Windturbines moeten in Vlaanderen aan een aantal criteria voldoen, onder meer inzake geluid, slagschaduw en veiligheid. Zijn die regels strenger dan in andere landen of net niet? MO* zocht het uit.
Projectontwikkelaars die in Vlaanderen een windturbine willen bouwen, moeten daarvoor een stedenbouwkundige en een milieuvergunning aanvragen. De criteria waaraan zo’n windmolen moet voldoen, staan beschreven in de omzendbrief Afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines en in de Vlaamse milieuregelgeving (Vlarem).
De Vlarem-regelgeving werd in december 2011 aangevuld met nieuwe milieuregels voor windturbines, met name voor geluid, slagschaduw en veiligheid.
1. Geluid
‘Ja, windmolens maken wel degelijk geluid’, klinkt het op het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. ‘Als je dat bij de bron meet, gaat het om zo’n 105 decibel. Om preciezer te zijn: afhankelijk van het type windmolen kan het schommelen tussen 103 en 107 decibel. Daardoor zijn er ook in de omgeving van die windmolen toch zekere geluidsniveaus aanwezig.’
Hoe verder van de bron af, hoe stiller uiteraard het geluid. Ter illustratie: de 105 decibel die je aan de windmolen zelf meet, daalt op een afstand van 250 meter tot 45 decibel en op een afstand van 500 meter tot 39 decibel. Op 1000 meter blijft daar nog 32 decibel van over.
Belangrijke vraag is: kan dat geluid als hinderlijk worden ervaren? Ja, zo blijkt, en dat gaat terug op het feit dat de wieken draaien. ‘Dat geeft elke seconde een geluidsdrukgolf. Onder andere het herhalende karakter hiervan kan als hinderlijk worden ervaren.’
Turbines in Halen-Diest-Bekkevoort
© Aspiravi
‘Hinderlijker dan verkeer’
In juni 2015 heeft de Nederlandse overheid de beschikbare informatie over geluidshinder gebundeld in een nota, het Kennisbericht geluid van windturbines.
‘Het is onwaarschijnlijk dat moderne windturbines behalve hinder en eventueel slaapverstoring een directe weerslag hebben op de gezondheid en het welzijn. Zowel hinder als slaapverstoring kunnen echter bovenmatig stress veroorzaken, wat op zijn beurt negatieve gevolgen kan hebben voor de gezondheid en het welzijn van de betroffen personen.’
‘Recente en gezaghebbende reviews en beleidsdocumenten komen tot een zelfde conclusie ten aanzien van gezondheidseffecten van windturbines: er wordt over het algemeen een verband geconstateerd tussen hinder en het geluid van windturbines’, klinkt het in de nota. En verder: ‘Er is voldoende bewijs dat de stress ten gevolge van chronische hinder of het gevoel dat door de windturbines de omgevings- of levenskwaliteit afneemt, een negatieve invloed kan hebben op de gezondheid en het welbevinden van mensen die in de buurt van windturbines wonen.’
In een wetenschappelijk beleidsadviesrapport van 3 april 2013 analyseerde de Belgische Hoge Gezondheidsraad de impact van windturbines in woongebieden op de gezondheid van omwonenden: ‘De Raad komt op basis van een overzicht van de wetenschappelijke literatuur en bijkomende publicaties tot de volgende conclusie: Het is onwaarschijnlijk dat moderne windturbines behalve hinder en eventueel slaapverstoring een directe weerslag hebben op de gezondheid en het welzijn. Zowel hinder als slaapverstoring kunnen echter bovenmatig stress veroorzaken, wat op zijn beurt negatieve gevolgen kan hebben voor de gezondheid en het welzijn van de betroffen personen.’ Het rapport maakt deel uit van een advies dat de Hoge Gezondheidsraad op 21 mei 2013 publiceerde.
De Hoge Gezondheidsraad formuleert daarbij ook verschillende aanbevelingen rond de inplanting van windturbines op land. Eén daarvan luidt: ‘De geluidsniveaus in nabij gelegen woningen veroorzaakt door windturbines en windparken moeten voldoen aan de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en WGO Europa voor blootstelling aan geluid overdag en ‘s nachts om ernstige hinder en (zelf‐gerapporteerde) slaapverstoring te vermijden. Dat zou leiden tot geluidsniveaus van minder dan 45 dB(A) overdag en 40 dB(A) ‘s nachts.’
