisten zijn nog steeds niet in staat om een grotere stad langdurig te bezetten. Deze aanval toont wel aan dat hun vertrouwen groeit. De veroveringen behouden, dat is nu hun grote uitdaging.’

Een gebied controleren, betekent meer dan er de soldaten uit wegjagen.

Een gelijkaardig punt maakt Jasmine Opperman, ACLED-analist, op Twitter: ‘Opstandelingen slagen erin om strijdkrachten uit de stad te duwen. Controle impliceert aanhoudende aanwezigheid met de bedoeling om parallelle staatsstructuren te implementeren.’ Met andere woorden: een gebied ‘controleren’, zoals berichten in de media te vaak klinken, betekent meer dan de soldaten eruit wegjagen.

De internationale gemeenschap volgt de ontwikkelingen niettemin met argusogen, niet in het minst omdat Mocimboa da Praia geldt als de toegangspoort voor verschillende gaswinningsprojecten in de regio. De gasreserves werden in de loop van het afgelopen decennium ontdekt en zouden opgeteld zo’n 60 miljard dollar waard zijn. Verschillende buitenlandse bedrijven (onder meer Total, Exxon Mobile en het Italiaanse Eni) hebben al miljarden geïnvesteerd in de voorbereidende werken.

Persagentschap Reuters rapporteert dat de Franse oliemaatschappij Total vorige maand een senior debt financing agreement van 14,9 miljard dollar heeft ondertekend voor de ontginning – geld dat de maatschappij moet terugbetalen, mocht ze zich terugtrekken uit het project. Rivaal Exxon Mobile heeft diezelfde beslissing uitgesteld, nog volgens Reuters omwille van dalende gasprijzen en de coronapandemie. Maar dat het oproer in Cabo Delgado minstens een rol heeft gespeeld in de beslissing, staat buiten kijf.

Presidentiele toespraak

Intussen bezocht de Mozambikaanse president Felipe Nyusi de provinciale hoofdstad Pemba, zo’n 200 kilometer ten zuiden van Mocimboa da Praia.

De president zit in een lastig parket. De overname van de stad door islamistische rebellen toont de zwakheid van het regeringsleger aan. Dat leger wordt al langer geteisterd door gebrek aan financiering, ondermaatse moraal en berichten van buitensporig geweld op de burgerbevolking.

De patstelling voor de president is compleet nu ook de peperdure Zuid-Afrikaanse huurlingen van Dyck Advisory Group een maatje te klein bleken voor de rebellen. Eerder zagen de Russische huurlingen van Wagner Group zich ook al genoodzaakt zich met de staart tussen de benen terug te trekken na verliezen in eigen rangen. Al maandenlang beraadslagen zij zich over hun positie in het conflict in de naburige provincie Nampula – ver weg van het strijdtoneel. Hun voormalige basis in Pemba oogt verlaten, kon MO* vaststellen in maart 2020.

Nyusi’s toespraak in Pemba bevatte enkele eigenaardigheden. ‘Ik zal er alles aan doen om de vrede en de stabiliteit te herstellen’, liet Nyusi presidentieel optekenen. Nadien liet hij weten ‘die Mozambikanen te betreuren die, goed beschermd, het lijden van degenen die hen beschermen licht opvatten, inclusief sommige buitenlanders (…)’.

De vermaarde Mozambique-analist Joseph Hanlon rekent dit in zijn wekelijkse communiqué aan als een regelrechte aanval op de Braziliaan Luis Lisboa, de katholieke bisschop van Pemba.

Staatsgeweld, vindt Lisboa, jaagt de bevolking recht in de armen van de jihadisten.

Lisboa geldt als een prominente stem die respect voor mensenrechten in de regio bepleit. Daarbij negeert hij de jihadistische aanvallen niet, maar benadrukt vooral het buitensporige geweld jegens burgers door de Mozambikaanse ordetroepen. Dat staatsgeweld, vindt Lisboa, jaagt de bevolking recht in de armen van de jihadisten.

