Politiek en ecologie in Bolivia: geen liefde op het eerste gezicht...
“‘De lange weg naar verbetering voor Boliviaanse vissersgemeenschappen’
Bijna een half jaar na de ramp van november 2014 in Lago Poopó in Bolivia, vond in Oruro de eerste conferentie over de toekomst van het meer en de vissersgemeenschappen plaats. Een dag van hernieuwde hoop en eensgezindheid bij de gemeenschappen; een dag van op de feiten gedrukt worden voor de overheden. En hopelijk: de eerste noodzakelijke aanzet naar een lang proces van verandering en verbetering…
Lees ook: Ecologische ramp in het Poopó-meer, 100 dagen later…
Nadat in november 2014 duizenden vissen en honderden vogels dood aanspoelden op de oevers van het Poopó-meer, werden meer dan tweehonderd vissersfamilies abrupt van hun – vaak enige – bron van inkomsten beroofd.
De afgelopen maanden werden gekenmerkt door een stilzwijgen van de verantwoordelijke overheden en een almaar stijgende wanhoop onder de lokale bevolking. ‘Que vamos a hacer?’ Het was de bijna tot vervelens toe terugkerende vraag in tal van bijeenkomsten. De vraag bleef in de eerste maanden helaas onbeantwoord.
Wat gaan we doen?
Hoewel een aantal enkelingen in de gemeenschappen als een rationele druppel water op een emotionele hete plaat voorstelden om de linker-en rechterarm van de rio Desaguadero uit te baggeren, liepen bij de meeste families vooral de gemoederen hoog op. Er was dan ook maar weinig intercommunale coherentie over hoe de gemeenschappen samen aan voorstellen voor oplossingen zouden kunnen werken.
Tussen de getroffen Aymara- & Uru-gemeenschappen zijn er heel wat culturele, economische en ecologische verschillen.
Dat kan je hen ook helemaal niet kwalijk nemen. Tussen de getroffen gemeenschappen zijn er heel wat culturele, economische en ecologische verschillen. Uru-gemeenschappen zijn compleet afhankelijk van de visvangst, Aymara-gemeenschappen bestaan vaak uit een mix van vissersfamilies en landbouwers.
Bovendien bestaan er ook grote verschillen binnen eenzelfde gemeenschap. Sommige families beschikken naast de inkomsten van de visvangst ook over een beperkte opbrengst afkomstig van kleine aardappelvelden of andere teelt. In bepaalde regio’s is er trouwens een behoorlijke hoeveelheid aan zoet grondwater aanwezig (wat zou kunnen dienen voor de bouw van artificiële visponden), terwijl andere regio’s het moeten doen met alleen maar vervuild, zout water.
Hoewel elke familie, uit elke gemeenschap, dus beterschap wil, is de realiteit dat er niet zoiets bestaat als een homogene oplossingsstrategie voor de volledige regio. Het zou in die zin dan ook utopisch en behoorlijk naïef zijn te verwachten dat de vele diverse, arme gemeenschappen, op eigen houtje met een coherent voorstel naar de verantwoordelijke ministeries zouden stappen.
Parlakipawi: vissers uit verschillende gemeenschappen tekenen de omgeving van het Poopo-meer, vroeger en nu, volgens hun eigen perceptie.
Lien Vermeersch
De Parlakipawi (‘Laten we erover spreken’)
Per dag komt een hoeveelheid van tweehonderd vrachtwagens aan zware metalen het meer binnengestroomd.
CEPA, Centro de Ecologia de Pueblos Andinos, speelde in de afgelopen maanden een cruciale rol in het opvullen en proberen dichten van de grote communicatieve leegte tussen de gemeenschappen en de verantwoordelijke overheden.
De eerste maanden na de ramp stonden in het teken van correcte informatie verschaffen aan de gemeenschappen. Tal van technici – van biologen over geografen tot ingenieurs – kwamen hun reeds uitgevoerde studies en resultaten in verband het meer, op niet-abstracte wijze aan de gemeenschappen uit de doeken doen.
