De jeugd van Zuid-Soedan weet niet wat vrede is. Het land bevindt zich al decennialang in crisis. Wat eerst goed lijkt, blijkt later voer voor een nieuw conflict. Hoe is het zover kunnen komen? En wie kan de spiraal van geweld stoppen?
De kinderen van Zuid-Soedan zijn de grootste slachtoffers van het geweld. Zij hebben in hun leven nog nooit vrede gekend.
CC Steffen Emrich (CC BY-ND 2.0)
‘Mijnheer de Voorzitter, de Zuid-Soedanese regering stelde dat 2017 een jaar van voorspoed en vrede zou zijn. Maar jammer genoeg is dat surreëel in een land dat een van Afrika’s ergste oorlogen kent. De voorbije negen maanden zagen we een massale toename van mensenrechtenschendingen en gevechten in de meeste delen van het land.’
Yasmin Sooka, hoofd van de VN-mensenrechtencommissie voor Zuid-Soedan, heeft geen zin om de situatie te verbloemen wanneer ze op 14 maart voor de mensenrechtenraad staat. Ze wil dat iedereen beseft wat er gaande is in Zuid-Soedan.
‘Onwettige arrestaties en detenties, folteringen, verkrachtingen en moorden zijn de norm (…). In de bermen liggen achtergelaten lijken, vastgebonden. Mensen lijden honger waar ooit een overvloed aan voedsel was. Duizenden kinderen zijn bij hun moeders weg gehaald. Sommigen worden gedwongen om wapens te dragen en anderen te vermoorden. Opnieuw gaat er een generatie verloren.’
Nooit vrede
De jongeren van Zuid-Soedan hebben nooit vrede gekend. Tot 2011 behoort hun land tot Soedan, dat na zijn onafhankelijkheid (1956) van de Brits-Egyptische kolonisator al snel in een spiraal van geweld belandt. In de vijftig jaar na de onafhankelijkheid vechten de Soedanezen twee bloedige burgeroorlogen uit.
Al tijdens de Soedanese burgeroorlog bevochten groeperingen uit het zuiden elkaar
‘De aanleiding daarvoor wordt soms tot ‘religie’ herleid, maar het verschil tussen het islamitische noorden en het overwegend christelijke zuiden woog minder zwaar dan velen denken’, weet Luuk van de Vondervoort, lid van het VN-expertenpanel Zuid-Soedan 2015-2016. ‘Het ging om een verschil in identiteit tussen het welgestelde, Arabische centrum met hoofdzakelijk handelaars en het gemarginaliseerde, zwarte zuiden met zijn vee- en landbouwers. Maar de verschillende groeperingen uit het zuiden bevochten ook elkaar.’
Een belangrijke gebeurtenis in dat perspectief is de clash tussen Riek Machar en John Garang. Beiden behoren tot de grootste rebellenpartij, de Sudan People’s Liberation Army (SPLA). In 1991 beraamt Machar een coup tegen Garang en scheidt zich – met een groep van overwegend etnische Nuerstrijders af. Leden van die eenheid richten een slachtpartij aan in Bor. Bor is de thuishaven van Garang, waar vooral etnische Dinka’s wonen. Het incident ontketent hevige gevechten en duizenden mensen slaan op de vlucht.
Monopolie
Met de ondertekening van het Vredesakkoord in 2005 (CPA) is de burgeroorlog tussen noord en zuid voorbij. Zuid-Soedan lonkt naar onafhankelijkheid. Het vredesakkoord voorziet in een overgangsperiode van zes jaar. Daarna vindt een referendum plaats waarin de Zuid-Soedanezen voor of tegen onafhankelijkheid kunnen stemmen.
Het vredesakkoord bevatte de kiemen voor een conflict
Een studie van de Afrikaanse Unie toont later aan dat het CPA reeds de kiemen voor een conflict in Zuid-Soedan bevat. Door de focus te leggen op een oplossing tussen noord en zuid, gaat te weinig aandacht naar andere topics, zoals onderlinge discriminatie.
Bovendien wordt het vredesakkoord enkel onderhandeld en beklonken tussen de twee grootste strijdende partijen, de NCP in het noorden en de SPLM/A in het zuiden. De overgangsperiode en haar overgangsgrondwet bestendigen het monopolie van die grote partijen bij de ontwikkeling van latere wetgeving en beleid.
