“‘Brazilië in betere tijden’
7-1. Corruptieschandalenparade. Politieke crisis. Milieuramp. Aanhoudende inflatie. Muggen. Zeven kwartalen recessie. Oh ja, Olympische Spelen. En dan. Staatsgreep? Boom and bust? Dit is een flashback naar Brazilië in betere tijden.
Maart 2013. Het is nacht in Rio. Ik bevind me in een oud koloniaal gebouw dat bewoond wordt door indianen die vanuit verschillende landsdelen zijn afgezakt om deze plek te verdedigen.
Volgens de overlevering werd het gebouw ooit in 1901 overgedragen aan de inheemse volken van Brazilië, maar nu, aan de vooravond van het WK voetbal en de Olympische Spelen, staat het op de helling van de speculatie. Dit stuk indianengrond ligt namelijk pal naast een van de grote sporttempels van de wereld, het Maracanã stadion. En de economie, die moet rollen.
Het zijn de laatste uren alvorens de stedelijke gevechtstroepen met twee honderd militairen de inheemse gemeenschap zouden komen ontruimen. Het stadsbestuur vindt alvast de papieren van de schenking van het gebouw niet meer terug in de archieven. En het bedrijfsconsortium Maracanã SA (IMX, Odebrecht en AEG) dat zometeen het sportstadion zal uitbaten tijdens de 2014 FIFA World Cup Brazil ™ en de 2016 Rio Olympic Games, heeft andere plannen met de indianengrond: een shopping. Winstgevender. De indianen hebben een ultimatum van 7 dagen gekregen om hun grond te verlaten. En dit ultimatum verloopt deze nacht.
De meeste indianen zijn moe en slapen. Het zijn lange weken, maanden en jaren geweest van vechten tegen een kolos. Er was infiltratie, er was verdachtmaking en dan was er ruzie. And history repeats itself in perpetual cycles. Het is stil in het gebouw. Ik neem wat foto’s met de nachtwacht - war paint, stok met gifpijltjes in de hand - om de uren door te brengen tot het aanbreken van de ochtend.
Deze strijd is nog niet voorbij, zeggen ze. Meer nog, ze weten dat deze strijd nooit zal voorbijgaan.
De militaire ontruiming duurde niet lang. Een paar uur onderhandelen en een half uur traangas, rubberkogels, bommen, gevechtshonden, geblindeerde gevechtstanks, helikopters en een test van een supersonisch wapen later staat iedereen op straat. De bezittingen van de indianen blijven achter in het gebouw samen met een deel van mijn opnamemateriaal dat verloren raakte in de chaos.
De Braziliaanse bodem is van grote economische waarde, ook in de stad. De eenheid van de indianen werd ook hier gebroken. Sommigen zijn hun hoop verloren. Anderen zullen de strijd blijven verderzetten, nu kwetsbaarder als voorheen. Deze strijd is nog niet voorbij, zeggen ze. Meer nog, ze weten dat deze strijd nooit zal voorbijgaan.
Toen een paar maand geleden de dammen van een groot mijnbedrijf in het binnenland van Brazilië doormidden braken en daarmee over een afstand van 500 kilometer stroomafwaarts één van de grootste natuurrampen ooit aangericht werd door de vloed van toxisch materiaal, moest ik denken aan de oude indiaan uit een vorig artikel, die zei dat Nhanderu – de scheppende kracht – een laag over de aardkorst zou leggen waarbij enkel de indianen zouden overleven. Dat de djeruá – de niet-indiaan – geen voeling meer heeft met de hartslag van onze planeet.
Soms is vooruitgang ook: luisteren naar die oude wijze man.
Dagboek met foto’s, film stills en bedenkingen bij het maken van de documentaire We Must Be Dreaming, een film van David Bert Joris Dhert verwacht in 2016, gemaakt met de steun van Fonds Pascal Decroos voor bijzondere journalistiek en het Vlaams Audiovisueel Fonds.