Zo wist ingenieur Carlos Huayta ons te vertellen dat per dag een hoeveelheid van tweehonderd vrachtwagens aan zware metalen het meer binnenstroomt. Sol Alguiler van BIOTA wist aan te tonen dat ook de niet-duurzame wijze waarop quinoa in de afgelopen jaren in steeds grotere hoeveelheden gecultiveerd wordt, bijdraagt aan de verzadiging van de gronden en de vervuiling van het meer.
Waar moet de oorzaak van die zorgwekkende harde data dan gezocht worden? Alle technici waren het er over eens: ‘Hoewel we in zekere zin allemaal verantwoordelijk zijn voor het niet-duurzame gebruik van ons water, en dus allen samen bijdragen aan de vervuiling ervan, hebben we hier vooral te maken met een politiek probleem’.
De grootste vervuiling in het Poopo-meer is afkomstig van de Huanuni-mijn, een – u raadt het al – staatsmijn.
De politici kijken immers de andere kant uit: bestaande reguleringen worden niet nageleefd, programma’s die met steun van de Europese Unie door mijnbouwcontaminatie getroffen gemeenschappen zouden moeten helpen bereiken hun doelpubliek niet, en het ecologische luik in de mijnbouwwet is een farce van jewelste. De grootste vervuiling in het Poopó-meer is immers afkomstig van de Huanuni-mijn, een – u raadt het al – staatsmijn…
Naast het informatieve luik werd het woord gelaten aan de gemeenschappen zelf, tijdens de Parlakipawi (Aymara voor ‘laten we spreken’) op 10 maart. Want hoe immers de rechten van gemeenschappen verdedigen, als je hun kant van het verhaal niet kent?
Getuigenissen, ervaringen, emotionele boodschappen en sprekende kaarten over de verandering in het meer vroeger en nu waren de uitkomsten van een lange dag werken in focusgroepen. Hoewel de pers en andere geïnteresseerden die dag aanwezig waren, leidde het gebrek aan lokale politici opnieuw tot de weinig beloftevolle conclusie van de dag: ‘que vamos a hacer?’
Uru-visser Daniel brengt een emotioneel betoog over de miserabele levenskwaliteit van de Uru’s van Lago Poopo.
Lien Vermeersch
Van lokale gemeenschappen naar ministeries
Tijd om aan de mouwen te trekken van de verantwoordelijke ministeries dus. Dus werd er naar La Paz gereisd. Wij, van CEPA, samen met Don Angel en don Juan, respectievelijk de presidenten van CORIDUP, (de vereniging van getroffen gemeenschappen door de mijnbouwcontaminatie, opgericht in 2007) en van de visserscoöperatieven rond Lago Poopó (recentelijk opgericht na de ramp in 2014). Naar het ministerie van Milieu en Water, de plurinationale autoriteit van ‘La Madre Tierra’, het ministerie van Rurale ontwikkeling en gronden, het ministerie van gezondheid et cetera.
Veel verontwaardiging (‘Dat wisten wij helemaal niet’), veel beloftes (‘Hier gaan we zeker prioritair op inzetten’), en vele terugkerende tripjes door CEPA om hen de gemaakte beloftes te helpen herinneren.
De langverwachte Cumbre
De bezoeken aan de ministeries hadden naast informeren ook het doel hen uit te nodigen op de Cumbre, de eerste grote conferentie rond Lago Poopó, die op de Universiteit van Oruro vorige week maandag plaatsvond.
Het doel van de conferentie; bereiken wat in de voorgaande maanden nog niet bereikt werd. Namelijk het samenbrengen van de talrijke onderzoeken en studies die al over lago Poopó uitgevoerd zijn, het samenbrengen van gemeenschappen en technici om na te denken over haalbare oplossingsstrategieën, en diezelfde voorstellen direct te presenteren aan de verantwoordelijke politici.
