“‘Bergen, bier en begraafplaatsen’
Na twee jaar keer ik met EPAF* terug naar Hualla. De bergtoppen zijn verschroeid door de Andeszon, de vallei groen geïrrigeerd door haar bewoners met behulp van vaak eeuwenoude ingenieuze kanalen. De weg tussen Ayacucho en Hualla, twee jaar geleden nog puur zand en stenen, is ondertussen geasfalteerd. Het overgrote deel van dit asfalt werd niet betaald door de Peruaanse staat, maar door internationale mijnbedrijven. Stevige wegen, bestand tegen zware vrachtwagens die de uit de aarde gewonnen rijkdommen vervoeren. De kraters in het prachtige landschap staren ons hulpeloos aan.
Mama Sara
Als we aankomen is Hualla in volle bedrijvigheid door de voorbereidingen voor het jaarlijkse Mama Sara festival, het feest van de maïs dat een hele week duurt. Recht voor het gemeentehuis – tevens onze slaapplaats – wordt het hoofdpodium opgebouwd. Veel nachtrust zal er niet aan te pas komen, de traditionele pumpin muziek gaat door tot in de vroege uurtjes.
Dorpsfeesten als deze waren tijdens de jaren ’80 een geliefd doelwit voor aanvallen van zowel Sendero Luminoso als van het leger. Hualla is één van de dorpsgemeenschappen in het Zuiden van Ayacucho die het zwaarst geteisterd werd door geweld van beide kanten. Tussen 1982 en 1992 veranderde Hualla in een spookdorp. Ongeveer de helft van de bewoners trok weg naar de kust, de andere helft sliep uit angst in grotten in de bergen of op hun akkers in de hoogvlakte. De eeuwenoude traditionele dorpsfeesten worden sindsdien niet meer gevierd, zo vertelt Don Pablo* ons. Het feest van Mama Sara is een nieuwe traditie die ontstond na 2000. Don Pablo is één van de dorpsoudsten, zelfverklaard historicus en een unieke schat van informatie. Hij schreef heel de geschiedenis van Hualla neer in een schrift – van de pre-Incaïsche periode tot nu. Elke dag van het conflict schreef Don Pablo de namen van de doden neer.
Speuren naar stukjes geschiedenis
Op onze laatste dag in Hualla sta ik om half vijf ’s ochtends op om samen met enkele forensische antropologen (van onder andere EPAF) op zoek te gaan naar een massagraf hoog in de bergen. Het betreft preliminair onderzoek van een graf van zes personen die gedood werden door het leger omdat ze (gedwongen) eten gaven aan Senderistas* : één man, drie vrouwen en twee baby’s. Eén van de dorpelingen, ondertussen een oud mannetje, werd door de militairen gedwongen om de lijken te begraven en zal ons naar de exacte begraafplaats leiden.
Het tafereel dat we om halfvijf aantreffen op de plaza van Hualla verschilt niet veel van een willekeurige ochtend op de Vlasmarkt tijdens de Gentse feesten. Alcohol is deel van de cultuur in de Andes, al is er sinds het conflict veel meer misbruik. De doordringende geur van bier, chicha* en urine komt hard aan na een korte nacht en op nuchtere maag. Enkele zatlappen proberen een geschil uit te vechten maar slagen er niet in om overeind te blijven, de burgemeester probeert hen met dubbele tong en verfomfaaid maatpak tot de orde te roepen door de micro.
De vier familieleden van het graf in kwestie die ons gaan vergezellen zijn wanhopig op zoek naar een nuchtere chauffeur die hen kan vervoeren. De kroongetuige – sleutelfiguur in het slagen van de zoektocht – wankelt dronken achter hen aan. Even zien we het hele plan in het water vallen maar een klein uur later slagen we er toch in om met z’n allen te vertrekken. Na veertig minuten stijgen laten we de auto’s achter op het hoogste punt van onze tocht, op 4400 meter. Van hier gaat het verder te voet, twee uur en 1500 meter terug naar beneden door rotsachtige bergvegetatie. Het is -5° maar de eerste zonnestralen komen tevoorschijn achter de bergen.
Onze getuige blijkt op slag weer nuchter door de koude berglucht en wandelt heel de tijd vlotjes honderden meters voor ons uit op zijn rubberen sandalen. Ik voel me alsof ik zijn oude mannetjeslijf heb en hij 24 is. Bij elke honderd meter die we vorderen vraag ik me steeds meer af hoe de militairen zes lijken tot in deze onherbergzaamheid transporteerden. Dat ze hun best deden om bewijzen te verstoppen is duidelijk. De forensische antropologen doen hun technische werk terwijl één van hen en ik met de familieleden praten en proberen te reconstrueren wat er gebeurde. De bergen zijn bedrieglijk stil en mooi.
Tegen de tijd dat we de klim aanvatten om terug te gaan brandt de zon loodrecht op ons hoofd. Eenmaal terug boven vertelt de GPS ons dat de totale afstand die we in totaal op een dikke vier uur hebben afgelegd amper vier kilometer is. Afstand en tijd zijn zeer relatief in de Andes.
Overlevingskracht
Alleen al in het departement Ayacucho zijn er naar schatting 2000 massagraven uit de periode 1980-2000. Het graf dat we lokaliseerden is een ‘gemakkelijke’ case omdat de lijken al met 99% zekerheid op voorhand geïdentificeerd zijn. In de meeste andere gevallen is het moeilijker om de puzzel van plaatsen en personen te doen kloppen. Zo is er het verhaal van Señora Adriana* uit Sacsamarca, wiens man ontvoerd werd door Sendero Luminoso. Zijn lijk werd volgens een getuige in een lagune gegooid en zal wellicht nooit gevonden worden. Of Señora Gabriela* uit Hualla, wiens man samen met anderen begraven ligt onder één van de lagen gloednieuw asfalt. En Don César* uit Uchu, die als 10-jarige de lijken van zijn beide ouders en van zijn oudere broer vond in de straten van zijn dorp. De dader woont een paar straten verderop.
De verhalen hier zijn gruwelijk, de overlevingskracht van de mensen onvoorstelbaar en – in sommige gevallen meer dan andere - hoopgevend.
*Equipo Peruano de Antropología Forense, Peruaans team van forensische antropologen dat zich bezighoudt met de zoektocht naar de naar schatting 15 000 verdwenen personen in Peru en de exhumatie van clandestiene begraafplaatsen
*Senderista: lid van Sendero Luminoso
*Chicha: alcoholische drank op basis van gefermenteerde maïs
* Enkele namen werden gewijzigd