“‘Deze jongeren geven hun leven voor ware vrede in Colombia’
Nooit meer oorlog in Colombia, en toch geen vredesroes. Het vredesproces ondervindt verontrustende nevenschade: het aantal moorden op mensenrechtenactivisten gaat dramatisch de hoogte in. Steeds vaker betalen zij de vrede met de dood. Luister hier naar de noodkreet uit Cajamarca, een voorbeeld van wat misgaat in ‘s werelds prilste land in vrede.
Het vredesakkoord van Havana betekende het einde van een conflict tussen rebellengroep FARC versus de Colombiaanse staat. Een burgeroorlog van meer dan 50 jaar die 250.000 mensenlevens heeft gekost en verantwoordelijk was voor de deportatie van zo’n 6 miljoen inwoners.
Ik merk echter weinig optimisme bij Camila en Ian die sinds 10 jaar werkzaam zijn bij het jongerencollectief Cosajuca in Cajamarca. Samen met hun compañeros bieden ze geweldloos weerwerk tegen de mijnbouwplannen van de Zuid-Afrikaanse multinational Anglogold Ashanti in hun dorp.
Een confronterende wandeling langs de mystieke Andesflanken legt hun pessimisme bloot. Ze nemen me mee naar een begraafplaats van een strijdmakker.
Cajamarca en zijn mystieke bergen vormen het werkterrein van het jongerencollectief Cosajuca.
© Bart Carlier
De ziel van het collectief
Er wordt al een tijdje niets meer gezegd. We lopen stroomopwaarts tot we plots vertragen. We naderen de plek, de spanning neemt toe. Los van tijd en ruimte lijken Ian en Camila lichtjes te zweven.
Er wordt al een tijdje niets meer gezegd. We lopen stroomopwaarts tot we plots vertragen.
‘Hier moet het zijn’, dacht ik. Het smalle paadje komt uit op een open plek bezaaid met grote stenen, hoog gras en bomen van een gezellige grootte. Een zacht ruisend riviertje flankeert de scène. Hier liggen hun wortels, hier ligt een zielsverwant.
Behoedzaam schuiven ze in een boog vooruit. Met ingehouden adem en een zekere lompheid bewonder ik hun lichte pas. We wandelen rond een grote steen, een gigantisch ei geflankeerd door een volgroeide boom.
Het is hier dat Daniel werd teruggevonden zo’n drie jaar geleden. Na een traumatische zoektocht van enkele dagen vonden leden van het collectief hem terug, opgehangen aan een mandarijnboom. ‘t Is Daniel die ons terugbrengt naar de ziel van het collectief.
Ian en Camila nemen me mee naar de begraafplaats van een strijdmakker.
© Bart Carlier
A favor o en contra. Voor of tegen
Hoewel de FARC traditioneel aanwezig is in de regio van Cajamarca, blijft het dorp gespaard van bloedige taferelen. Pas in 2003 loopt de situatie uit de hand. Anglogold Ashanti krijgt zijn eerste mijnbouwconcessies in handen.
Met geweld, afpersing, moorden en verdwijningen zorgen het leger en de paramilitaire militie ervoor dat meer dan 5000 boeren hun finca in Cajamarca moeten verlaten.
Zo’n toelating geeft eigendomsrecht op de ondergrond, maar de Colombiaanse boer blijft nog steeds eigenaar van zijn landbouwgrond en finca. Niet helemaal toevallig wordt dan ook het eerste offensief van paramilitairen en het overheidsleger gemeld.
Met geweld, afpersing, moorden en verdwijningen zorgen het leger en de paramilitaire militie van het Bloque Central Bolívar ervoor dat meer dan 5.000 boeren hun finca in Cajamarca moeten verlaten. Het sociale weefsel wordt gebroken, angst geïnstalleerd. Zo opent een tripartite van overheid, leger en paramilitairen de poort voor buitenlandse bedrijven.
Niet alleen in Cajamarca, maar in heel het land.