Hoewel de opkomst uit La Paz, zoals min of meer verwacht desondanks de vele beloftes, eerder pover was, leverden de gemeenschappen zelf hard werk op de conferentie. De methodiek van vier werkgroepen in de ochtend zorgde voor een gevarieerde mix van Uru-participanten, Aymara-participanten, technici en het vluchtig passeren van een aantal politici bij elke werkgroep.
De conclusies, voorgesteld door elke werkgroep waren voor het eerst sterke, concrete voorstellen/eisen voor verbetering die diezelfde dag nog in een manifest werden gegoten dat door alle aanwezige dorps-autoriteiten ondertekend werd.
Dorpsautoriteiten van gemeenschappen rond Lago Poopo tekenen aan het einde van de conferentie het manifest met de eisen/voorstellen voor verbetering.
Lien Vermeersch
‘Que vamos a hacer?’ De vraag van de afgelopen maanden kreeg plots een hoopvollere nieuwe invulling: ‘Eso es lo que vamos a hacer!’ (Dit is wat we gaan doen!) ‘Eso’ dient echter niet als een kant-en-klare oplossing voor het probleem te worden opgevat. De eisen van de gemeenschappen waren krachtig, maar het waren er veel. Honderd om precies te zijn. Ze kunnen ondergebracht worden in zes brede categorieën:
Het veranderen, aanpassen, verduidelijken en correct uitvoeren van de mijnbouwwetten.
Het recupereren van zoet water door een strikte regulering op waterverbruik en het uitbaggeren van de rivier Desaguadero en het Poopó-meer.
Het stoppen van de contaminatie door mijnbouw en andere industrieën door de bouw van dijken en het zuiveren van vervuild water.
Het implementeren van alternatieve economische projecten voor de getroffen bevolking, zoals bijvoorbeeld de bouw van artificiële visponden, cultivatie in serres, het heraanplanten van water zuiverende planten zoals totora (riet) et cetera.…
Het meer in overweging nemen van bestaande ecologische kennis in de gemeenschappen, om samen met bijvoorbeeld mijnbouwbedrijven, andere industrieën en overheden in een betere levenskwaliteit voor de gemeenschappen te voorzien.
De bouw van een interdisciplinair documentatiecentrum over het meer, waar alle bestaande kennis wordt ondergebracht en publiekelijk beschikbaar wordt gesteld.
Meer dan 300 participanten, voornamelijk Uru-& Aymara gemeenschappen afkomstig van lago Poopo, waren aanwezig op de conferentie in Oruro.
Lien Vermeersch
Na afloop van de conferentie hamerden de gemeenschappen er bovendien op dat, als dit manifest op korte termijn geen praktische uitvoering zou kennen, ze zich allen zouden verenigen in een protestmars naar La Paz. Het was hoe dan ook een vruchtbare dag, en velen kwamen dan ook de zaal uit aan het einde van de dag met een soort van voorzichtige glimlach, alsof er eindelijk schot in de zaak was gekomen.
Toch bleef er ook een zweem van argwaan achter bij velen… De gemeenschappen zijn moe.
Moe van het strijden en genegeerd worden, moe van al maandenlang amper rond te komen en geen verbetering te zien. Verschillende vissers en boeren gaven dan ook te kennen weinig vertrouwen te hebben in dergelijke conferenties. ‘Er wordt wel veel op papier geschreven, maar wat daarna? Wordt er überhaupt wel iets mee gedaan?’ De Uru’s bovendien vonden dat er tijdens de conferentie te veel aandacht werd besteed aan agrarische thema’s, terwijl het oorspronkelijke doel was om het probleem van het meer en het gebrek aan vis sinds de ramp te bespreken.
Een springplank naar verbetering?
