Het virus werpt grenzen op en toch is samenwerking een noodzaak
Zo stelt corona de internationale machtsverhoudingen scherp
De coronacrisis is niet alleen een gezondheidscrisis. Het is ook een geopolitieke arena die machtsverhoudingen kan hertekenen. De virusdreiging vindt de grenzen opnieuw uit, terwijl ze net de nood aan internationale samenwerking onderlijnt. Of die er komt en hoe ze er uitziet, zal de uitkomst van de crisis en de wereld bepalen.
Pascal (CC0)
De coronacrisis is niet alleen een gezondheidscrisis. Het is ook een geopolitieke arena die machtsverhoudingen kan hertekenen. De virusdreiging vindt de grenzen opnieuw uit, terwijl ze net nood aan internationale samenwerking onderlijnt. Of die er komt en hoe die er zal uitzien, zal de uitkomst van de crisis bepalen. De ontwikkelingslanden voelen een orkaan opsteken, laat het Noorden hen in de steek?
Is er ooit een ziekte geweest die de mensheid zo snel in haar geheel getroffen heeft? Waarschijnlijk niet. Nog geen drie maand nadat de Wereldgezondheidsorganisatie de nieuwe infectie officieel signaleerde, is het fameuze COVID-19 al in 196 landen gesignaleerd. Die snelle verspreiding is uiteraard het gevolg van de nooit geziene samenhang van de mensheid, ook al leven we in 200 verschillende staten.
De snelle verspreiding van de ziekte is het gevolg van onze samenhang, maar ze vergroot op allerlei manieren ook onze samenhang. Het is immers overduidelijk een gezamenlijk probleem. Zowel op het vlak van gezondheid als op economisch gebied kunnen landen er moeilijk in hun eentje uit komen en is er een voortdurende beïnvloeding van elkaars situatie.
Het is zeer de vraag of dit plotse op zichzelf terugplooien ooit nog helemaal ongedaan wordt gemaakt
Toch kan de crisis eveneens gebruikt worden om groepen mensen te verdelen, of zelfs tegen elkaar op te zetten. President Trump heeft het graag over een Chinees virus. Chinese autoriteiten zeggen dat het om een virus gaat dat Amerikaanse geheime diensten verspreid zouden hebben in China. Westerlingen wordt in Afrika nu ‘corona’ nageroepen, omdat vooral Europeanen het virus naar Afrika brengen. Net zoals oosters uitziende mensen op een bepaald moment hier scheef werden bekeken door sommigen.
In beangstigende situaties is er niet veel nodig om bepaalde groepen mensen als de oorzaak, de zondebok, af te schilderen. Die buikgevoelens, dat vijanddenken, is iets dat stemmen kan opleveren, gokken sommige politici.
Daar komt bij dat de aanpak van de crisis gepaard met de heruitvinding van de grens. Grenzen aan de nabijheid tussen mensen: hoe dicht laat ik jou bij mij komen? Maar ook de grenzen tussen staten. Zelfs in de Europese Unie worden nu terug grenzen bewaakt. Containers worden neergepoot aan landelijke Belgische grensovergangen met Frankrijk en Nederland. Reizen wordt beperkt: er wordt amper nog gevlogen over de Atlantische Oceaan.
Het is zeer de vraag of deze plotse en dramatische “deglobalisering” ooit nog helemaal ongedaan wordt gemaakt. Zullen we ooit nog even argeloos reizen? In Oost-Azië werd koortsmeting in internationale luchthavens al een standaardprocedure na de SARS-epidemie. Door middel van big data kunnen nu reisroutes ingebracht worden om je risicoprofiel in kaart te brengen. Wie nu naar China gaat, moet twee weken in quarantaine.
De neiging tot terugplooien op zichzelf is reëel, maar toch kunnen we niet om samenwerking heen. Dat blijkt nergens duidelijker dan in de wetenschap.
De wetenschap toont: samenwerking loont
‘Ik denk niet dat we zonder een internationale samenwerking even snel vooruitgang zouden hebben kunnen boeken.’