Pas vier jaar later, in 2007, laat toenmalig president Alvaro Uribe de inwoners van Cajamarca weten dat ze op een gigantische goudreserve wonen. Samen met het groeiende protest tegen de mijnbouwplannen worden de tegenstellingen in het dorp groter.
A favor o en contra. Voor of tegen, that’s the question. Het bedrijf heeft geen interesse in nuancering. In een wetenschappelijke benadering nog veel minder. Die zou de onvermijdelijke sociale en ecologische destructie van hun mijnbouwplannen blootleggen.
‘Fuera Anglogold’ of ‘Anglogold buiten!’ Na de aankondiging van mijnbouwproject in Cajamarca kozen heel wat jongeren voor het verzet.
© Bart Carlier
Een toneel van zinloos geweld
Na de vloek van Uribe kozen enkele jongeren in het kleine Andesdorpje voor radicaal maar geweldloos verzet tegen de toekomstige “ecolocide” van de mijnbouwgigant. Pril, recht door zee en steeds met een opgestoken vinger. Resistentie met de punkjas aan, zo trokken ze de eerste jaren na het ontstaan van het collectief door de straten. De gemiddelde leeftijd oversteeg nauwelijks 20 lentes.
Het eerste verzet in Cajamarca kwam uit een kinderhart.
Waar verdeeldheid heerst, loert angst om de hoek. En niet onterecht, zo blijkt. Het conflict laaide op. Het dorpstoneel werd er een van zinloos geweld. Cosajuca, zonder wapens maar wel met moed, mengde zich in de strijd. Twee leden lieten daarbij het leven. In oktober 2013 werd Camillo Pinto in de rug geschoten. Op slag dood. Een jaar later was Daniel aan de beurt. Het collectief verstart.
Daniel’s rustplaats is het begin van een kolkende spiraal.
© Bart Carlier
Een ei, de dood en onsterfelijkheid
Naast het ei, een houten kruis. Daniel’s rustplaats is het begin van een kolkende spiraal. Een schier eindeloos proces. Een spanningsveld zonder weerga. Dichtbij komen gevoelens en emoties op kruissnelheid.
Terwijl zijn woorden liefde en moed uiten, schreeuwen zijn ogen kwaadheid en verdriet. Wanhoop en hysterie.
Ga je wat verder, dan geeft deze rustplaats inspiratie, moed en kracht. De dood van Daniel maakte het collectief op slag onsterfelijk. Hij is aanwezig in het hart van de organisatie. Zijn strijd wordt verdergezet. Een zielsverwant als het verlengde van ‘t collectief.
Dichterbij het ei blijft van de vederlichte tred van Ian en Camila niets meer over. Ze breken. Op slechts enkele meters van de boom, houden we halt voor een interview met Ian. Het gesprek verdrinkt in emotie.
Terwijl zijn woorden liefde en moed uiten, schreeuwen zijn ogen kwaadheid en verdriet. Wanhoop en hysterie.
In de vallei van de ‘Chorros Blancos’ legde het collectief enkele stevige fundamenten.
© Bart Carlier
Enkele stevige fundamenten
Ian molenwiekt er nu rusteloos op los. Zijn armen wijzen de majestueuze omgeving aan. ‘We waren hier net beginnen werken. Deze vallei was nieuw terrein. De gemeenschappen ontvingen ons met open armen. Het vertrouwen was meteen aanwezig.’
Wanneer ik Ian vraag wat het collectief de gemeenschap toen te bieden had, trekt hij een wenkbrauw op. ‘Wat we hen te bieden hadden?’, herhaalt hij lichtjes geïrriteerd. ‘Dat lijkt me eerder op politiek gemarchandeer. Wij delen geen cadeautjes uit. Cosajuca werkt samen met de gemeenschappen voor het gemeenschapsbelang. Zo beschermen we onze natuurlijke rijkdommen en strijden we voor de eigenheid van Cajamarca.’
‘De cultuur van ons dorp ligt hier’, Ian’s handpalmen scheren nu de grond, ‘ingebed in de bovenste laag van deze vulkanische en vruchtbare grond. In Cajamarca gaan landbouw en bescherming van ons natuurlijk patrimonium hand in hand’, besluit hij.
