Zonder wettig verblijf mag je van Appeltans in de gang slapen

Analyse

Vluchtelingen zoeken hun toevlucht op kot in Leuven

Zonder wettig verblijf mag je van Appeltans in de gang slapen

Zonder wettig verblijf mag je van Appeltans in de gang slapen
Zonder wettig verblijf mag je van Appeltans in de gang slapen

Lili Meijer

26 juni 2019Updated: 09 december 2019

Leuven kampt met een overschot aan koten, wat ertoe leidt dat de minder aantrekkelijke koten in vele gevallen leeg blijven staan. Kotbazen stellen daardoor minder eisen aan de huurders, en laten in sommige gevallen ook mensen zonder wettig verblijf huren. Dat verloopt niet altijd in de beste omstandigheden, blijkt uit een onderzoek van drie studenten journalistiek.

De afvalberg achter een van de gebouwen van Manu Appeltans (© Laura Clays)

Title

Copyright

Update

Op 5 december 2019 werden vader en zoon Appeltans aangehouden op verdenking van huisjesmelkerij, inbreuken op de Vlaamse Wooncode en vereniging van misdadigers. Beide heren zijn al langer berucht voor dubieuze verhuurpraktijken in het Leuvense studentenmilieu, zoals eerder bleek uit onderzoek van drie studenten journalistiek en bijkomend onderzoek van MO*.

VUB-studenten Laura Clays, Itza Denhert en Simon Vermeulen deden voor hun thesis onderzoek naar de woontoestand in Leuven van mensen zonder wettig verblijf. Tijdens hun verblijf op kot in Leuven, gonsde het verhalen over vluchtelingen die in een officieel onbewoond kot verbleven of op de gang sliepen. Zowel voor dat kot als een plek op de gang zouden ze tussen de drie- en vierhonderd euro per maand betalen in ruil voor een “woning” die stikt van de muizen, waar geen verwarming of elektriciteit is en de schimmel zich over de muren verspreidt.

Hoeveel mensen zonder wettig verblijf precies iets in Leuven huren, kan niemand zeggen, maar verschillende organisaties, zoals het OCMW, het Centrum Algemeen Welzijnswerk en de Huurdersbond blijken er wel van op de hoogte te zijn, melden de studenten in hun thesis. Volgens de politie van Leuven gaat het over enkele specifieke cases en occasionele gevallen.

Maar uit het thesisonderzoek lijkt het om aanzienlijke meer dan ‘enkele’ gevallen te gaan. Sayid*, een erkende Syrische vluchteling die anderhalf jaar in Leuven woont, vertelde de studenten dat hij minstens twaalf mensen zonder wettig verblijf in de stad kent die zo’n illegale woning huren.

Het verhuren van een woning aan een persoon zonder wettig verblijf, is niet verboden, maar de erbarmelijke woonomstandigheden zijn in strijd met de Vlaamse Wooncode. Zo zijn er ongeldige opdelingen gemaakt, zoals het inrichten van een gang als woonruimte, of is er sprake van overbevolking.

Huisjesmelkerij?

Een naam die geregeld opduikt in het thesisonderzoek is die van de familie Appeltans. Vader Arnold en zoon Manu zijn met hun imperium van meer dan duizend koten berucht in Leuven. Ook Sayid huurt bij Manu een klein kamertje. Muizen houden hem ’s nachts wakker en warm water is er alleen in de vroege uurtjes. De Appeltansen zijn doof voor klachten, vertelt hij de studenten, maar hij betaalt wel iedere maand 400 euro. Waar ze wel oren naar hebben, zijn nieuwe huurders die Sayid hen doorstuurt. Maar daar stopt zijn rol niet. Omdat hij Arabisch, Perzisch, Frans en Nederlands spreekt, treedt hij ook op als tolk voor de familie.

Om na te gaan hoe het contact tussen huurder en kotbaas verloopt, zette Simon Vermeulen zelfs een undercoveractie op. Daaruit bleek dat de familie een screener inzet, die met een verkennend gesprek nagaat of de huurder oprecht is. Vermeulen stuurde hem een bericht met: ‘Friend give me thes number he say u have room i an need place today is good for u, please i have money’, naar Arnold Appeltans. Hij maakte zijn gezicht donkerder met make-up en bedacht een achtergrondverhaal voor de Afghaanse vluchteling Abu. Op de gemaakte afspraak kwam niet Appeltans opdagen, maar een Afghaan. De actie viel na een tijd in het water, maart toont volgens de studenten wel aan dat de familie georganiseerd te werk gaat.

