Winternacht bij daklozen in Brussel

Blog

Winternacht bij daklozen in Brussel

Winternacht bij daklozen in Brussel
Winternacht bij daklozen in Brussel

Door de koude die momenteel over ons land trekt, maken meer en meer daklozen in Brussel gebruik van de winteropvang aangeboden door Samusocial. Bijna 1.300 opvangplaatsen worden ter beschikking gesteld. Dagelijks maken meer dan 1.000 mensen er gebruik van. Eveline Vandevelde liep een avondshift mee met het mobiele team van Samusocial.

De avond is gevallen over Brussel. Auto’s wurmen zich door de straten. Kevin, sociaal werker, krijgt telefoon en het team haast zich naar De Brouckère. Enkele Roemeense families willen weten of ze recht hebben op een slaapplaats deze nacht. Kevin en psychologe Marine zijn druk in de weer en bellen om opvang te regelen.

Het team is in druk overleg want er bevindt zich ook een minderjarig meisje in de groep. Normaal gezien mogen minderjarigen niet ondergebracht worden in centra voor volwassenen. Het meisje is alleen met haar vriend en diens broer. Ze willen niet gescheiden worden. Ondertussen komt een toerist nietsvermoedend aanwandelen. Hij vraagt de weg naar het Mariott Hotel in Brussel. Het contrast kan niet groter zijn. Uiteindelijk valt de beslissing en het meisje kan mee met haar vriend en diens broer.

Samusocial is een VZW die noodhulp biedt aan daklozen in Brussel. De organisatie krijgt jaarlijks een mandaat voor het Winterplan in Brussel, dat iedere nacht onderdak biedt aan meer dan 1.000 daklozen. Het begeleidingsperspectief staat centraal om opgevangen personen uiteindelijk een oplossing te bieden weg van de straat. Samusocial heeft meerdere opvangcentra gebouwd waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke context van elke opgevangen persoon. De Brusselse VZW maakt deel uit van het netwerk Samusocial International.

Even later snelt een bezorgde burger toe en vraagt om hulp. Verderop ligt een jongeman te stuipen op de stoep. Zijn ogen draaien weg en hij is maar half bij bewustzijn. Het team verwittigt onmiddellijk de ambulance. De sirenes klinken in de verte maar het wachten lijkt eindeloos. De ambulanciers rennen op ons af en dienen de jongeman onmiddellijk de eerste zorgen toe. Tegelijkertijd komt een andere jongeman bij ons staan. Hij draagt een kleine rugzak en heeft een gescheurde plattegrond van Brussel vast. De ambulancier vraagt hem weg te gaan. Hij reageert niet en kijkt haar onbeholpen aan. Ze verliest haar geduld en schreeuwt hem toe: ‘Als je hem niet kent, ga weg. Versta je het niet? We zijn druk bezig!’.

Nadat de rust is weergekeerd legt Kevin uit waarom hij voor deze job heeft gekozen. ‘Elke dag is anders. Het sociale contact is enorm belangrijk en we vervallen nooit in routine.’ Dezelfde jongeman met het kaartje van Brussel zoekt ons opnieuw op. Hij vraagt om hulp. Kevin vraagt waar hij moet zijn. De jongeman haalt zijn schouders op. Nu fluistert hij bijna. Het woord ‘refugee’ komt aarzelend over zijn lippen. Hij weet niet waar hij heen moet. De jongeman wordt geregistreerd en Kevin verwijst hem door naar een opvangcentrum om de nacht door te brengen.

Illegaal

Onder de daklozen zijn heel wat mensen zonder papieren die verdwijnen in de illegaliteit. Deze mensen hebben weinig of geen rechten. Een leven op straat is vaak hun enige uitweg.

Emile woont ondertussen al meer dan 10 jaar op straat. Hij is 53 jaar maar het leven op straat heeft zijn sporen nagelaten. Hij zondert zich af en woont in een bosje naast de weg. ‘Ik woon hier rustig. Ik stoor niemand en niemand ziet mij’, aldus Emile. Emile woont in een tentje en sukkelt met zijn gezondheid. Hij is net ontslagen uit het ziekenhuis. Kevin en Marine brengen hem water, enkele blikken tonijn, propere kousen en ondergoed.

Omwille van zijn fragiele gezondheidstoestand heeft hij alcohol voorgoed afgezworen. Emile vertelt over zijn voormalige alcoholverslaving. In glascontainers vond Emile wat hij nodig had: ‘Ik hoefde niet naar de winkel. Het is gek hoeveel halfvolle flessen worden achtergelaten’. Nu verdient Emile wat geld door leeggoed te verzamelen en naar winkels te brengen. Terwijl hij vertelt, wordt het gesprek onderbroken door geritsel. De ratten hebben hun weg in de vuilnis gevonden naar etensresten.

Kevin en Marine zeggen hem gedag en ze zetten hun tocht verder. Die avond vraagt bijna elke dakloze om extra kousen en dekens. Het vriest en de gure wind maakt dat het nog kouder aanvoelt.

© Eveline Vandevelde

© Eveline Vandevelde​

© Eveline Vandevelde

© Eveline Vandevelde​

Alle tijd van de wereld

Bij een bezoek aan het metrostation ‘Troon’ in centrum Brussel, treft het team verschillende dakloze mannen aan. Eén van de mannen beslist om de nacht door te brengen in een opvangcentrum. Hij heeft last van hartproblemen. Een andere man weigert mee te gaan.