Cosajuca’s voornaamste kompanen in de strijd tegen het mijnbouwbedrijf zijn de vele boeren uit Cajamarca.
© Bart Carlier
Het vertrouwen was wederzijds. De generositeit en mildheid van de boerengemeenschappen nestelden zich in het DNA van de organisatie. De onverzettelijkheid en het harde labeur van de boeren en boerinnen werkt nog steeds als brandstof voor het collectief.
‘Tot vandaag zijn we elkaar dankbaar’, gaat Ian verder. ‘We waren de eerste die hen wezen op de nefaste gevolgen en het eigenbelang van een grootschalige goudmijn zoals La Colosa. Niemand die hier van iets wist. In ruil kregen we voor het eerst vertrouwen. Een innige band met hen was een logisch gevolg. In deze vallei legden we enkele stevige fundamenten van het collectief.’
De boerenstiel, de ziel van het dorp, en de vrede zijn in gevaar door grootschalige mijnbouw.
© Bart Carlier
Een dodelijke reactie
De vertwijfeling neemt toe. Ian neemt een pauze. ‘De reactie op onze aanwezigheid hier bleef niet lang uit. De boodschap was hard. Voortaan werd het dorp waar we zo van hielden, ons eigen paradijs, de meest onveilige plek in het land. Daniel’s executie was een dodelijke waarschuwing: “stop jullie activiteiten en ga hier weg.” Sindsdien hangt ons lot aan een zijden draadje.’
Daniel was medestichter van Cosajuca. Hij hing nauwelijks, zijn voeten raakten als het ware de rots naast de boom. Een onderzoek was hij niet waard. Alleen vragen en angst bleven over. Toch geloofde niemand in zelfmoord, wel in zijn levenslust.
Daniel was een rebel die niet zomaar om zich heen schopte. Luid maar doordacht. Een schenenschopper met gevoel voor humor, een wapen dat hij heel precies hanteerde. Met hart en hoofd op de juiste plaats, werd hij het kind van de rekening.
Muurschildering ter nagedachtenis van Daniel: ‘In Cajamarca hebben we nog niet begrepen dat we met mijnbouw uiteindelijk alles zullen verliezen. Als vandaag je kinderen niet sterven, dan wel morgen je kleinkinderen’.
© Bart Carlier
Brave kinderen gaan vroeg slapen
Ian en zijn compañeros uit het collectief zijn niet de enigen die hun leven geven als pasmunt voor de bescherming van anderen. In Colombia kost de strijd om een waardig bestaan nu eenmaal mensenlevens.
Alleen al dit jaar werden 335 verdedigers van mensenrechten en natuurlijke rijkdommen het slachtoffer van geweld. Dat zijn er bijna twee per dag.
Alleen al dit jaar werden 335 verdedigers van mensenrechten en natuurlijke rijkdommen het slachtoffer van geweld. Dat zijn er bijna twee per dag. Dat ruikt naar enige systematiek.
Meer dan 50 mensenrechtenverdedigers werden daarbij al vermoord, 225 bedreigd en 32 personen fysiek aangevallen. De maand oktober van dit jaar werd de bloedigste tot nog toe. 23 doden in 23 dagen. De zwartste maand van de vrede.
Je bidprentje in je inbox, een SMS die vroegtijdig jouw overlijden aankondigt of een pamflet onder de deur. ‘t Is een leven onder dreiging. Cosajuca kreeg de afgelopen jaren tal van doodsbedreigingen. Het laatste pamflet ‘gepost’ in het het kantoor waarschuwde de jongeren van het collectief:
Brave kinderen gaan vroeg slapen. Zij die niet vroeg gaan slapen, zullen wij te slapen leggen.
Doodsbedreiging aan het adres van het collectief: ‘Brave kinderen gaan vroeg slapen. Zij die niet vroeg gaan slapen, zullen wij te slapen leggen.’