Wat in de thesis te lezen staat, doet denken aan praktijken van huisjesmelkerij. Daar is sprake van wanneer een roerend goed in strijd is met de menselijke waardigheid en de huiseigenaar toch besluit het te verhuren. Tegelijkertijd maakt hij misbruik van de kwetsbare toestand van de ander om er abnormaal profijt uit te slaan.

‘Onze koten zijn in orde’, reageert Arnold Appeltans op een vraag van MO*. Nadien bleef hij onbereikbaar voor commentaar.

Trage procedures

Mensen zonder wettig verblijf bevinden zich in een kwetsbare positie. Ze kunnen nergens heen, want ze hebben geen recht op herhuisvesting. Voor hen is een lekkend dak nog altijd beter dan geen dak, ook al moeten ze er grof geld voor betalen.

Voor iemand zonder wettig verblijf is een lekkend dak nog altijd beter dan geen dak, ook al moeten ze er grof geld voor betalen

Verschillende instanties in Leuven zijn op de hoogte van problematische verhuurpraktijken van Leuvense koten aan vluchtelingen, maar het probleem aanpakken blijkt moeilijk, want voor alle overtredingen is een andere instantie bevoegd. Lies Corneillie (Groen), schepen van Wonen in Leuven, legt uit dat er verschillende overtredingen van de Wooncode gepleegd worden. Die gaan van huisjesmelkerij tot overtredingen in verband met woonkwaliteit, zoals gebrek aan warm water en elektriciteit, en veiligheid, waaronder gaslekken en schimmel.

Als gevallen van problematische woonkwaliteit de stad Leuven ter ore komen, stelt de stad de overtredingen vast en legt ze de huiseigenaar bepaalde eisen op. De stad volgt dit nauwgezet op en gaat systematisch opnieuw controleren of de gevraagde aanpassingen uitgevoerd werden. Als de stad verneemt dat er problemen zijn met de huur of het huurcontract, dan verwijst ze door naar de Huurdersbond. Als het echt dringend is, kan de politie ook ingrijpen. Verschillende zaken over een huiseigenaar bundelen is echter niet in haar macht. De Stad of de Huurdersbond kunnen wel naar het parket stappen dat het dan overneemt.

‘De stad wil mensen het liefst niet uit hun huis zetten, dus proberen we het eerst met aanmaningen bij de huiseigenaar’

Corneillie: ‘De stad wil mensen het liefst niet direct uit hun huis zetten, dus proberen we het eerst met aanmaningen bij de huiseigenaar. De nood aan kwalitatieve woningen in onze stad is groot. Daarom zetten we in op woonkwaliteit. Elk huis in onze stad moet geschikt zijn om in te wonen. We weten dat verschillende mensen terughoudend zijn om een klacht in te dienen bij de stad uit angst om hun huis te moeten verlaten. Toch roepen we op om dat wél te doen. Als de stad niet weet dat er overtredingen zijn op bepaalde adressen, kan ze ook niks ondernemen.’

Ondertussen blijven de situaties ronduit gevaarlijk. In de thesis getuigt een Ghanese vrouw die driehonderd euro moest neertellen voor een gangetje dat toegang bood tot een washok. Ze was toen hoogzwanger. ‘Iedereen wist dat je met een lucifer de hele boel kon doen ontploffen. De verhuurder wist ervan en liet een “expert” komen die vaststelde dat er enkel wat stof in de lucht hing.’ Na de bevalling verwees Kind & Gezin haar en haar baby naar Het Vluchtelingenhuis. Ze noemt het een paradijs.

Gebrek aan rechten

De Ghanese vrouw kwam goed terecht, maar het is erg onvoorspelbaar wat er gebeurt als er een persoon zonder wettig verblijf ontdekt wordt, zegt een medewerkster van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Diegene kan opgepakt worden, maar voor hetzelfde geld gebeurt er niets, omdat de persoon niet terug kan naar het land van herkomst. ‘Vaak verdwijnen ze in een ondergronds circuit waar ze worden uitgebuit. Afgezien van dringende medische hulp hebben ze namelijk nergens recht op en moeten ze overal zelf voor zorgen.’

