Hoe duurzaam is (merino)wol?
Zachte wollen sokken, gemaakt van hard dierenleed
Wie weet waar onze wollen sokken vandaan komen? De zachtste wol komt vaak uit Australië, en schapenboeren snijden er de huid van hun dieren weg of besproeien hen met insecticiden. Een lichtpuntje: consumenten vragen steeds meer naar wol zonder dierenleed.
![Farm Sanctuary (CC BY-NC-ND 2.0)](//images.mo.be/sites/default/files/styles/3_2_standard_photo_format/public/field/image/66172_134875_4f2imK.jpg?itok=yyYR3pnQ " In Australië snijden boeren huid rondom het achterwerk weg, meestal zonder verdoving: een praktijk die "mulesing" heet, waarmee boeren ziektes willen tegengaan.")
In Australië snijden boeren huid rondom het achterwerk weg, meestal zonder verdoving: een praktijk die “mulesing” heet, waarmee boeren ziektes willen tegengaan.
Farm Sanctuary (CC BY-NC-ND 2.0)
Belgische wol is spotgoedkoop maar stug, dus gaan kledingmerken de wol elders halen. De zachtste wol voor onze sokken en andere kledij komt vaak uit Australië. De dieren betalen daar een prijs voor, want schapenboeren gebruiken martelpraktijken of insecticiden om ziektes tegen te gaan. Al vragen consumenten steeds vaker naar wol zonder al dat dierenleed.
‘Deze vacht voelt veel te vet aan’, oordeelt opkoopster Jeanne deCoster afkeurend. Ze gaat met haar hand over de rug van een zwart schaap. ‘Hier ben je niks meer mee.’ Samen met boerin Cathy Campbell en auteur Melissa Kwansy baant ze zich een weg tussen de mekkerende ooien. Ze zijn op een boerderij met Shetlandschapen in de Amerikaanse staat Montana; Kwansy beschrijft het bezoek in haar boek Putting on the Dog: The Animal Origins of What We Wear (2019).
Shetlandschapen komen, zoals hun naam aangeeft, oorspronkelijk van de Britse Shetlandeilanden. Het is een van de vele rassen die, zo legt Kwansy uit, over de hele wereld verspreid zijn. De eerste schapen zetten voet aan wal in Amerika op hetzelfde moment dat de vloot van Christoffel Colombus aanmeerde in 1492. Ook de eerste vloot die Australië bereikte, in 1788, had schapen aan boord.
In de eeuwen tussen die twee momenten bleek wol essentieel. In wolnatie Groot-Brittannië kreeg je een boete als je het niet droeg en werd je er eind 17de eeuw verplicht in begraven. Tot de industriële revolutie was het een van de belangrijkste textielvezels, zo schrijven onderzoeksters Sara Kadolph en Sara Marcketti in hun naslagwerk Textiles.
Ter vergelijking: volgens berekeningen van deze onderzoeksters bestaat vandaag slechts 1,3 procent van onze kleerkast uit wol.
De marketingmachine van McSchaap
In de Verenigde Staten zijn er vandaag amper Shetlandschapen, die vrij dikke wolvezels hebben, te vinden. De kudde van 400 schapen van boerin Campbell in Montana blijkt de grootste van het land te zijn. Ook andere rassen blijken uit de mode, zoals de IJslandse schapen die collega-boerin Cindy Kittredge houdt in diezelfde Amerikaanse staat.
‘The money is in the McSheep’, vertelt Kittredge in Putting on the Dog. Ze bedoelt dat het geld te rapen valt met het fokken van “McSchapen”, schapenrassen met fijne wolvezels, verwijzend naar de sterke marketing van een bekende fastfoodketen.
Kittredge noemt twee rassen die ook andere fokkers en experts prijzen: de Franse Rambouillets en de Merinoschapen. Hun wol staat hoger aangeschreven: deze schapen worden speciaal gefokt voor hun zachte, rimpelige vacht en grazen onder andere in Australië en Nieuw-Zeeland. De wol is niet stug en prikt niet, zoals we weleens voelen als we een trui passen in de winkel, maar is zijdezacht, sterk en ultrafijn.