© Bart Carlier
Een hardhandige handleiding
‘Ze gaan ons vermoorden, ze zullen ons nog hebben’, zegt Ian nu wanhopig. Voorzichtig vraag ik Ian wie hij bedoelt met “ze”. Wie hen juist wilt vermoorden? Hij haalt de schouders op, zwaait zijn armen wijd open en antwoordt: ‘politie, leger, paracos’… ‘Paracos’, vraag ik?
‘Ze gaan ons vermoorden, ze zullen ons nog hebben’
Ian staart strak voor zich uit. Wanneer hij al trillend zijn neus droogwrijft met de binnenkant van zijn hand, weet ik het weer: een paraco is een paramilitair.
Het was dezelfde hand die me enkele maanden geleden nog een merkwaardig boekje gaf. “Hier”, zei hij. “Lees dit en leer eruit. Een handleiding om organisaties als Cosajuca hardhandig de kop in te drukken. Dan weet je meteen waar we aan toe zijn”.
Hij lachte toen, alsof het misschien allemaal wat vergezocht was. Geruststellend was het allerminst.
‘Handleiding om communistische ondermijning van de staat te bestrijden.’
© Bart Carlier
Netelige recepten
Wist ik veel waarvoor dat boekje goed was? Aan een portie anti-amerikanisme had ik geen boodschap. Aan complottheorieën nog minder. Maar de gebeurtenissen in Cajamarca en nader onderzoek maakten de handleiding alsnog razend relevant.
De gids legt stap voor stap uit hoe je een sociale beweging efficiënt breekt. Een moordboek vol netelige recepten. Chef van dienst: Generaal Decker van het Amerikaanse leger. Een product van de koude oorlog, gestolen uit een kluis van een commandant onder Pinochet.
De raadgevingen van de VS vielen er niet in dovemansoren. Moordeskaders, martelingen, angst en verdwijningen maakten deel uit van het dagelijkse schrikmenu dat Pinochet zijn burgers in de jaren 70 voorschotelde.
Ian (foto): ‘Cajamarca kende een sterke militarisering sinds de komst van de goudproducent Anglogold Ashanti.’
© Bart Carlier
Een afwijkende mening, een interne vijand
De invloed van de anticommunistische Amerikaanse doctrine sloeg hard toe in Latijns-Amerika. Zeker ook in Colombia. Soortgelijke manuals circuleerden sinds de jaren ‘60 veelvuldig in militaire kringen van het Colombiaanse leger en werden gevreesde draaiboeken voor het Colombiaanse conflict.
Enkele opstandige boeren werden in onherbergzaam gebied ongemeen hard gebombardeerd. Dat bleek later de rechtstreekse aanleiding voor het ontstaan van de FARC.
Een afwijkende mening werd een interne vijand, een principe bedacht in de Franse militaire school, netjes overgenomen door onze Noord-Amerikaanse vrienden en geïntroduceerd als het leitmotiv van het Colombiaanse leger.
In 1964 trad het plan LASO (Latin American Security Operation) in werking, een militair plan bedacht en gefinancierd door het Pentagon om op het hele Latijns-Amerikaanse continent het communisme uit te roeien.
In Colombia was de militaire operatie Marquetalia het gevolg. Enkele opstandige boeren werden in onherbergzaam gebied ongemeen hard gebombardeerd. Het bleek later de rechtstreekse aanleiding voor het ontstaan van de FARC.
In de jaren 60 werd alles wat rook naar rood de interne vijand. Een halve eeuw later lopen mensenrechtenverdedigers nog steeds gevaar.
© Bart Carlier
De geur van rood
Het huwelijk tussen de VS en het Colombiaanse militaire regime baarde nog een ander schepsel: het paramilitarisme. De paracos. Amerikaans generaal William Yarborough laat tijdens zijn bezoek aan Colombia een document achter waar hij pleit om burgers clandestien op te leiden en in te zetten tegen het terrorisme, het communisme of eenvoudigweg, de oppositie.