Samenwerking loont, zo ziet professor Xavier Saelens, hoofdonderzoeker aan het Centrum voor Medische Biotechnologie aan de UGent. Hij werkt dezer dagen aan een antistof die het nieuwe coronavirus kan neutraliseren – een antistof die afkomstig is van Zuid-Amerikaanse lama’s.
Saelens: ‘Lama’s hebben heel speciale antistoffen, veel kleiner dan bij andere zoogdieren. Ze zijn stabiel, kunnen tegen hoge en lage temperaturen en zijn makkelijk aan te maken, waardoor het relatief goedkoop en veilig zou zijn om daarmee een antistof voor het coronavirus aan te maken. Doordat ze kleiner zijn, kunnen ze ook beter meer verborgen structuren herkennen op het virus.’
Waarom houdt een mens zich bezig met antistoffen van lama’s op het moment dat de coronacrisis zich aandient? Saelens: ‘De zoektocht naar die lama-antistoffen was voor ons een zijproject waarmee we in 2016 begonnen. We vonden bij lama’s antistoffen die het SARS-CoV-1-virus konden neutraliseren. Toen de Chinese overheid op 10 januari van dit jaar dan de genetische code van COVID-19 (of SARS-CoV-2, red.) bekendmaakte, bleek die op bepaalde plaatsen bijzonder goed te gelijken op SARS-CoV-1.”
Saelens en zijn team begonnen meteen te onderzoeken welke van de lama-antistoffen de gelijkaardige structuren tussen de twee virussen herkende. ‘En we hadden prijs. Een van de antistoffen herkende zowel de oudere SARS-variant als het nieuwe coronavirus.’
De speurtocht naar dergelijke antistoffen gebeurde samen met Amerikaanse collega’s, waarmee Saelens al langer samenwerkte. Hij benadrukt dat die samenwerking voordelen biedt. ‘Wij hebben die antistof ontdekt en kunnen die perfect produceren. De Amerikanen zijn dan weer heel sterk in het ophelderen van de precieze interacties van de antistof met het virus. We vullen elkaar dus zeer goed aan. Ik denk niet dat we zonder die samenwerking even snel vooruitgang zouden hebben kunnen boeken.’
‘Mijn ervaring is dat Chinese onderzoekers heel open zijn’
Saelens stelt vast dat ook Chinese onderzoekers zeer open zijn. ‘Er doen soms verhalen de ronde over spionage en dergelijke. Ik heb daar nooit last mee gehad, of het althans nog niet gemerkt. Mijn ervaring is dat ze heel open zijn.’
‘Ze hebben de genetische sequentie vrij snel doorgespeeld’, vervolgt hij. ‘Ten dele omdat ze beseften dat dit een erg besmettelijk virus was dat de wereld rond zou gaan. Ik denk dat ze vonden dat ze de wereld moesten waarschuwen. Het is ten dele ook PR: tonen dat ze niet de “bad boys” zijn die alles afsnoepen. Maar het is wel een heel mooi voorbeeld van een totaal andere houding. Door deze snelle en adequate communicatie winnen we ook cruciale tijd. Iedere dag telt en kan mensenlevens redden.’
Saelens is ervan overtuigd dat de wereldwijde wetenschappelijke samenwerking grote voordelen biedt: ‘Door die genetische sequentie meteen vrij te geven, sluit je het onderzoek naar een oplossing aan op een immense krachtbron: de gemeenschappelijke brainpower van onderzoekers over de hele wereld.’
‘We mogen verwachten dat coronavirussen ons nog zullen belagen in de toekomst’
Saelens vindt het opwindend. ‘Zoiets is me nog niet overkomen. Het is overweldigend en ook een beetje angstaanjagend. Ik ben maar een gewone wetenschapper en het is lastig met die verwachtingen om te gaan. De wereld kijkt naar je. Dat ben ik niet gewoon.’ Professor Saelens verwacht dat de eerste tests met mensen mogelijk kunnen plaatsvinden in juni. ‘Normaal gaat het nooit zo snel, maar dit zijn speciale en uitzonderlijke omstandigheden.’