Dergelijke klachten en wantrouwen maken duidelijk dat de conferentie, ook al was het een proces van lange adem, geen kers op de taart van de afgelopen inspanningen was. Integendeel, de conferentie moet worden gezien als een eerste stap, een springplank als het ware, naar een proces van verandering en verbetering dat voor ons ligt.
Want de conferentie was wel degelijk, na maanden van verontwaardiging en wanhoop bij families en vissersgemeenschappen een broodnodig communicatieplatform op zowel horizontaal als verticaal niveau. Gemeenschappen werden uitgenodigd en aangespoord om voor het eerst samen rond de tafel aan oplossingen te werken.
Daarnaast, en bovendien nog belangrijker, was de conferentie een platform om diezelfde voorstellen (semi-)rechtstreeks aan de aanwezige overheden te presenteren, iets wat op alle voorgaande samenkomsten rond het meer nog niet werd bereikt.
Van papieren beloftes naar concrete handelingen
Want ook al werd de verwachting qua aantal aanwezige ministeries uit La Paz niet volledig ingelost, een aantal tekende wel present gedurende een of ander moment van de dag. Sommigen hadden ook eigen folders voorzien om uit te delen op de conferentie aan de aanwezigen. Zo beloofde de plurinationale autoriteit van ‘la Madre Tierra’ in zijn folder de reeds uitgevoerde studies en de getuigenissen van de gemeenschappen te bekijken om te zien wat er kan en moet gedaan worden om het meer te redden.
Het ministerie van mijnbouw en metallurgie voorzag ook een folder, die verrassend genoeg begon met de slogan ‘Cuidar y proteger la Madre Tierra es deber del Estado y de TODOS nosotros.’ (Moeder Aarde verzorgen en beschermen is de plicht van de staat en van elkeen van ons). In hoeverre daar op korte termijn ook praktische consequenties op zullen volgen is de vraag, maar het is alvast een eerste, vernieuwende stap (op papier) in de goede richting.
De vele ministeries in La Paz die in de voorgaande weken regelmatig bezoek kregen van CEPA zullen aan hun beloftes in ieder geval niet zonder meer ontkomen. CEPA is alvast bezig met het plannen van nieuwe bezoeken, om het manifest en de verzamelde documenten aan alle ministeries persoonlijk te gaan uitdelen.
‘Estamos en el camino!’ (We zijn op weg!)
‘Een duidelijke stap in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet.’
‘Een duidelijke stap in de goede richting, maar we zijn er nog lang niet.’ Dat was de conclusie van CEPA daags na de conferentie.
Willen of niet, CEPA heeft zich als kleinschalige ngo in Oruro sinds de conferentie wel degelijk op de kaart gezet als noodzakelijke tussenschakel en spreekbuis tussen de gemeenschappen van Lago Poopó en de overheden. En willen we echt verandering, dan moeten we daar vooral mee blijven doorgaan.
Dus zijn we alvast begonnen aan een werkplan voor de komende zes maanden. Daarbij zal CEPA blijvend inzetten op het verspreiden van de juiste informatie bij de gemeenschappen en de overheden, en garanderen dat de communicatie tussen beiden verder de goede richting uitgaat. En er moet, dringend (!), werk worden gemaakt van alternatieve inkomsten voor de getroffen gemeenschappen.
De datum voor een tweede conferentie, ter opvolging en evaluatie van de eerste van vorige week, ligt reeds vast: 18 november 2015. Exact een jaar na de ramp in Lago Poopó, en tevens ook de twintigste verjaardag van het bestaan van CEPA. Een half jaar verwijderd van nu. Een half jaar waarin voorstellen hopelijk worden omgezet in acties, en waarin politici hopelijk eindelijk hun verantwoordelijkheden opnemen.
‘Mejorar la calidad de vida de las comunidades es nuestro norte, y estamos en el camino!’ (Het verbeteren van de levenskwaliteit van de gemeenschappen is ons noorden, en we zijn onderweg!)
En met deze woorden, ook al gaat het soms traag vooruit, gaan we hier door.