Als Zuid-Soedan in 2011 - na het beslissende referendum – op eigen benen staat, neemt de Sudan People’s Liberation Movement (SPLM) de touwtjes in handen. Salva Kiir wordt president en de post van vice-president is voor Riek Machar. Luuk van de Vondervoort: ‘Iedereen koesterde de hoop dat de SPLM voor een inclusief beleid zou gaan. Een beleid dat etnische en andere verschillen zou overstijgen en alle Zuid-Soedanezen zou omarmen. Maar dat bleek niet het geval.’
April 2016. De hoofden van de regering van nationale eenheid (vlnr): Riek Machar Teny-Dhurgon, president Salva Kiir en James Wani Igga, tweede vice-president van Zuid-Soedan
CC UN Photo/Isaac Billy (CC BY-NC-ND 2.0)
Etnisch dispuut
Wanneer Riek Machar begin juli 2013 bekendmaakt dat hij voor het presidentschap (2015) wil gaan, zit het spel op de wagen. Salva Kiir ontslaat niet enkel zijn vice-president, maar haast zijn voltallig kabinet. Machar beschuldigt Kiir van dictatoriaal leiderschap. Kiir op zijn beurt herinnert iedereen aan de gevolgen van een eerdere breuk (1991) met Machar. Hij stelt krachtig dat hij niet zal toelaten dat de geschiedenis zich herhaalt. Het conflict tussen beide heren draait om macht en geld, maar wordt als een etnisch dispuut uitgelegd.
In de nacht van 15 op 16 december 2013, kun je in de hoofdstad Juba geweerschoten horen. De dag nadien verschijnt Kiir, in legeruniform, voor de verzamelde pers. Hij verklaart dat een groep soldaten loyaal aan Riek Machar een staatsgreep heeft beraamd – een argument dat later door de Afrikaanse Unie werd ontkracht. Maar volgens Kiir hoeft niemand zich zorgen te maken: zijn manschappen controleren de situatie.
De VN laten veel onwettigheden onder het mom van leergeld passeren
Maar het tegengestelde blijkt waar. Nog geen twee weken later gaan berichten over verkrachtingen, massamoorden en een nakende burgeroorlog de wereld rond. Zowel aanhangers van Kiir als Machar gebruiken burgers als deel van hun militaire strategie, tegen alle regels van het internationaal humanitair recht in.
‘Burgers worden vermoord, verminkt, gefolterd en levend verbrand in hun eigen huis. Mensen worden verkracht en verdreven. Kinderen worden gerekruteerd’, deelt een VN-expertenpanel na een missie ter plekke in december 2013 mee. Maar niemand lijkt kordaat te reageren.
‘De eerste tweeënhalf jaar van haar mandaat liet de top van UNMISS veel passeren onder het mom dat Zuid-Soedan een jonge staat was, die wat tijd nodig had om te leren’, getuigt een voormalig stafmedewerker. ‘Maar hoe zet je een land op de goede weg als het noch zijn grondwet nocht de mensenrechten respecteert?’
Akkoord met reserves
Onder het motto: ‘Afrikaanse oplossingen voor Afrikaanse problemen’, wordt voor bemiddeling in de eerste plaats naar de regio gekeken. De Intergovernmental Authority on Development (IGAD) in Eastern Africa zou als brugfiguur optreden. Na een aantal gesneuvelde staakt-het-vurens en maanden van af- en- aan-onderhandelen ligt er mid augustus 2015 een Vredesakkoord op tafel.
Luuk van de Vondervoort: ‘Het akkoord bevatte waardevolle actiepunten zoals de oprichting van een hybrid court (nvdr. een rechtbank om oorlogsmisdaden te berechten op basis van gecombineerd Soedanees en internationaal recht) en een beter beheer van de olie-inkomsten. Maar de strijdende partijen keken vooral naar de machtsverdeling.’
De overeenkomst pleit voor een overgangsregering van nationale eenheid, met Kiir (SPLM) aan het hoofd en Machar (SPLM – In Opposition) als eerste vice-president. De oppositie tekent het akkoord. Kiir doet dat ook, maar uit zijn reserves, die hij neerschrijft in een eigen addendum. Het is dus een vredesakkoord met een ‘maar’. Wat dat concreet betekent, wordt afwachten.
De wereld is niet bezig met Zuid-Soedan
De volgende maanden blijft het stil. ‘Sterven er evenveel mensen in Zuid-Soedan als in Syrië?’ vraagt Nikolas Christof (The New York Times) zich plots hardop af. Volgens hem is dat inderdaad het geval. Alleen, de wereld houdt zich niet bezig met Zuid-Soedan. Het land krijgt zo goed als geen media-aandacht, de laatste oproep om humanitaire hulp is slechts voor drie procent voldaan. Christof eindigt zijn column met een veelzeggend citaat: ‘In Zuid-Soedan speelt zich een van de meest stuitende mensenrechtensituaties af … maar het bevindt zich min of meer van de radar.’