Wordt het geen ontgoocheling als anderen dan toch een betere oplossing aandragen? ‘Dat is een terechte vraag. COVID-19 kan uitdoven, zoals zijn voorganger SARS-1 deed. Dat zou een zeer goede oplossing zijn van Moeder Natuur. Van alle zoektochten naar oplossingen zullen er allicht maar enkele werken. Dan leren we daar in de eerste plaats veel uit. En we mogen verwachten dat coronavirussen ons nog zullen belagen in de toekomst.’
Corona stelt ons voor keuzes
De politieke verhoudingen zijn verwarrender en complexer. De coronacrisis stelt ons voor keuzes. Doen we het samen of is het elk voor zich?
Dat geldt enerzijds binnen de landsgrenzen, omdat het gedrag van burgers invloed heeft op de gezondheid van hun medemensen. Samenwerken betekent hier in de eerste plaats: ‘in uw kot blijven’. Zelfs economisch blijkt nu meer dan ooit dat we elkaar overeind houden met onze wederzijdse consumptie en productie. De staat moet tussenkomen om een domino-effect te voorkomen.
Maar de nood aan samenwerking en coördinatie laat zich anderzijds ook tussen staten onderling voelen. De keuzes die we nu maken, zullen gevolgen hebben voor de toekomst. Als landen op de knieën gedwongen zijn en hun burgers zien sterven, komt het keihard aan als de internationale gemeenschap en de buurlanden niet helpen. Maar ook ‘genezen’ landen worden er beter van als andere landen de ziekte onder controle krijgen. Die kunnen dan opnieuw producten bij hen kopen.
Dat geldt zeker in de Europese Unie, en nog meer voor de eurolanden.
Het eerste nieuws was slecht. Duitsland verbood de uitvoer van mondmaskers naar Italië. De gouverneur van de Europese Centrale Bank (ECB), Christine Lagarde, gaf aan dat het niet haar taak was om de spread (het verschil in interesttarief op overheidsleningen) tussen sterkere en zwakkere landen te beperken. Als Europese ezelstamp naar het belaagde Italië kon het tellen.
Intussen loopt het beter. Duitse ziekenhuizen aanvaarden patiënten uit de Franse Elzas, waar de ziekenhuizen het niet meer aankunnen. En heeft de Europese Centrale Bank zei dat ze ‘alles zal doen wat nodig is’ om de euro overeind te houden. Dat is het magische zinnetje waarmee Lagardes voorganger Mario Draghi de euro redde in 2012. De Europese Centrale Bank zal voor 750 miljard euro overheidsleningen en andere activa aankopen.
De eurozone staat voor een moment van waarheid. Als er nu geen solidariteit wordt betoond, overleeft ze dit mogelijk niet.
Die laatste beslissing leidde meteen tot een daling van de Italiaanse rente, wat de Italiaanse regering meteen meer ademruimte geeft. Bovendien subsidieert de ECB zo als het ware kredietverlening door Europese banken aan de ondernemingen.
De “zuinige” landen van de eurozone, zoals Nederland, Finland en Duitsland, benadrukten ook dat de Europese begrotingsregels in dit soort gezondheidscrisis niet de prioriteit zijn. Maar landen als Italië hopen op meer. Corona-obligaties op Europees niveau om de crisis te lijf te gaan, bijvoorbeeld. Of goedkope kredieten voor landen die het nodig hebben, en het gebruik van het Europees StabiliteitsMechanisme waar 410 miljard euro in steekt.
Dinsdagavond raakten de financiënministers van de eurozone er alvast niet uit. De beslissing wordt doorgeschoven naar de staats- en regeringsleiders.
Duitsland heeft in elk geval al aangekondigd dat de Schwarze Null overboord gaat: de overheid zal schulden maken en dus in het rood gaan om de crisis te bestrijden. De eurozone staat voor een moment van waarheid. Als er nu geen solidariteit wordt betoond, overleeft ze dit mogelijk niet.
Internationale solidariteit
De prijzen van veel grondstoffen zakken in elkaar, en dat zet landen meteen onder druk om te besparen.
Maar ook op globaal niveau stellen zich keuzes. Het Internationaal Muntfonds verklaarde dat intussen tachtig ontwikkelingslanden gemeld hebben dat ze graag beroep willen doen op financiering van het fonds. De meeste ontwikkelingslanden zitten wat later in de besmettingscurve van het virus, maar economisch voelen ze de pijn nu al. De prijzen van heel wat grondstoffen zakken in elkaar, wat meteen hun inkomens raakt.