Wie graag gaat trekken, lopen of klimmen en daarvoor kleding wil kopen, krijgt vast eerder merinowol aangeraden in outdoorwinkels. Die stoot water af, absorbeert vocht en is warmte-isolerend. Het zijn eigenschappen die opgaan voor zo goed als elke wolsoort, maar merinowol kaapt de hoofdprijs weg.
Moet je een berg op, dan wil je geen stugge sokken aan je voeten maar wel de zachtste antizweetsok die je kan vinden. Zo klinkt het promopraatje, tenminste. De schapen zelf varen er minder wel bij.
Scheren duurder dan wol
Ook Belgische rassen kunnen niet op tegen merinowol. Dat vertelt Bert Driessen, expert dierenwelzijn aan de faculteit bio-ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. ‘Belgische wol is stugger, terwijl merinoschapen op hun wolkwaliteit geselecteerd worden’, bevestigt hij. Belgische wol vind je vandaag eerder in de isolatie van je huis terug dan in je kleerkast..
Vroeger stond België nochtans bekend om zijn lakenindustrie en was wol een gevierde stof. ‘Dat is langzaam achteruitgegaan’, weet Driessen. In België worden schapen voornamelijk geteeld voor hun vlees en ingezet voor landschapsbegrazing. Denk aan de kuddes die grazen langs het water in idyllische dorpen als Damme of steden als Gent.
‘Schapen scheren kost vandaag in België méér dan hun wol nog oplevert.’
De wol van die Belgische schapen wordt onder meer gebruikt als isolatiemateriaal in de bouwsector. ‘Zo is wol geen product meer, maar een restproduct. Het is bijkomstig, waardoor de kwaliteit lang verwaarloosd is. Landen als Nieuw-Zeeland en Australië hebben ingezet op wol en hebben ons ingehaald wat betreft de kwaliteit.’
Dat heeft zijn impact op de wolprijzen. Een kilo wol wordt in Vlaanderen verkocht voor 0,5 tot 1,5 euro. Australische boeren kregen in het verleden gemiddeld meer dan 10 euro per kilogram, al lijden de prijzen momenteel onder de coronacrisis.
‘In ons land verdien je per schaap maximaal 3 euro voor de wol. En je moet je bedenken dat een scheerbeurt 6 euro per schaap kost. Tenzij je het zelf doet, maar dat is erg arbeidsintensief werk waar je niks voor terugkrijgt. Schapen scheren kost méér dan hun wol nog oplevert.’
Huid wegsnijden
Expert dierenwelzijn Driessen begeleidt ook bedrijven in de vee- en schapenhouderij op het vlak van dierengedrag en dierenwelzijn. In zijn gesprekken met schapenhouders hamert hij op de noodzaak van zo’n scheerbeurt, ook al is die weinig lucratief. Voor de gezondheid van de schapen is ze noodzakelijk: zónder zijn de dieren als vogels voor de kat voor parasieten.
Driessen deed er acht jaar geleden onderzoek naar, samen met de Vlaamse Schapenhouderij vzw en Dierengezondheidszorg Vlaanderen, in het project Veel geblaat maar (te) weinig wol. Daarin legden de onderzoekers zich vooral toe op de huid en de wol van schapen. Een aantal huidaandoeningen beïnvloedt de gezondheid van de dieren.
In België worden staarten van lammeren en ooien ingekort. In Australië snijden boeren huid rondom het achterwerk weg, zonder verdoving.
De huidmadenziekte myiasis komt het vaakst voor. Bij myiasis ontwikkelen eitjes van de vleesvlieg zich op de schapenvacht, waarna ze zich invreten in de huid. Dat gebeurt voornamelijk in een vochtig klimaat, als de omgevingstemperatuur hoger is dan tien graden. In het voorjaar schapen scheren dient ter preventie: door op het juiste moment de wol weg te halen droogt de schapenhuid op en zal die minder geschikt zijn voor larven om zich te ontwikkelen.
Vochtige plekken op de huid zijn het meest vatbaar voor huidaandoeningen. En geen nattere plek dan de staart en het achterwerk van het schaap, zo blijkt uit de uitleg van Driessen. Rondom de aars zullen zich de meeste eitjes van parasieten ontwikkelen.