Terug naar het Nederlandse Kennisbericht. De nota beschrijft het geluid van een windturbine als een ‘zoeven’ dat voornamelijk ’s avonds en ’s nachts een ritmisch karakter kan krijgen. ‘Of en wanneer het geluid van windturbines tot slaapverstoring leidt, wordt uit de studies niet duidelijk, maar kan op grond van de maximaal mogelijke geluidniveaus niet worden uitgesloten.’
De relatie tussen windturbinegeluid en hinder is volgens de nota van de Nederlandse overheid eenduidiger: ‘Geluid van windturbines wordt eerder als hinderlijk ervaren dan geluid van verkeer of industrie.’
Een expert van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid licht die laatste conclusie verder toe: ‘Onderzoekers hebben in de nabijheid van bestaande windparken in Nederland en Zweden duizenden mensen bevraagd: in hoeverre bent u gehinderd door geluid van windturbines op een schaal van nul tot vijf? Die resultaten zijn vervolgens vergeleken met bestaande gelijkaardige onderzoeken voor weg-, trein- en luchtverkeer. Daaruit bleek dat windturbines als hinderlijker worden ervaren dan andere bronnen van omgevingslawaai bij gelijke geluidsbelastingsniveaus.’
Andreas CC BY NC ND 2.0
Subjectief element
Dat je als omwonende geen geluidslast kan ondervinden van een windmolen in de buurt, klopt dus niet. Volgens het departement Leefmilieu, Natuur en Energie bestaat er op basis van wetenschappelijke literatuur een kans van ca. 10 tot 27 procent dat een omwonende binnen een zone van tweehonderdvijftig meter tot vijfhonderd meter rond een windturbine hinder binnenshuis zal ondervinden van geluid van een windturbine. Pas vanaf ca. 1500 meter daalt die kans op hinder onder de één procent. Dergelijke statistieken gelden enkel bij benadering op populatieniveau, en kunnen per project door lokale factoren sterk verschillen.
Bron illustratie: departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid.
De strengste geluidsnorm in Vlaanderen geldt voor woongebieden ’s nachts: als je buiten aan je huis staat, mag je maximaal 39 decibel horen. Maar wat is daarvan het effect op de omwonende?
‘De vuistregel volgens sommige geluidwetenschappers is dat een derde van het effect op een omwonende te verklaren is door het geluid zelf’, zegt een expert van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. ‘Een derde van het effect zit hem in de perceptie en het gevoel van controle. Dat is een subjectief element. En een derde is volledig at random en kan niet verklaard worden. Samengevat: een buurtbewoner die 39 decibel hoort kan daar een zekere mate van hinder door ondervinden, maar die wordt volgens de regelgever niet als onaanvaardbaar beschouwd. De Vlarem-regelgeving gaat uit van het “aanvaardbaar houden” van de milieubelasting, dat is de doelstelling.’
Zaagtandstructuren
De mogelijkheid om de situatie te ‘regisseren’ is volgens de Vlaamse overheid relatief beperkt: ‘Men kan in de buurt een dichte bomenrij aanplanten, waardoor de perceptie iets verbetert. Dat geeft een lichte milieutechnische winst. In een zone tot honderd meter afstand van een autosnelweg treedt ook een goede maskering op van het geluid van windturbines. Maar veel woningen liggen natuurlijk buiten die 100 meter-zone. Dat effect is dan ook beperkt in Vlaanderen.’
‘Door zaagtandstructuren aan te brengen op de wieken van een windmolen, kan je de geluidsproductie doen dalen.’
‘Je kan ook werken op het subjectieve aspect: meer communiceren, mensen controle geven. Of economische factoren laten spelen. Maar ook dat heeft een beperkt effect. Het geeft een reductie van hinder van maximaal een aantal procenten.’
‘Je kan ook werken op de structuur van windturbines, al blijkt dat geen heilige graal te zijn. Door zaagtandstructuren aan te brengen op de wieken van een windmolen, kan je de geluidsproductie doen dalen. Nadeel is dat het energetisch rendement van de windturbine eveneens daalt. In de praktijk wordt het zeer weinig toegepast.’
Wel couranter is het aanpassen van de windturbine aan de omstandigheden: wordt een bepaald geluidsniveau overschreden, dan gaat de turbine minder snel draaien.
Turbines in Gistel
© Aspiravi
De Vlaamse geluidsnormen
Net omdat het geluid van windmolens als hinderlijk kan worden ervaren, heeft de Vlaamse overheid in de Vlarem-regelgeving maximale geluidsnormen opgelegd waaraan windturbines moeten voldoen. Die verschillen per dagdeel (dag/avond/nacht) en per bestemmingsgebied.