Kristalina Georgieva, directeur van het IMF, verklaarde deze week dat de opkomende landen en lage-inkomenslanden voor de grootste uitdagingen staan. Ze zei ook dat die landen de grootste kapitaaluitstroom ooit gemeten in zo’n korte tijd – 83 miljard dollar – meemaakten.
Met het buitenlands kapitaal dat nu “uitstroomt”, financierden deze landen ook hun begrotingen. De kapitaalsvlucht zet hen meteen onder druk om te besparen en om de rente op te trekken, om zo de uitstroom te stelpen. Dat is dus net het omgekeerde van wat de rijke landen nu doen om de crisis te bestrijden.
Dergelijk beleid zou de crisis alleen maar erger maken. Opkomende landen en ontwikkelingslanden zitten dus geklemd tussen de noden van hun bevolking en de geldmarkten. De situatie is zo dreigend dat een aantal academici het IMF al hebben opgeroepen om kapitaalcontroles in te voeren. Dat is ongetwijfeld vloeken in de financiële kerk, en zou een breuk zijn met de credo’s van de neoliberale globalisering.
De Wereldbank kondigde aan dat ze voor de armste landen 35 miljard dollar aan zachte leningen ter beschikking heeft. De Bank en het IMF roept de schuldeisers en de landen van de G20, de twintig grootste economieën van de wereld plus de EU, op om schulden van ontwikkelingslanden kwijt te schelden. Zo kan voorkomen worden dat de zachte leningen van de Wereldbank gebruikt worden om schulden af te betalen.
Het is een begin, maar er zal meer nodig zijn. En het zullen de rijke landen zijn die het nog altijd voor het zeggen hebben bij het IMF en de Wereldbank, de instellingen die daarover zullen beslissen. Duidelijk is wel dat het bestaan van deze internationale instrumenten van groot nut kan zijn in een crisissituatie als vandaag.
De meeste ontwikkelingslanden zitten wat later in de besmettingscurve van het virus, maar economisch voelen ze de pijn nu al.
WHO
Globale coördinatie
Om de financiële crisis van 2008-2009 aan te pakken, werd een globale coördinatie opgezet en de G20, de groep van ‘s werelds 20 grootste economieën en de EU, werd daartoe zelfs uitgevonden. Maar dat ligt nu minder voor de hand.
Ten eerste omdat de VS en China op zeer gespannen voet met elkaar leven. Ze betichten elkaar ervan de crisis veroorzaakt te hebben, en wezen nog maar net een aantal van elkaars journalisten uit. Dat komt bovendien bovenop jaren van handelsspanningen.
Ten tweede is het ook zo dat de VS traditioneel het initiatief namen in zulke omstandigheden. Met de isolationistische Trump, die niet gelooft in internationale samenwerking, ligt dit minder voor de hand.
Zelfs de veel homogener samengestelde G7 van zes westerse landen en Japan, kan dezer dagen soms zelfs geen slotcommuniqué opstellen. Voor de G20 die donderdag 26 maart virtueel bijeenkomt is de uitdaging om tot iets te komen nog groter.
Gordon Brown, de voormalige Britse premier die in het najaar van 2008 de allereerste G20 bijeenriep in Londen, roept op om opnieuw die coördinerende rol op te nemen. Hij denkt aan het op elkaar afstemmen van de monetaire en fiscale maatregelen en een globale aanpak van de productie van geneeskundig materiaal in plaats van elkaar te beconcurreren in het veroveren van mondmaskers. Dat opent inderdaad de deur voor misbruiken en gesjacher. Vooral de ontwikkelingslanden die minder kunnen betalen, zullen voordeel hebben van zo’n globaal gecoördineerde productie.