Om dat te verhinderen, gaan boeren in ons land de staart van lammeren en ooien couperen (inkorten). Dat kan met sedatie (geen verdoving maar wel een lager bewustzijn, red.) gebeuren, maar enkel als het lam ouder is dan twee weken. De voornaamste reden dat de staarten ingekort worden is de preventie van myiasis.
Maar onderzoek heeft uitgewezen dat de impact van het couperen van staarten op de vatbaarheid voor myiasis in onze contreien gering is. Dat schrijft Driessen in Door de wol geverfd, een naslagwerk naar aanleiding van de studie. In Nederland is de praktijk al verboden sinds 2008.
‘Onze projecten hebben aangetoond dat het al doeltreffend is om gewoon de achterkant vaker te scheren dan de rest van de vacht. Dat is een veel diervriendelijkere manier van werken.’
In Australië gaan boeren een stap verder dan knippen: zij snijden een heel stuk huid rondom het achterwerk weg, meestal zonder verdoving of nazorg. De praktijk staat bekend als mulesing (zie foto bovenaan dit artikel), genoemd naar de Australische schapenherder John Mules die aan het begin van de vorige eeuw de techniek bedacht en toepaste.
Gefokt op maat van parasieten
Volgens de internationale dierenrechtenorganisatie Four Paws komt de praktijk van mulesing enkel nog systematisch voor in Australië. Daar lijden er jaarlijks tien miljoen lammeren onder. ‘Merinoschapen zijn speciaal gekweekt met een gerimpelde huid, waardoor ze meer vacht en dus meer wol hebben’, zegt de Australische activiste Jessica Medcalf, die voor dierenwelzijnsorganisatie Four Paws campagne voert tegen mulesing. ‘Maar net in die huidplooien komen vaak huidaandoeningen voor.’
In andere landen, zoals Nieuw-Zeeland, staan er boetes op mulesing. Zo’n wetgeving lijkt ondenkbaar in Australië. ‘Het probleem is dat de staten daarover mogen beslissen’, legt Medcalf uit. ‘In de staat Victoria is het intussen verboden om mulesing zonder verdoving uit te voeren. Maar een soortgelijk wetsvoorstel werd onlangs geweigerd in buurstaat New South Wales, laat staan dat de praktijk in zijn geheel verboden zou worden.’
Dierenrechtenorganisaties voeren al ruim twintig jaar campagne tegen mulesing. ‘En we zijn er nog lang niet’, vreest Medcalf. ‘Op dit moment is slechts 14 procent van de wol uit Australië afkomstig van schapen waarbij geen mulesing gebruikt wordt_.’_
Toch ziet de dierenrechtenactiviste vooruitgang. Met een recente campagne, Brands Against Mulesing, richt Four Paws zich niet tot de regering maar tot kledingmerken. ‘Merken trekken zich steeds meer aan van dierenwelzijn omdat de consument dat van hen verwacht. Als een grote groep merken enkel nog wol van schapen zonder mulesing wil kopen, is dat een signaal voor producenten.’
Terug naar af: weer schapen zonder rimpels?
Four Paws steunde, samen met partnerorganisatie Humane Society International, een studie van BG Economics in 2020. Daaruit blijkt dat genetica een oplossing zou kunnen bieden voor merinoschapen, want zonder rimpelige vacht zijn ze minder ontvankelijk voor myiasis.
‘Fokkers wilden lange tijd juist wel die rimpelige vacht, omdat dat meer wol zou opleveren’, verduidelijkt de Australische dierenrechtenactiviste Medcalf ‘Daarom hebben ze schapen gekweekt met meer rimpels, die ook vaker ziek worden.’
‘Van de 35.000 wolproducenten in Australië zijn er al 4000 weer overgeschakeld van rimpelige schapen naar die met een gladde huid.’
Volgens het onderzoek is het net winstgevender om de schapen opnieuw te fokken zoals voordien, zonder overtollige vacht dus. ‘Lammeren groeien minder goed na mulesing’, zegt Medcalf. ‘Schapen die niet aan de praktijk blootgesteld worden, zijn vruchtbaarder, meer resistent tegen droogte en hebben meer vet aan hun lijf, wat dan weer goed is voor de vleesproductie. Daarnaast krijgen boeren een premie van merken die toezeggen om geen mulesing meer toe te laten in hun toeleveringsketen.’