Hij maakt zijn slaapplaats klaar en Marine belooft hem binnen 5 min. een deken te brengen. Vegh reageert dat hij alle tijd van de wereld heeft.

Hij stelt zich voor als Vegh, een Hongaarse kunstenaar. Omwille van politieke activiteiten heeft Vegh een tijdje in een Hongaarse gevangenis gezeten en nu kampt hij met claustrofobie. De opvangcentra zijn te druk voor hem en roepen slechte herinneringen op. Te veel mensen op één plek. Hij vraagt Marine om een extra deken. Overdag hebben veiligheidsmensen in de metrostations zijn tas meegenomen.

Door de aanslagen in Brussel vorig jaar zijn de veiligheidsdiensten veel strenger en nemen ze geen enkel risico. Vegh begrijpt wel waarom ze zo streng optreden. Hij maakt zijn slaapplaats klaar en Marine belooft hem binnen 5 min. een deken te brengen. Vegh reageert dat hij alle tijd van de wereld heeft.

Het team heeft nood aan een korte pauze om op te warmen en stoom af te blazen. Terug in het opvangcentrum liggen enkele daklozen te rusten op een bank. Velen zijn ziek door de koude en het leven op straat. Een oude man probeert te dutten maar schiet telkens wakker door een aanhoudende hoest.

Tegenover hem zit Nicole, een dakloze vrouw. Haar nagels zijn felrood gelakt en haar blauwe oogschaduw is ietwat uitgelopen. Ze slaapt zittend alsof ze in een constante waaktoestand leeft. De weinige vrouwen aanwezig in het opvangcentra kijken strak voor zich uit en lijken met hun gedachten in een andere wereld.

© Eveline Vandevelde

© Eveline Vandevelde​

© Eveline Vandevelde

© Eveline Vandevelde​

In het kantoor zijn de collega’s ijverig aan het werk. Telefoontjes worden druk beantwoord. Kevin ziet me kijken naar de roodgloeiende telefoons: ‘Dit zijn alle mensen die Samusocial proberen te bereiken. Meestal gaat dit door tot middernacht. Ons team is hier dag en nacht.’

Het is bijna 1u ’s nachts. Brussel is bedekt met een dun sneeuwtapijt. Het mobiele team doet haar laatste ronde in de buurt van Brussel Zuid. Een vrouw van middelbare leeftijd springt recht in haar geïmproviseerde bed op straat. Haar man ligt vredig te slapen. Tussen hen komt een zwarte hond piepen. Gelukkig ligt het bed onder een luifel. Het bed wordt geflankeerd door twee kasten. Op de vensterbank achter hen staan enkele doosjes en een waterflesje met een roos. Het aanzicht heeft weg van een appartementskamer. De dwarrelende sneeuwvlokken en de gure wind maken de hele situatie absurd.

‘Je hebt bijna een job (voldoende financiële middelen) nodig om een domicilie te hebben. En om te kunnen werken, heb je een domicilie nodig. Deze vicieuze cirkel houdt armoede mede in stand.’

Colette werkte vroeger als verpleegster in een ziekenhuis. Enkele jaren geleden is ze getroffen door een beroerte waardoor ze leeft van een invaliditeitsuitkering. Zo is het koppel op straat terechtgekomen. Momenteel staan ze op een wachtlijst en komen in aanmerking voor een sociale woning.

Kevin windt er geen doekjes om: ‘Je hebt bijna een job (voldoende financiële middelen) nodig om een domicilie te hebben. En om te kunnen werken, heb je een domicilie nodig. Deze vicieuze cirkel houdt armoede mede in stand’.

Kevin haast zich naar de auto om hondenbrokken en andere benodigdheden te halen. Ondertussen toont Colette Marine trots een papier. Volgende week mag het koppel een appartement bezoeken.

Colette straalt: ‘Zo ziet de slaapkamer er uit en dit is de keuken.’ Hun hond staat kwispelend op het bed. Hij heeft het geluid van de zak hondenbrokken gehoord. Een Spaanse toeriste vraagt ons de weg naar de Merodestraat. Colette aarzelt niet en maakt haar man wakker: ‘Merodestraat, ligt dat niet aan de achterkant van het station Brussel Zuid?’ Haar man kijkt Colette slaperig aan. Kevin neemt zijn GSM en helpt de toeriste op weg met Google Maps.

Het team wenst het koppel een goede nacht en benadrukt dat ze altijd mogen bellen als ze iets nodig hebben. We zijn bijna bij de auto als Colette ons naroept: ‘Kevin, krijg ik nog enkele visitekaartjes van Samusocial? Zo kan ik vrienden gemakkelijker naar jullie doorverwijzen!’

Terug in de auto, zegt Kevin nog dat ze ’s nachts zo weinig mogelijk mensen wakker maken: ‘Het is al moeilijk genoeg om te slapen op straat.’ Het team keert terug naar de hoofdzetel om rapporten uit te schrijven. Voor Kevin en Marine was dit een standaardnacht. Psychologisch is het niet altijd evident en de nodige portie humor helpt dan om datgene wat ze meegemaakt hebben te verlichten. In het hoofdkantoor wacht het volgende team hen op en staat klaar om uit te rukken indien nodig.