Dries Lesage, professor internationale politiek aan de UGent, is niet optimistisch. Hij wijst erop dat er sinds 2008-2009 wel wat veranderd is: ‘Als je het rijtje wereldleiders overloopt – Trump, Xi, Modi, Erdogan, Poetin, Bolsonaro -, dan zijn dit niet de mensen waarmee internationale samenwerking voor de hand ligt. Het voorzitterschap van de G20 is dit jaar in handen van Saoedi-Arabië, waarvan de leider “besmet” is door de dramatische oorlog die hij ontketende in Jemen, en door de moord op Jamal Khashoggi (de journalist die vermoord werd op het Saoedische consulaat in Istanboel, red.). Je betaalt daar een prijs voor, want de G20 heeft wel degelijk het potentieel om flexibel op dit soort crisissen in te spelen en zo een verschil te maken.’
Vraag stelt zich natuurlijk waarom de wereld nu blijkbaar geleid wordt door een internationale van nationalisten. Is dat een toevallige speling van het lot of zijn er structurele verklaringen? Lesage: ‘Ik denk dat de neoliberale globalisering het slachtoffer is van haar succes, van haar interne contradicties, dat de toenemende ongelijkheid mee dit soort leiders genereert. Bovendien worden veel opkomende landen gekenmerkt door expansionisme en revanchisme.’
Epidemieën en nationale soevereiniteit
De multilaterale samenwerking in een crisis zoals deze verloopt in niet onbelangrijke mate via de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Landen hebben ook al gereageerd op de vraag van de WHO om bijkomende fondsen voor deze crisis. Intussen is bijna 200 miljoen dollar bijeengebracht: door Japan (47,5 miljoen), Duitsland (27 miljoen), China (20 miljoen), het Verenigd Koninkrijk (17 miljoen) en de VS (14 miljoen). Onze eigen Koning Boudewijnstichting bracht ook een kwart miljoen dollar in het laatje.
‘De les moet zijn dat landen nood hebben aan een beter gezondheidssysteem’
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft haar beperkingen, benadrukt professor Lesage: ‘In 2005 is er in de schoot van de Wereldgezondheidsorganisatie een draaiboek tot stand gekomen over wat staten horen te doen in geval van een pandemie. Dat is eigenlijk een internationaal verdrag, maar we zien dat de Wereldgezondheidsorganisatie niet sterk genoeg is om de naleving daarvan echt op te leggen. Staten passen het allemaal op hun eigen manier toe. Zelfs in de EU zie je verschillen in benadering.’
‘Ik denk dat het onder controle brengen van zo’n epidemie te zeer aan de nationale veiligheid raakt en centraal staat in de nationale soevereiniteit,’ vervolgt Lesage, ‘opdat staten daarover veel zeggenschap aan anderen zouden laten. Ook in de handel van medische goederen zoals mondmaskers of beademingstoestellen zie je dat staten ertoe neigen op zichzelf terug te plooien en alleen aan zichzelf te denken.’
Lesage vraagt zich ook af welke besluiten men zal trekken uit de coronacrisis. ‘Als dit ertoe leidt dat de samenwerking weer vooral focust op epidemiebestrijding, is dat een gemiste kans. De les moet zijn dat alle landen nood hebben aan een beter gezondheidssysteem, zeker in het Zuiden. Dat dit hen veerkrachtiger maakt op allerlei gebieden. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie heeft de helft van de wereldbevolking geen toegang tot essentiële gezondheidsdiensten.’
De coronacrisis is ook een geopolitieke arena, waar landen kunnen demonstreren hoe sterk hun systeem wel is in het bestrijden van deze ziekte. (foto: een ziekenhuis in India)
Harsha K R (CC BY-SA 2.0)
Een globaal, geopolitiek “examen”
De relatie tussen staten is erg gelaagd. Ze zijn commerciële concurrenten, er is samenwerking voor gedeelde belangen maar er is ook geopolitieke rivaliteit. Op een bepaald niveau is de coronacrisis ook een geopolitieke arena, waar landen kunnen demonstreren hoe sterk hun systeem wel is in het bestrijden van deze ziekte. Omdat alle landen getroffen worden door de ziekte, moeten ze in feite allemaal hetzelfde examen afleggen en kan je ze dus vergelijken.
Waarom leerden de Europeanen niet meer van de Chinezen? Kon de WHO de ernst van de uitdaging niet overbrengen?
