Brazilië: waarom protesteren loont

Tine Vanhee

Tine Vanhee

19 mei 2014
Blog

Brazilië: waarom protesteren loont

Brazilië: waarom protesteren loont
Brazilië: waarom protesteren loont

Gespreid over verschillende steden over heel Brazilië verzamelden zich op 15 mei duizenden burgers voor een groot ‘anti-wereldbeker’ protest. Ze verwijten hun regering dat de ‘Copa’ zoveel (belastings)geld kost, terwijl Brazilië andere, dringendere noden heeft, zoals beter onderwijs, betere gezondheidszorg en vervoer.

Analisten en regeringsleiders hielden de protesten in de gaten als waren ze een soort ‘thermometer’ van hoe het klimaat tijdens de wereldbeker zal zijn. De duizenden deelnemers zijn veel minder dan het verwachtte aantal en lijken slechts een flauw aftreksel van de miljoenen demonstranten tijdens de juni-protesten vorig jaar.

Iedereen lijkt zich af te vragen: zullen de echt grote manifestaties nog komen, of is die tijd voorbij? En hebben al de protesten ook maar enig verschil gemaakt?

Protest in Rio - 15 mei

Betogingsmoeheid en angst voor geweld

Ten eerste is het belangrijk om te beseffen dat het bijna onmogelijk is om maanden aan een stuk miljoenen mensen op de been te krijgen. Bovenop deze ‘betogingsmoeheid’ spelen echter ook nog andere zaken mee. Vele Brazilianen, vaak middenklassers, zijn namelijk bang geworden van het grove politiegeweld. Ze staan wel achter de gedachte van de protesten, maar vinden de zaak net niet belangrijk genoeg om ervoor traangas, slagen of arrestatie te riskeren.

Aan de andere kant zijn ook niet alle betogers geheel onschuldig.  Een keerpunt in de populariteit van de demonstraties was de dood van de onschuldige journalist/cineast Salvador Andrade in Rio in februari dit jaar.  Andrade was aan het werk tijdens een demonstratie tegen de verhoging van de bustarieven, toen hij geraakt werd door een vuurpijl afgeschoten door een ‘black bloc’.

Een ‘black bloc’ is strikt gezien een betogingstactiek waarbij de betoger ervoor kiest om zich -meestal in het zwart- met een masker of sjaal onherkenbaar te maken, dat soms ook vergezeld wordt met het uitoefenen van geweld, zoals dus ook in Rio het geval was.

Protest vertaald in stakingen

Toch zijn de protesten in Brazilië nog even heftig als in juni vorig jaar, zoniet nog heftiger. Alleen valt dit deze keer niet in het aantal betogers af te lezen, maar wel in het aantal stakende werknemers.

Leraren hebben voor onbepaalde tijd het werk neergelegd. Buschauffeurs, die het meeste transport in Brazilië in handen hebben, hebben al een aantal dagen verstek laten gaan en verklaren nog niet klaar te zijn. De vuilnismannen hebben gestaakt, én een verhoging van het loon bekomen. De culturele sector hield er eveneens voor enkele dagen mee op, en waarschijnlijk ben ik nog een aantal beroepsgroepen vergeten.

Met andere woorden: het is niet overdreven om te stellen dat een groot deel van Brazilië simpelweg plat ligt en dat de repercussies hiervan minimum even groot zijn als bij de betogingen vorig jaar.

De ultieme bedreiging tegenover de staat komt momenteel van de kant van de politie. Deze dreigt namelijk het werk neer te leggen tijdens de wereldbeker. De gevolgen die dit met zich zou meebrengen, zijn niet te overzien, aangezien Brazilië momenteel als een ware politiestaat geregeerd wordt.

De juni protesten hebben hun nut al bewezen

De juni protesten hebben dus wel degelijk hun nut al bewezen. Enkele beroepsgroepen hebben hun eisen vervuld zien gaan (cfr: de vuilnismannen – een salarisverhoging van 40%!).

Als de politie zou staken, zijn er maar twee mogelijkheden: een toegeving op al hun vragen, of een antwoord van het leger. Aangezien dat laatste zou resulteren in een opheffing van Brazilië als democratie, zal Dilma waarschijnlijk gewoon toegeven.

Hoe ellendig de situatie hier momenteel ook is voor velen; Brazilië is momenteel het levende bewijs dat protesteren loont.