Bijvoorbeeld: de nachtelijke maximumnorm voor turbines in woongebied bedraagt 39 decibel, voor agrarisch gebied 43 decibel en voor industriegebied 55 decibel.
‘Dan zijn er ook nog nuances afhankelijk van de nabijheid van een industriegebied’, aldus het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. ‘In een woongebied op minder dan 500 meter afstand van een industriegebied geldt bijvoorbeeld dezelfde norm als voor agrarische gebieden.’
Bron: departement Leefmilieu, Natuur en Energie
Vergelijking met het buitenland
Blijft de vraag: zijn die Vlaamse normen lakser of strenger dan in het buitenland?
Een internationale vergelijking van de geluidsnormen voor windturbines werd in juni toegelicht op Euronoise 2015, een driedaags congres in Maastricht over alles dat te maken heeft met geluidshinder. Onderzoeker Erik Koppen, als consultant geluid & windenergie verbonden aan het ontwerp- en adviesbureau Arcadis, vatte de studieresultaten samen in het volgende overzicht:
Bron: Erik Koppen, Arcadis Nederland BV
‘Als je de geluidsnormen van landen vergelijkt, stel je vast dat er grote verschillen bestaan’, zegt Koppen in een gesprek met MO*. ‘Elk land doet het op zijn eigen manier. Wereldwijd variëren de nachtelijke normen van 35 tot 55 decibel, maar meestal bedragen ze 39 tot 45 decibel. Als je dan ziet dat Vlaanderen voor woongebieden ’s nachts een norm van 39 decibel hanteert, kan je toch besluiten dat dat een relatief strenge norm is. Landelijke gebieden en woonwijken die in Vlaanderen dichtbij industrieterreinen liggen, zitten echter aan de bovenkant van die bandbreedte van 39 tot 45 decibel. Besluit: soms is Vlaanderen strenger, soms soepeler.’
‘Als je ziet dat Vlaanderen voor woongebieden ’s nachts een norm van 39 decibel hanteert, kan je toch besluiten dat dat een relatief strenge norm is.’
Opmerkelijke vaststelling: in sommige landen gelden voor agrarische gebieden strengere normen dan voor woonwijken –Zweden bijvoorbeeld. Koppen: ‘Op andere plaatsen is het net omgekeerd, in Vlaanderen en Denemarken bijvoorbeeld.’
Frankrijk is over de hele lijn genomen strenger dan Vlaanderen. De basisnorm is daar 35 decibel. Nuance: die norm is gerelateerd aan het achtergrondgeluid. Als dat hoger is, mag ook het windmolengeluid iets hoger zijn. Koppen: ‘In Duitsland maakt men het onderscheid tussen “pure” en “algemene” woongebieden. In die eerste categorie, waar enkel woningen staan, geldt een norm van 35 decibel, strenger dan Vlaanderen dus. In de andere categorie, waar ook winkels staan, is de norm 40 decibel, net iets soepeler dan Vlaanderen.’
In de Verenigde Staten en het Verenigde Koninkrijk zijn de normen dan weer veel soepeler dan Vlaanderen.
Turbines in Brugge Pethoekweg
© Aspiravi
Ruimtelijke ordening
‘Door de versnipperde ruimtelijke ordening in Vlaanderen,’ aldus het departement Leefmilieu, Natuur en Energie, ‘is het aantal woningen dat blootgesteld wordt aan dergelijke geluidsbelastingsniveaus mogelijks wel verschillend met het buitenland. Een vergelijking enkel maar op basis van de tabelwaarden van de normen zegt dus niet alles.’
‘Een norm van 40 decibel in Duitsland niet helemaal hetzelfde als een norm van 40 decibel in Vlaanderen.’
Ook de berekeningsmethoden kunnen verschillen tussen landen. ‘Er kunnen bijvoorbeeld verschillende toeslagfactoren op het brongeluid toegepast worden op de berekening. Hierdoor is een norm van 40 decibel in Duitsland niet helemaal hetzelfde als een norm van 40 decibel in Vlaanderen.’
Bovendien, zo stipt het departement nog aan, vormen windturbines en hun potentiële impact nog steeds een relatief nieuw onderzoeksgebied. ‘Over de beschermingsniveaus van de verschillende regelgevingen is nog maar relatief weinig onderzoek verricht. Onder andere in Denemarken werd daardoor recent een onderzoek opgestart vanuit de Deense overheid om bij ca. 600.000 Denen na te gaan of de aanwezigheid van windturbines al dan niet negatieve gezondheidseffecten zou kunnen veroorzaken.’
Het onderzoek in opdracht van de Deense overheid ging in 2014 van start. De eerste resultaten zullen beschikbaar zijn vanaf midden 2016.