Nils Luyten van ORBIT vzw, zegt dat mensen zonder wettig verblijf op heel wat praktische barrières stoten in hun zoektocht naar huisvesting. Ze kunnen bijvoorbeeld geen bankrekening openen en mogen niet werken, terwijl verhuurders van kwalitatieve woningen vaak een arbeidscontract eisen. Malafide kotbazen zijn minder streng. Zolang ze elke maand hun geld krijgen, is het goed.

‘Voor mensen zonder wettig verblijf betekent het dat ze in het beste geval in de daklozenopvang terecht komen’

Mensen zonder wettig verblijf kunnen naar de Huurdersbond stappen om de erbarmelijke woonsituatie aan te klagen, maar volgens een medewerker van de Huurdersbond gebeurt dat nooit. Als de huiseigenaar weigert de woning op te knappen, zal die onbewoonbaar verklaard worden, waarop de bewoners de woning moeten verlaten.

Luyten redeneert dat mensen zonder wettig verblijf hun situatie niet aanklagen, omdat ze bang zijn ontdekt te worden en op straat komen te staan door het gebrek aan alternatieven. ‘Voor hen betekent het dat ze in het beste geval in de daklozenopvang terecht komen.’

Toch probeert de Huurdersbond bij melding door politie of OCMW van een dergelijke woning, de bewoners veilig te stellen. ‘We starten een juridische procedure op en verwittigen een aantal partnerorganisaties, zodat er opvang voorzien kan worden.’

Vier B’s en drie R’en

De overheid voorziet geen opvang, maar er zijn wel enkele vzw’s die zich daarvoor inzetten. In Leuven bestaat er tot nu toe alleen nog Het Vluchtelingenhuis. Daar kunnen vluchtelingen een aantal maanden terecht tot ze zelf een woning vinden. Zoals de Ghanese vrouw die er terecht kwam dankzij Kind & Gezin.

Nu ze merken dat vluchtelingen die huisvesting en een menselijk bestaan krijgen voor minder overlast zorgen, willen ze niet meer dat het centrum sluit

Kind & Gezin wijst erop dat elk kind recht heeft op fatsoenlijke huisvesting en dat ze daarbij geen onderscheid maken tussen mensen met of zonder wettig verblijf. Maar het Vluchtelingenhuis heeft een schaduwkant. Het wordt slechts gedoogd door de politie, die op elk moment iemand kan komen oppakken.

ORBIT vzw is niet tevreden met de huidige situatie en pleit voor fatsoenlijke opvang voor alle mensen zonder wettig verblijf. Ze baseren zich op het Groningse voorbeeld van BBB+ waar meer dan driehonderd mensen zonder wettig verblijf worden opgevangen. Zij krijgen daar bed, bad, brood en begeleiding op weg naar een duurzaam toekomstperspectief. Concreet betekent het dat ze bekijken of alle mogelijkheden hier zijn uitgeput voordat ze zich richten op re-integratie in het land van herkomst. Aanvankelijk leidde dat tot protest bij de bevolking, weet Hilde Geraets van ORBIT vzw, maar nu ze merken dat vluchtelingen die huisvesting en een menselijk bestaan krijgen voor minder overlast zorgen, willen ze niet meer dat het centrum sluit.

‘Het huidige opjaagbeleid schiet tekort’, benadrukt Geraets daarom. ‘Het beleid wordt federaal gevoerd, maar de gevolgen lokaal gedragen. Mensen ontwikkelen overlevingsstrategieën die doorgaans niet goed zijn voor de samenleving.’ Ze wijst erop dat voortdurend mensen oppakken en opsluiten de samenleving handenvol geld kost en dat verschillende onderzoeken aantonen dat opvang en maatwerk bieden met toekomstperspectief veel minder kost. ‘Economisch bekeken is het voor een stad daarom veel beter om opvang te voorzien dan het niet te doen.’

‘Als mensen het gevoel hebben dat ze niets te zeggen hebben over hun toekomstperspectief, gaan de hakken in het zand’, gaat Geraerts verder. ORBIT vzw gaat daarom los van elke ideologie op zoek naar wat werkt. Het BBB+ model is wat ze nu op de kaart proberen te zetten bij de lokale besturen in Vlaanderen. Een belangrijk aspect waar het model gebruik van maakt, zijn de drie R’en: rust, ruimte en respect. ‘Dat is wat je nodig hebt om mensen stappen te doen zetten naar hun toekomst. Bovenal moet daar geen tijdslimiet op staan. Het doel is om mensen terug mens te laten worden’, zegt Geraets. De nood voor duurzame opvang is dus hoog en een gangetje in een schamel kot is geen oplossing.