Momenteel komen de Oost-Aziatische landen, waar het allemaal begon, sterk over: zij lijken het coronamonster bedwongen te hebben, net op het moment dat de rest van de wereld wegzinkt in de epidemie. En die Oost-Aziatische landen kunnen ook wel een sterke aanpak voorleggen.
Al weet China heel goed dat het voorzichtiger zal moeten zijn met zijn markten voor levende wilde dieren, waar virussen makkelijk naar mensen kunnen overspringen. En dat het drie weken verloor toen het dokter Li, die als eerste arts het nieuwe coronavirus aankaartte, het zwijgen oplegde. Na die initiële gebreken heeft China wel doortastend opgetreden.
Je vraagt je af waarom de Europeanen niet meer hebben kunnen leren van de Chinezen. Kon de Wereldgezondheidsorganisatie de diepgang van de uitdaging niet overbrengen? Wilden de Europeanen het niet horen? Die vraag stelt zich des te sterker omdat buurlanden van China — Zuid-Korea, Singapore en Taiwan — wel heel alert reageerden en de schade wisten te beperken zonder totale lockdown. De Europeanen lagen intussen te slapen en liepen vervolgens in het mes.
Wat delen al deze Oost-Aziatische landen? Een capabele overheid waarvan de burgers de centrale rol evident vinden. En een herinnering aan recente infectiecrisissen: SARS, MERS… De meeste (West-)Europese landen hebben ook een goed ontwikkelde overheid en sterke gezondheidsdiensten die voor iedereen toegankelijk zijn. Maar ze hadden honderd jaar na de Spaanse griep absoluut niet meer de alertheid voor infectieziekten.
De VS staan voor een grote uitdaging, met een president die wekenlang het probleem ontkende en nu nog steeds de communicatie van de experts doorkruist. Op zijn jongste persconferentie kwam Donald Trump met het vreemde voorstel de quarantaine op te heffen om de economie te redden, terwijl de VS nog maar aan het begin van de coronacurve zitten.
De VS zijn ook een land waar de bevolking traditioneel sceptischer staat tegenover de rol van de staat. Dertig jaar neoliberaal, denigrerend dogmatisme tegenover de staat zouden wel eens finale botsing met de realiteit van de coronacrisis kunnen beleven. Zonder capabele overheid kan je dit niet goed aanpakken.
Ook India, Brazilië, Rusland, elk op hun beurt landen met geopolitieke ambities, zullen zich moeten bewijzen.
In nood kent men zijn vrienden
Zoals bepaalde streken in getroffen landen minder last hebben van de coronacrisis, en hun ziekenhuizen patiënten van elders kunnen huisvesten, zo gaat het ook met staten. De EU stuurde hulpmiddelen naar China in februari, waardoor de Unie nu ook een betere verhouding heeft met China dan de VS. Nu China de epidemie enigszins onder controle heeft gekregen en de economie weer van de grond komt, kan het landen in hoge nood bijstaan.
De coronacrisis kan voor China het moment zijn waarop het goede punten scoort in de geopolitieke rivaliteit
China kan dat des te beter omdat het verder in de coronacurve zit, maar ook omdat het over veel gezondheidsexperts en enorme productieve mogelijkheden beschikt. Het land wist die capaciteit nog op te drijven omdat de overheid zo’n machtige positie bekleedt: ze kan bedrijven opleggen om zich toe te leggen op de productie van pakweg mondmaskers.
De uitbundige steun van China aan Italië of Servië kreeg al ruime media-aandacht en kan de positie van de EU ondergraven, als die daar niets tegenover kan zetten.
Die demonstratie van de solidariteit is welkom voor landen die het moeilijk hebben om het coronavirus te bedwingen. Maar ze kan ook geopolitiek benut worden door de opkomende reus die China is. Des te meer omdat de VS onder Trump op zichzelf terugplooien en omdat de EU nog te zeer intern worstelt met de aanpak van de crisis.
Voor China kan dit een moment zijn waarop het goede punten scoort, als het land dat de crisis het eerst overwon en dat de anderen op allerlei manieren bijstaat. Als China dit verstandig speelt, kan het zo mee de toekomst vorm geven.