Lisboa stelt daarnaast dat meer onderzoek nodig is om het conflict in Cabo Delgado te begrijpen, van zowel journalisten als onderzoekers. MO* mocht zelf ervaren hoe journalisten die de regio willen bezoeken wekenlang aan het lijntje worden gehouden alvorens zonder reden geweigerd te worden. Voor Mozambikaanse journalisten is de situatie nog erger, toont onder meer het geval van Ibraimo Mburaco aan. De radiojournalist wordt sinds 7 april op een geheime locatie vastgehouden door het Mozambikaanse leger.

Stemmen binnen Nyusi’s kring betitelen bisschop Lisboa intussen als een ‘crimineel die moet worden gedeporteerd.’

Miljarden dollars aan gasreserves

In de toespraak benadrukte Nyusi ook dat zijn regering werk zou maken van de duurzame ontwikkeling van de natuurlijke gasreserves.

‘De ontginning zal nieuwe paden openen voor de ontwikkeling van ons land’, sprak Nyusi, die zichzelf als doel heeft gesteld om 64 procent van de bevolking van elektriciteit te voorzien tegen 2024. Dat is het dubbele van het huidige niveau, en een opstapje om tegen 2030 alle Mozambikanen aangesloten te krijgen op het elektriciteitsnetwerk.

Nyusi beloofde daarnaast dat de gasprojecten in Cabo Delgado minstens 6600 jobs voor Mozambikanen zullen opleveren. Dat lijkt nogal mager: Cabo Delgado telt zo’n 2,3 miljoen inwoners en geldt als de armste en meest ongelijke provincie van het land. ‘De regering zal zich blijven inzetten opdat Mozambikanen geen loutere toeschouwers blijven in de kansen die door de gasprojecten ontstaan’, klonk het.

Mooie beloftes, maar met minstens 1500 burgerdoden in Cabo Delgado en vele tienduizenden vluchtelingen sinds het gewapende conflict begon in 2017, lijkt de geest uit de fles. Opmerkelijk is dat de president zelf afkomstig is uit de provincie Cabo Delgado.

Papieren leeuwen

Intussen kwam het regionale machtsblok Southern Africa Development Council (SADC) bijeen voor de jaarlijkse top tussen staatshoofden, tussen 10 en 17 augustus. Wegens de aanslepende coronacrisis gebeurde dat virtueel.

Onderzoekers gaan ervan uit dat een puur militair antwoord hoe dan ook meer problemen zou veroorzaken dan ze kan oplossen.

‘De Top verwelkomt de beslissing van de Mozambikaanse overheid om de gewelddadige aanvallen in het land ter attentie te brengen van de SADC, en prijst het land voor zijn voortdurende inspanningen in de bestrijding van terrorisme en geweld’, klonk het.

In wat volgde, drukten de SADC-leden hun gezamenlijke solidariteit en inzet om het terrorisme te bestrijden. De verzamelde excellenties veroordeelden alle vormen van terrorisme en gewapende aanvallen.

Concrete details over welk soort inzet — militair dan wel logistiek — zulks inhield, werden niet prijsgegeven. Opmerkelijk, want verschillende instrumenten verplichten de SADC om tussen te komen. Artikel 6 van het Wederzijdse Defensieplan bijvoorbeeld: ‘Een gewapende aanval tegen een statelijke partij zal beschouwd worden als een aanval op de regionale vrede en veiligheid. Zulke aanvallen zullen beantwoord worden met onmiddellijke collectieve actie.’

Met de veroordeling van het geweld in Mozambique kon de SADC misschien nog even de schijn ophouden. Maar toen de loftuitingen aan het adres van Zimbabwaanse president Mnangagwa de finale tekst haalden (‘uitmuntend leiderschap’), toonde de SADC alsnog haar ware gelaat: niet van deze wereld.

Rest de vraag of er reden tot ongerustheid is voor de omliggende landen. Die kampen in meer of mindere mate met dezelfde extreme ongelijkheid, armoede en fragiliteit die je vindt in Cabo Delgado.

Zuid-Afrika heeft zich bereid getoond te interveniëren, maar dit voorstel zou vooralsnog op het ‘njet’ stoten van Felipe Nyusi. Betrokken onderzoekers gaan ervan uit dat een puur militair antwoord hoe dan ook meer problemen zou veroorzaken dan het kan oplossen.