Het land verschijnt weer op de kaart wanneer Salva Kiir zijn aartsrivaal Machar in april 2016 in Juba verwelkomt als ‘broer’ en hem tot vice-president benoemt. Tijdens een plechtige speech belooft Kiir om geschillen in de toekomst vriendschappelijk op te lossen. Hij stelt ook dat de tijd is aangebroken om te bouwen aan een gezamenlijke, Zuid-Soedanese toekomst. Maar nog geen drie maanden later ligt dat voornemen alweer aan scherven. Riek Machar beschuldigt Salva Kiir van een aanslag op zijn leven, neemt de benen en het geweld – is het ooit gestopt? – laait weer op.
Rebecca Nyaknme vluchtte met twee van haar vier kinderen voor het geweld en is alles kwijt. Ze hangen volledig van noodhulp af
CC Borgen Magazine (CC BY-ND 2.0)
Wat doet UNMISS (niet)?
Al die tijd, sinds het begin van de onafhankelijkheid, is er een VN-missie (UNMISS) in Zuid-Soedan aanwezig. UNMISS heeft aanvankelijk een ‘positieve’ opdracht: de jonge staat helpen met capaciteitsopbouw. Maar na december 2013 verandert het mandaat. De fysieke bescherming van burgers komt nu op de eerste plaats.
Toch slagen de VN-blauwhelmen er niet steeds in zelfs de mensen in en rond hun eigen site te beschermen tegen (seksueel) geweld en plundering. De wereld wordt wakker wanneer Zuid-Soedanese regeringstroepen het Terrain Hotel op nog geen twee kilometer van de VN- basis binnendringen. Buitenlandse hulpverleners, lokale staf en VN-personeel worden er vier uur lang geslagen, verkracht, gefolterd. Er vallen ook doden. Een speciaal onderzoek toont dat er duidelijk wat aan het leiderschap en de coördinatie van de missie schort.
UNMISS moet een vrede handhaven, die er niet is
‘UNMISS heeft zijn gebreken’, bekent een voormalig stafmedewerker. ‘Recente rapporten tonen aan dat we vandaag kunnen beschermen, wie bij ons geraakt.’ Veel van UNMISS’ capaciteit hangt samen met de kwaliteit en de middelen die de missie van de lidstaten ontvangt.
Een ander probleem is dat UNMISS de vrede moet handhaven. Maar sinds de val van de regering in 2013 is er geen vrede meer in Zuid-Soedan. De overheid en de opposanten bevechten elkaar in een oorlog waarbij iedereen een doelwit is en niemand wordt gespaard.
Vorige week pleitte Nikki Haley, kersvers VS-ambassadeur bij de VN, nog voor een daling van het troepenbestand in de DR Congo. Het ‘corrupte’ regime van Kabila was volgens haar geen VN-steun waard. Geldt hetzelfde voor Zuid-Soedan? Wat als je niets aan de vrede kunt bijdragen? ‘Wat als UNIMISS het land verlaat?’, werpt het oud-staflid tegen. “Wat gebeurt er dan met de honderdduizenden mensen die UNMISS op haar bases probeert te beschermen?’
1,6 miljard euro humanitaire hulp
Samen met 137 partners werkte VN-noodhulporganisatie OCHA intussen aan een humanitair response plan voor Zuid-Soedan. Om de bevolking in het levensnoodzakelijke te voorzien, is er dit jaar 1,6 miljard dollar (1,4 miljard euro) nodig.
Of die hulpverlening effectief en duurzaam is, blijft een lastige vraag. Volgens Daniel van Oudenaren, journalist bij IRIN, is ze bijvoorbeeld niet politiek neutraal. Wat impliceert dat bepaalde groepen in Zuid-Soedan er wel bij varen. Maar, stelt van Oudenaeren met klem, dat doet geen afbreuk aan het werk van de hulpverleners. ‘Zij houden de Zuid-Soedanezen in leven op een van de wreedste plekken ter wereld.’
Hoe red je een land met een strijdende politieke klasse, met een etnisch conflict dat neigt naar genocide, met 1,9 miljoen ontheemden in eigen land en 1,6 miljoen mensen op de vlucht, met nul respect voor mensenrechten, met een regio in hongersnood, met een staatskas in het rood?