Voortaan streden gewapende milities, burgers als het ware, mee tegen alles wat rook naar rood, de interne vijand. Voor de VS was dat het communisme. In Colombia vertaalde zich dat naar vakbonden, boeren die legerdienst weigerden, protesterende studenten, vrijheidstheologen, ongehoorzame burgers, sociale organisaties, etc.
Pas in een later stadium werd het paramilitarisme ook ingezet tegen de opkomende guerrillabewegingen.
‘Op nauwelijks enkele meters van dorpskern werden Ian en Camila onder vuur genomen’.
© Bart Carlier
Nummers 53 en 54
Ian en Camila vallen in elkaars armen en laten niet meer los. De stilte maakt nu eindelijk plaats voor Daniel’s aanwezigheid. Ian’s woorden klinken zachtjes door de vallei: ‘ze zullen ons nog hebben, ze gaan ons vermoorden’.
Dat zijn woorden van een 22- jarige gast. Een jonge kerel die nooit zou mogen geloven dat hij ooit zou sterven. De wanhoop in zijn stem, de hysterie in zijn ogen en de aanwezigheid van Daniel gaven de scène een profetisch gehalte.
Op nauwelijks enkele meters van de dorpskern werden Ian en Camila onder vuur genomen. Geen waarschuwing. Een gefaalde moordaanslag.
Nog geen twee weken later haalt de realiteit de profetie bij. Alweer een stilte. Het hele collectief komt bij elkaar. Gedachten schieten alle kanten uit.
Op nauwelijks enkele meters van de dorpskern werden Ian en Camila onder vuur genomen. Geen waarschuwing. Een gefaalde moordaanslag. De wind van de kogel scheerde doorheen Ian’s haren.
Ian en Camila werden op een haar na opgenomen in Colombia’s lijst van vermoorde mensenrechtverdedigers, gereduceerd tot nummers 53 en 54.
Geen verwittiging. Een mislukte moord.
Net achter deze bocht werden Camila en Ian beschoten. Ian voelde de wind van de kogel door zijn haren.
© Bart Carlier
Voorbij de maquillage, de ware aard
Colombia’s platteland smeult. Wie dat niet ziet, zet best een bril op. Let op. Kijk je door regeringsglazen, kleurt het plaatje roze. Colombia viert het laagste moordcijfer in 40 jaar door de vrede met de FARC. Er vallen minder doden aan het front. Dat is historisch. En correct. Bescheiden euforie bij Santos en de zijnen is begrijpelijk. De frontlinies zijn niet meer. De grootste brandhaarden zijn geblust.
Roze glazen krijgen bloedrode randen. Dat is de bril van een mensenrechtenverdediger. Wat in 2016 nog een slecht voorteken leek, werd dit jaar harde realiteit. De bedreigingen, aanvallen en moorden blijven toenemen. Het vredesproces de maquilleert de realiteit en onttrekt hun precaire situatie aan het oog van de buitenwereld.
Voorbij de maquillage, de ware aard. Verstoppertje spelen achter de rug van de burgeroorlog kan niet meer. Nu de wapens zwijgen, horen we enkele fundamenten van de Colombiaanse staat kraken.
Het verdedigen van ‘derechos humanos’ of mensenrechten in Cajamarca is een netelige zaak. Op de foto Jefferson en Erika van het collectief Cosajuca.
© Bart Carlier
Een contextanalyse met oogkleppen
Ondertussen in Cajamarca. Het collectief zit rond de tafel met lokale overheidsinstanties. Het doel: meer veiligheid. De gesprekken zitten muurvast. De eerste horde wordt niet genomen. Niet eens struikelen, maar botsen. Op tafel ligt een contextanalyse met oogkleppen.
Lees hier het verdict:
Net zoals Camilo en Daniel slachtoffer waren van criminaliteit, is de aanslag op Camila en Ian louter een daad van zinloos geweld. Een verband met de spanning door het mijnbouwproject en de militarisering van het dorp is er niet. De doodsbedreigingen aan het adres van het collectief staan los van de afgelopen gebeurtenissen. Van enige systematiek is geen sprake. En oja, paramilitarisme bestaat niet in Cajamarca. De algemene analyse: pech gehad.
