Braziliaanse wortels

Blog

Stad en platteland terug verbinden

Braziliaanse wortels

Braziliaanse wortels
Braziliaanse wortels

De wijk Santa Teresa in Rio de Janeiro is ontegensprekelijk stedelijk gebied. Maar door middel van stadslandbouw proberen de bewoners de stad opnieuw te verbinden met de natuur, merkt wereldblogger Luc Vankrunkelsven tijdens een bezoek aan de stad.

© Luc Vankrunkelsven

© Luc Vankrunkelsven

Meer dan 100 jaar bracht een Belgische tram toeristen naar de hooggelegen wijk Santa Teresa in Rio de Janeiro. Enkele jaren geleden gebeurde er een dodelijk ongeval. Sindsdien rijdt er een nieuwe tram, maar volgens het oude concept.

Het is hier een uitgangsbuurt, maar er zijn ook heel wat alternatieven om te bezoeken. Bijvoorbeeld het centrum van de Movimento dos Pequenos agricultores (de beweging van kleine boeren, een zusterorganisatie van MST), waar we tijdens een bezoek aan de wijk van een lekker ontbijt genieten. Ook zij willen, zoals in Recife, de band met de stad herstellen. Behalve een winkeltje organiseren ze regelmatig een markt en ze bieden een rijk gevuld ontbijt aan. Bij elk onderdeel van het buffet ligt een tekstje met uitleg over de producent.

Het project van de MPA heeft de welluidende naam ‘Raizes do Brasil’ (Braziliaanse wortels). Het voedsel is geteeld in de buurt van de grootstad Rio. Het ontbijt en de winkel situeren zich in een majestueus huis van 1871, nog net in de tijd van de slavernij dus. Met wortels in deze slaventijd staan nu vrije mensen op om de stad te voeden. Voeden op basis van agro-ecologie.

Er hangen diverse vlaggen, o.a. ‘Geen agro-ecologie zonder feminisme’. Inderdaad, het zijn dikwijls de vrouwen die de kar trekken.

© Luc Vankrunkelsven

© Luc Vankrunkelsven

Stadslandbouw

In het boek ‘Oases. Grond-kracht voor een nieuwe lente’ schreef ik vanuit Rio al eens over de opgang van stadslandbouw. Een citaat:

Stadslandbouw in en in de onmiddellijke omgeving van steden is een opkomend wereldwijd fenomeen. In Europa, met het opkomen van ‘lokale voedselstrategieën’, Community Supported Agriculture (CSA), etc. In de Amerika’s. In Afrika. In Azië vooral.

Het is geen marginaal fenomeen meer. Al in 1999 schatte de FAO dat 800 miljoen mensen bij het verschijnsel betrokken zijn, wat staat voor 15 % van de wereldvoedselproductie. Dat is ondertussen vast nog in belang toegenomen. Het gaat om miljoenen ex-boeren die in de wereldsteden samenklitten. Ze willen grond onder de voeten voelen en de vrucht van hun eigen handen kunnen eten. Via voedsel wordt sociale cohesie opgebouwd of hersteld.

Bovendien is het voor velen een enorme kostenbesparing of een extra (klein) inkomen. Het verdient in dit Braziliaanse “internationaal jaar van de familiale landbouw” en “het Europees jaar van de voedselverspilling” meer dan de nodige aandacht van het publiek en van de beleidsmakers.

Tot eenderde van het voedsel in de wereld wordt in de verschillende schakels van de geïnternationaliseerde voedselketen tot in onze ijskasten verspild. Deze stadsmensen, die zelf in precaire omstandigheden aan landbouw doen, zullen zich niet zo rap aan verspilling van hun producten bezondigen.

Zo is er het wervende voorbeeld van de stadslandbouw van de “Maciço da Pedra Branca”, in het hartje van de metropool Rio de Janeiro. Ongeveer 120 stadsboeren zijn er actief.

‘Neo-ruraliteit’

In eigen land heeft Prof. Hubert Gulinck het over ‘neo-ruraliteit’, één van zijn zalige neologismen. Neo-ruraliteit is terug met de voeten op de grond, al is het in de eerste plaats een theoretisch concept. Het gaat om personen, gemeenschappen of bedrijven die de grond gebruiken als substraat voor hun handelen, maar op een duurzame wijze.

Voor welk handelen? Een nuttig begrip hierbij is “ecosysteemdiensten”, gelanceerd in de Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties. Ecosysteemdiensten gaan over voedselproductie, wateropvang, biodiversiteitsbeheer, klimaatkoeling en – in de tweede plaats — de daaraan gekoppelde culturele diensten.

Uiteraard zijn onze steden veel meer verdicht en versteend dan vroeger, maar dat belet niet dat we die steden ook meer en meer als levend substraat moeten zien.

Het betreft alle diensten die een maatschappij kan waarmaken, dankzij haar natuurlijk substraat (= de grond), of deze nu voorkomt in de Hongaarse poesta, in onze leemstreek of in het midden van een grootstad.

Hiermee doorbreekt de term neo-ruraliteit de kunstmatige scheidingslijn tussen stad en platteland. Die scheidingslijn is pervers omdat ermee gesuggereerd wordt dat diverse ecosysteemdiensten (of “gronddiensten”) niet in de stad thuishoren.

Er heerst een culturele dominantie van de stad over het platteland, terwijl er in de stad ook vormen van ruraliteit met ecosysteemdiensten mogelijk zijn. Het meest sprekende argument om die neo-ruraliteit te duiden zijn de nieuwe vormen van stadslandbouw die wereldwijd wortel schieten.

Eigenlijk is het een terug aansluiten bij een eeuwenlange traditie. Bekijk de stad Leuven op de Ferrariskaarten (1770). Heel Leuven was dooraderd met tuinbouw en andere vormen van landbouw. Uiteraard zijn onze steden veel meer verdicht en versteend dan vroeger, maar dat belet niet dat we die steden ook meer en meer als levend substraat moeten zien.