Volgens Medcalf zou het mogelijk moeten zijn om snel resultaten te zien. ‘Als je fokt op de juiste manier, kan het snel gaan. Ik heb gesproken met boeren die de transitie van rimpelige vacht naar een gladde huid in twee tot vijf jaar gemaakt hebben.’
Schapen pijnigen om meer zachte wol te kunnen verkopen: zo gaat het onder andere voor merinowol. Genetica kunnen een oplossing zijn, zodat “mulesing” of het couperen van staarten ontmoedigd worden.
CC0
‘De data uit de studie van BG Economics bevestigen dat. Van de 35.000 wolproducenten in Australië hebben er al 4000 de transitie gemaakt. Dat is een immense vooruitgang.’
Onderzoeker Driessen gaat daarin mee, al geeft hij de kanttekening dat genetica niet altijd zo snel gaat. ‘Selectieprocessen zijn niet zo eenvoudig als ze lijken. Ook in Nederland willen ze schapen anders fokken om myiasis tegen te gaan. Het doel is om staarten zonder wol te krijgen, om ook het couperen van staarten te ontmoedigen.’
Dat proces gaat traag. ‘Net een processie van Echternach: drie stappen voorwaarts, twee achterwaarts. Het kan wel tien generaties duren vooraleer we er zijn.’
Een bad van insecticiden
Als extra preventie tegen parasieten kunnen schapenboeren bepaalde producten op de vacht aanbrengen. In de nieuwsbrieven over het onderzoeksproject Veel geblaat maar (te) weinig wol benadrukken experts zoals Driessen het nut van diergeneesmiddelen, al dan niet op basis van insecticiden en pesticiden.
Een omstreden methode om die aan te brengen, is een proces dat sheepdip genoemd wordt: daarbij ga je schapen door baden vol water met een grote concentratie insecticiden jagen en dus onderdompelen in de stoffen.
Een gevaarlijk goedje, menen onderzoekers Sara Kadolph en Sara Marcketti in Textiles: ‘Het gaat om vloeibare pesticiden. Als je die onvakkundig afvoert, zullen ze de waterlopen vervuilen. Pesticiden zijn bijzonder giftig voor vissen en planten in meren, beken en rivieren.’
Dat niet alleen, vult de Britse journaliste Lucy Siegle aan in haar boek To Die For: ‘Het is ook schadelijk voor de gezondheid van de landbouwers die de schapen in bad steken.’
In het buitenland komen sheepdips nog voor, maar in ons land behoort die praktijk tot het verleden, zegt Driessen. ‘Het is niet enkel slecht voor het milieu, maar het is niet eens zo effectief. Als je schapen door een bad jaagt, zal het eerste dier veel product op zijn huid krijgen. Het laatste dier krijgt amper product en zal voornamelijk het vuil meenemen dat andere schapen achtergelaten hebben.’
Dat is nefast, niet enkel voor het vuile schaap in kwestie maar voor alle andere dieren. Zoals het spreekwoord gaat: één schurftig schaap steekt de gehele kudde aan. ‘Momenteel wordt eerder een sproeier gebruikt om pesticiden gelijkmatig aan te brengen’, geeft Driessen nog mee. ‘Zo breng je het product uniformer aan, door middel van een doseerknop, en ga je zelfs sneller tewerk.’
Volgens Driessen bestaan er alternatieven voor pesticiden op basis van plantenextracten. ‘Alleen werken die in de praktijk vaak niet even consistent’, zegt de onderzoeker daarover. ‘Ze werken vaak minder lang. Goed opvolgen en regelmatig preventief behandelen is de boodschap.’
Verantwoorde wol
Tel je alle inbreuken op dierenwelzijn en het leefmilieu bij elkaar op, dan kan je concluderen dat wol niet bepaald een duurzaam product is, zeker als hij ook nog eens van de andere kant van de wereld moet komen. Toch staat de stof zo wel bekend. Wol is duurzaam in de zin dat hij lang meegaat, dankzij de absorberende, isolerende, waterafstotende en zelfs vlamvertragende eigenschappen.