Het collectief is ten einde raad. Schuldig verzuim. Selectieve blindheid. Medeplichtigheid?
De schaamte voorbij, dat staat vast. Verwonderlijk dan weer allerminst. De analyse volgt klakkeloos, met alweer een paar oogkleppen, het script van het nationale politieke toneelstuk
‘Vechten tegen de mijnbouwplannen in Cajamarca is vechten voor de vrede’, aldus Erika, Jefferson en Jhonatan van het jongerencollectief Cosajuca.
© Bart Carlier
Act I. Colombia’s uitverkoop, de heilige graal van Santos
Act I van dat script brengt ons terug naar het vredesakkoord van Havana. Daar heerste een heuse geheimhoudingsplicht onder de onderhandelaars. Geen woord over ‘s lands mijnbouw – en energiesector. Het was dat of geen akkoord.
‘De paradox van Santos’: een wrede mijnbouw-en energiesector als financieel infuus voor de vrede.
Hoogst opmerkelijk toch, in een land waar diezelfde sector verantwoordelijk is voor meer dan 200 socio-ecologische conflicten die de vrede dagelijks in gevaar brengen? ‘t Is diezelfde omerta die ook in het verscheurde Cajamarca heerst. Het La Colosa-mijnbouwproject heeft volgens de lokale instanties geen invloed op de veiligheidssituatie in het dorp. Maffioos.
Niet alleen de vrede, maar ook Colombia’s uitverkoop, is de heilige graal van Santos. In Colombia spreekt men van una paz corporativa of a corporate peace waarbij de vrede slechts het grote kapitaal ten goede komt.
Dat wordt dan Naomi Klein’s omgekeerde shockdoctrine. Geen _shock and awe-_strategie maar een lang sluimerend conflict. Niet de oorlog, maar de vrede zelf die de grote poort opent voor buitenlandse investeerders. Lijkt deze softdoctrine te extreem? Dan hou ik het liever bij ‘de paradox van Santos’: een wrede mijnbouw-en energiesector als financieel infuus voor de vrede.
Mijnbouwprojecten in heel Colombia brengen de vrede dagelijks in gevaar.
© Bart Carlier
Act II. Paramilitairen of criminele bendes?
Act II. Santos en de zijnen ontkennen het bestaan van het paramilitarisme staalhard. Ze krijgen het woord niet meer over de lippen. Paramilitaire groepen worden steevast vervormd tot het eufemisme van ‘criminele bendes’. Het moet gezegd, het is vaak gissen wie zich achter de brutaliteit schuilhoudt. Slechts in 1 op 10 gevallen vindt men een schuldige. Dat heet dan een een quasi absolute straffeloosheid.
Het paramilitarisme veranderde ook meermaals van gedaante. Van gecontroleerde militaire groepen naar onafhankelijke burgermilities tot clandestiene organisaties met steun van parapolitici uit de hoogste regionen. Hun activiteiten schommelden van bescherming van grond en territorium tegen guerrillabewegingen tot gigantische drugs- en wapenhandel. Het kende zelfs een demobilisatie – en ontwapeningsproces begin jaren 2000.
Niet alleen de vrede, maar ook Colombia’s uitverkoop, is de heilige graal van Santos.
© Bart Carlier
De paramilitaire modus operandi
En toch valt het bestaan van het paramilitarisme in Colombia moeilijk te ontkennen. De dramatische stijging van moorden en bedreigingen aan het adres van mensenrechtenactivisten is geen toeval en duidt op systematiek. Daarnaast doemt de paramilitaire modus operandi regelmatig op en maar liefst 60% van de slachtoffers verdenken paramilitaire groeperingen van de aanslagen.
Beste president, zonder waarheid, geen vrede. Elke Colombiaan, inclusief uzelf en uw regering, moet onbelemmerd de waarheid kunnen verkondigen.