Nationale dialoog
Midden december vorig jaar kwam Salva Kiir met een voorstel tot nationale dialoog op de proppen. Via een systeem van nationale conferenties wil hij alle Sudanezen daarbij betrekken. De dialoog moet een einde maken aan het geweld, verzoening en vrede brengen. Hij moet ook leiden tot inclusieve ontwikkeling en economisch herstel.
Kiir herhaalde die belofte vorige week in de marge van een IGAD-top. Hij zou ook een staakt-het-vuren afkondigen. Na die woorden is het nu – weer – wachten op daden. Jonathan Pednault (HRW) waarschuwt alvast: ‘In een aantal regio’s bezit de regering momenteel het militaire overwicht, deels doordat ze zich actief op de burgerbevolking richt. De overheid heeft dus weinig motivatie om iets aan haar aanpak te veranderen, aangezien ze die ziet als een “winning strategy”.’
Trieste verhalen uit Zuid-Soedan worden ‘normaal’
‘De internationale gemeenschap maakte intussen veel wandaden bekend, maar de belangrijkste plegers ervan beseffen dat de UN en haar lidstaten er niet in slaagden hen daarvoor een straf op te leggen. Dat komt deels doordat we de berichten over zware mensenrechtenschendingen in Zuid-Soedan gewoon zijn geworden. Het geweld krijgt geen gevolg. We moeten die perceptie van normaliteit tegengaan en vechten tegen de verleiding om onze schouders op te halen en te zeggen: “Weer een triest verhaal uit Zuid-Soedan”.’
De rol van de regio
‘Vandaag ligt het politiek proces omzeggens stil’, knikt Luuk van de Vondervoort. ‘Het moet zo snel mogelijk weer worden opgestart. De rol van de regio – IGAD – is daarbij cruciaal, omdat de relaties met de buurlanden belangrijk zijn voor Zuid-Soedan.’
De buurlanden moeten weer met één stem spreken
Door de sterke positie van de regering zien die landen Kiir nu als hoofd van de natie en onderhandelen ze met hem op bilaterale basis, in functie van hun eigen agenda.
Voor Uganda en Kenia kan de oplossing van het conflict bijvoorbeeld belangrijk worden door de almaar toenemende vluchtelingenstroom. Maar er spelen ook andere elementen mee, zoals persoonlijke vetes – bijvoorbeeld tussen Museveni en Machar - en economische belangen – zoals het management van het Nijlwater voor Ethiopië, Oeganda en Kenia.
Volgens van de Vondervoort moeten de leden van IGAD weer met één stem spreken tegen Zuid-Soedan, maar ook tegen de internationale gemeenschap. ‘Er zijn momenteel zoveel crisissen aan de gang - Syrië, Jemen … - dat de regio dit conflict op de agenda moet houden en moet aansturen op volgende stappen. Want eerlijk? Het Westen ligt niet wakker van Zuid-Soedan. Donoren zoals de VN, de VS en Europa zouden hun giften kunnen aanwenden om de strijdende partijen onder druk te zetten om met elkaar te spreken.’
Een ‘slimme’ aanpak
Blijven praten met zowel regering als oppositie, is volgens van de Vondervoort cruciaal. Blijven praten op een ‘slimme’ manier. ‘Elke strijdende partij bestaat uit verschillende individuen. Die hebben elk hun eigen motieven. Sommigen strijden voor geld en macht, anderen uit ideologie. Maar niet iedereen wil zijn doel bereiken via een gewapend conflict.’
‘Die voorstanders van een dialoog hoor je vandaag niet. Toch zou je hen moeten kunnen detecteren en hen samen met het maatschappelijk middenveld versterken. Omgekeerd moet je sleutelfiguren in de gewapende strijd doelgericht verzwakken met sancties die hen werkelijk raken. Ik denk bijvoorbeeld aan individuele maatregelen voor personen die veel reizen in de regio en/of er (goedgevulde) bankrekeningen hebben.’
Er is geen plaats meer voor een verzoeningspolitiek
‘Daarbij moet de internationale gemeenschap de landen uit de regio duidelijk maken dat zij een verantwoordelijkheid dragen in de verslechtering van de situatie. Wie steun je en wie speelt er niet meer mee? Symboliek is in deze zaken belangrijk.’
Ook Yasmin Sooka pleit op 14 maart voor duidelijke actie, met onder meer de oprichting van een hybrid court en de nodige vervolgingen. Er is volgens haar geen plaats meer voor toegevingen, voor een verzoeningspolitiek. ‘Want die maakt ons”, aldus Sooka ‘medeplichtig aan het bloedvergieten.’