Journalist Lucy Siegle spreekt zich erg kritisch uit over wol, maar schrijft in To Die For dat ze van plan is hem juist méér te kopen in plaats van minder. ‘Maar enkel als het duurzaamheidsplaatje volledig klopt.’ Kunnen we schapen, en hun leefmilieu, op een verantwoorde manier behandelen, opdat wol alsnog een duurzaam product wordt?
Hanna Denes van Textile Exchange werkt hard aan een antwoord op die vraag. Zij ontwikkelde de Responsible Wool Standard, een certificaat dat moet verzekeren dat boeren hun schapen goed behandelen. ‘Mulesing is bijvoorbeeld verboden’, legt Denes uit over de standaard. ‘Daarnaast richt hij zich ook onder meer op duurzaam landgebruik.’
De certificaten voor de Responsible Wool Standard moeten jaarlijks vernieuwd worden, telkens na een onafhankelijke inspectie. ‘Andere standaarden eisen slechts een audit om de drie jaar. Door elk jaar de boerderijen te inspecteren hebben we meer vertrouwen in onze impact op de toeleveringsketen.’
De vraag is of de standaard genoeg is om dierenwelzijn te garanderen doorheen de textielketen. Volgens dierenrechtenorganisatie PETA is hij een vorm van greenwashing (wanneer een bedrijf zich presenteert als milieuvriendelijk terwijl het dat niet is, red.) en bestaat verantwoorde wol hoegenaamd niet.
Four Paws-activiste Jessica Medcalf is net wel enthousiast over de standaard. ‘Het is de meest betrouwbare certificatie op de markt op dit moment’, zegt ze. Zij moedigt merken die deelnemen aan de _Brands Against Mulesing-_campagne juist aan om de standaard te onderschrijven als bewijs van hun verregaande inzet voor dierenwelzijn. Dat is niet enkel goed voor de dieren, maar ook voor de reputatie van merken, die steeds vaker met hun consumenten communiceren over duurzaamheid.
De laatste jaren ziet Medcalf steeds meer certificaten opduiken, het ene al wat geloofwaardiger dan het andere. In het pas geactualiseerde Wool Guidebook van Four Paws lijst de organisatie maar liefst tien verschillende standaarden op. Er staan geen cijfers bij, dus een top tien is het niet. Of toch niet letterlijk: ‘De eerst vermelde standaarden zijn wel een stuk sterker dan de laatste’, bevestigt een collega van Medcalf via mail.
‘De reden dat er zoveel gecertificeerd wordt is dat er steeds meer aandacht is voor duurzaamheid over de hele lijn’, legt Medcalf uit. ‘Merken hebben het moeilijk om te achterhalen waar stoffen juist vandaan komen, omdat de textielketen een heel complexe toeleveringsketen is. Tegelijk is het een heel belangrijke factor voor consumenten: zij willen zeker zijn dat dieren goed behandeld worden vooraleer ze een aankoop doen.’
‘Daarom moet er meer transparantie komen’, benadrukt Medcalf. ‘Dat kan door middel van standaarden die de hele keten, van schaap tot eindproduct, gaan certificeren.’
Queensland State Archives
Meer vraag naar “groene” wol
‘Er is meer bewustzijn’, meent ook Jeanne deCoster, de eigenares van een garenbedrijf in Californië, in het gesprek met auteur Melissa Kwansy op de shetlandboerderij in Montana, VS. Als opkoopster zoekt ze de beste wol uit om te spinnen tot garen en uiteindelijk tot stof te laten breien.
De ‘beste wol’ gaat al lang niet meer enkel over de beste kwaliteit, meent ze: ook duurzaamheid is steeds vaker een criterium.
‘Consumenten stellen zich steeds meer vragen bij waar onze voeding en nu ook onze kleding vandaan komt’, besluit de opkoopster. ‘Ze zijn bezorgd om het dier en vragen hoe het opgegroeid is, hoe het behandeld werd. Ze willen zeker zijn dat ze “groene” wol kopen. Nog niet iedereen is daar evenveel mee bezig, natuurlijk. Maar ik zou toch stellen dat een op de vier consumenten zich dierenwelzijn meer en meer aantrekt.’
Deze reportage kwam tot stand in het kader van MO*onderzoekt.