De feiten en cijfers liegen niet. De paramilitaire groep die de meeste bedreigingen rondstuurde in de eerste helft van dit jaar waren de Águilas Negras of de Zwarte Gieren. Ze klokken af op 117. Dat zijn er nu al evenveel als in heel 2016. Zij bedreigden ook het collectief Cosajuca meerdere malen.
Andere paramilitaire groeperingen die vandaag actief zijn: de Autodefensas Gaitanistas, de Rastrojos en de Urabeños.
Beste president, zonder waarheid, geen vrede. Elke Colombiaan, inclusief uzelf en uw regering, moet onbelemmerd de waarheid kunnen verkondigen.
Pas dan zal moord niet langer het slot zijn van polemiek.
Voor ex-president Uribe blijft geweld nog steeds een bruikbaar middel om macht te verwerven. Hij scheurt het vredesakkoord liever in stukken.
© Bart Carlier
Act III. Een moordpoging als een faits divers
Act III van het script fietst op een tandem die spaak loopt: Cajamarca en veiligheid. De straffeloosheid, polarisatie en de manke analyse van de overheidsinstanties doen het ergste vermoeden. Een moordpoging op twee jongeren blijft een fait divers.
Uribe’s droom om de FARC militair te verslaan spatte uiteen met het akkoord van Havana.
Geweld blijft een aanvaardbaar instrument om aan politiek te doen. Wie ook nog steeds vasthoudt aan geweld, is de populaire ex-president Álvaro Uribe. Zijn politieke erfgenaam, huidig president Santos, pleegde volgens hem hoogverraad door met de FARC rond de tafel te zitten. Santos beëindigde Uribe’s vuile oorlog. Vadermoord! Uribe’s droom om de FARC militair te verslaan spatte uiteen met het akkoord van Havana.
Verblind door het vredeslicht en jaloezie wil Uribe nu het vredesakkoord in stukken scheuren. En met hem, vele Colombianen.
De rechtsconservatieve Uribe zou beter moeten weten. Geweld kan namelijk wél macht breken maar is nooit in staat om macht te creëren. Daarom koos FARC uiteindelijk voor een dialoog van vrede en kreeg de Colombiaanse staat tot nog toe nooit enige grip op het land.
Zij die strijden voor de vrede, worden soms gruwelijk het zwijgen opgelegd.
© Bart Carlier
Het zaad van de vrede
Ondanks de angst en de emoties kende het afscheid van het ei en de mandarijnboom een fenomenale apotheose. Ian’s stem won plots aan kracht. ‘Ssshhttt’, siste hij, alsof Daniel het laatste woord kreeg. Op dat moment besefte ik dat organisaties zoals Cosajuca een nieuwe realiteit in Colombia belichamen. Hoop en licht. Zij zijn de vrede.
‘Stoppen zullen we nooit. Dat is nu net wat ze willen’
De absolute macht van de oude elite, die is niet meer. Hoewel ze controle en dominantie pretendeert, is ze slechts in staat het land te verkopen aan de hoogste bieder. Mensenrechtenverdedigers redeneren net omgekeerd: ze onttrekken natuurlijke rijkdommen aan de private sfeer en geven Colombianen wat hun toebehoort. De natuurlijke rijkdom moet de meerderheid ten goede komen en algemene welvaart garanderen. Iets waar het land tot nog toe nooit in slaagde.
Mensenrechtenorganisaties zoals Cosajuca belichamen de kwetsbare vrede in het land.
© Bart Carlier
Santos kan hen maar beter dankbaar zijn. Zij planten het zaad van de vrede in de schoot van de gemeenschappen. Ze geven een stem en saneren zo Colombia’s historisch legitimiteitstekort.
‘Stoppen zullen we nooit. Dat is nu net wat ze willen’, besluit Ian. ‘Ons engagement reikt verder dan de dood. Er is gewoonweg geen alternatief.’
Het collectief voegt de daad bij het woord. De dag na de moordpoging trekken ze opnieuw de Andes in. De berg op, in dialoog, niet met oorlog. Grieven, klachten en eisen in plaats van frustraties en geweld. Het zwijgen wordt doorbroken. Verhaal en relaas zijn definitief doorgebroken.