2. Slagschaduw
Vanuit het oogpunt van hinder voor omwonenden is slagschaduw het tweede belangrijkste effect van windturbines. ‘Op voorhand kan perfect berekend worden hoeveel slagschaduw er maximaal kan zijn, en waar die zich zal voordoen’, aldus de Vlaamse administratie. ‘In de regelgeving staat dan ook dat die slagschaduw zeer gedetailleerd berekend moet worden.’
Vroeger gold in Vlaanderen een maximum van dertig uur slagschaduw per jaar. Die norm is in 2011 met de nieuwe Vlarem-regelgeving verstrengd. Vandaag gaat het om maximum acht uur slagschaduw per jaar én 30 minuten per dag.
‘Als je weet dat een jaar 8760 uren bevat, heb je maar een kleine fractie van een jaar dat je slagschaduw kunt hebben’, klinkt het op het departement Leefmilieu, Natuur en Energie. ‘Wat dat betreft, wordt dit probleem door de nieuwe regelgeving dus beperkt.’
Vergelijking met het buitenland
Ook rond slagschaduw vergeleek ingenieursbureau Arcadis de internationale regelgeving. Het onderzoek, mede uitgevoerd door Mahesh Gunuru, moet nog gepubliceerd worden, maar Erik Koppen licht voor MO* alvast de belangrijkste resultaten toe.
‘Een belangrijk verschil met geluid is dat voor slagschaduw in heel veel landen strikte wetgeving gewoonweg ontbreekt.’
‘De Vlaamse norm van maximum acht uur per dag is geïnspireerd op de regelgeving in Duitsland’, zegt Koppen. ‘Duitsland was het eerste land dat voor slagschaduw regels op papier zette. Een belangrijk verschil met geluid is dat voor slagschaduw in heel veel landen strikte wetgeving gewoonweg ontbreekt. Wel heb je er richtlijnen, meestal afgeleid van de Duitse norm.’
‘In Nederland mag slagschaduw niet meer dan 17 dagen per jaar en 20 minuten per dag optreden. 5,6 uur per jaar is daar de ruwe vertaling van. Dat lijkt dus wat strenger dan Vlaanderen, maar hoeft dat in de praktijk niet te zijn. Zo is het aantal dagen dat minder dan 20 minuten slagschaduw optreedt feitelijk niet begrensd. Tweede nuance: in Nederland kijkt men enkel naar woningen, scholen en ziekenhuizen. In Vlaanderen worden ook kantoorgebouwen en industriële functies in acht genomen.’
Dat laatste is volgens Koppen opmerkelijk. ‘Vlaanderen laat wat geluid betreft hoge niveaus toe op industriegebied, maar stelt tegelijkertijd dat je wel rekening moet houden met de slagschaduw op industriegebied –terwijl dat in veel landen niet zo is. Dit leidt in de praktijk tot aanzienlijke productieverliezen voor windturbines op industriegebied. De Vlaamse overheid is zich daarvan bewust, want het voornemen is om die regelgeving opnieuw te wijzigen, en voor industriefuncties een norm van dertig uur slagschaduw toe te staan. In vergelijking met de meeste andere landen leidt dit overigens vaak nog steeds tot relatief grote productieverliezen voor turbines op industriegebied.’
Noorderkempen
© Aspiravi
3. Veiligheid
Aan windturbines zijn ook een aantal mogelijke veiligheidsrisico’s verbonden: de kans op blikseminslag, bladbreuk, mastbreuk en ijsvorming (die naar beneden kan vallen).
Mogelijke veiligheidsrisico’s van windturbines: blikseminslag, bladbreuk, mastbreuk en ijsvorming.
Bij de aanvraag van de milieuvergunning moeten projectontwikkelaars op voorhand een inschatting van die veiligheidsrisico’s maken. Dat kan met behulp van een online tool. In sommige gevallen –bijvoorbeeld wanneer een turbine dicht bij een autosnelweg zou komen– moet bovendien een uitgebreide studie worden uitgevoerd door een erkende veiligheidsrapportagedeskundige. Worden bepaalde criteria overschreden, dan kan de vergunning niet verleend worden.
De veiligheidscriteria voor windturbines die in de Vlarem-wetgeving zijn opgenomen, zijn gebaseerd op de internationale veiligheidsnorm, de zogenaamde IEC 61400. Die stelt onder meer voorop dat windturbines voorzien zijn van een remsysteem, een online controlesysteem, een bliksembeveiligingssysteem en een ijsdetectiesysteem.