Burkina Faso balanceert op het randje van de afgrond

Blog

Er heerst een gevaarlijke mix van etnicisme, jihadisme, criminaliteit en een afwezige staat

Burkina Faso balanceert op het randje van de afgrond

Burkina Faso balanceert op het randje van de afgrond
Burkina Faso balanceert op het randje van de afgrond

Sinds een paar maanden gaat het in Burkina Faso op het vlak van de veiligheid snel en steil bergaf, bericht Wereldblogger Mien De Graeve.

Eric Montfort (CC BY-NC-ND 2.0)

Eric Montfort (CC BY-NC-ND 2.0)

Sinds een paar maanden gaat het in Burkina Faso op het vlak van de veiligheid snel en steil bergaf. Het land is op relatief korte tijd in zoveel complexiteit verzeild geraakt dat het soms moeilijk is om nog af te leiden wat er oorzaak is en wat gevolg.

Het meest zichtbaar zijn natuurlijk de ‘terroristische’ aanslagen, eerst maandelijks, later wekelijks, en tegenwoordig dagelijks, of zelfs twee keer op één dag. Een blik op Facebook of op de krantentitels ‘s ochtends volstaat om te weten dat het alweer zo laat is. Burkina Faso likt zijn wonden en telt zijn doden. Sinds het begin van de aanslagen-epidemie (2015) zijn dat er minimum 300.

Burkina Faso likt zijn wonden en telt zijn doden. Sinds het begin van de aanslagen-epidemie (2015) zijn dat er minimum 300

De meeste aanslagen zijn gericht tegen de ordediensten of tegen de symbolen van de staat. Veel slachtoffers zijn militairen, die in veel gevallen niet eens over voldoende wapens beschikten om zich te verdedigen. Af en toe worden ook burgers aangepakt, in het wilde weg op een markt, of meer gericht bij hen thuis. Een ander soort aanslagen is minder gewelddadig, maar sluipt de dorpen en de huizen binnen, via radicale preken in moskeeën, of via het plotse verbod op muziek, Franse les of het bier dat voor de Burkinabè zo vervlochten is met het dagelijkse leven.

In het noorden en het oosten van het land zijn honderden scholen gesloten. Volgens een onderzoek van Unicef zouden zeker 100.000 kinderen in Burkina Faso niet langer naar school kunnen als gevolg van de onveiligheid. De werkloosheid woekert er nog veel harder dan in de hoofdstad. Basisvoorzieningen voor gezondheid en sanitair zijn afwezig of in een erbarmelijke staat. Het aantal interne vluchtelingen loopt razendsnel op en op meer dan solidariteit van toch al straatarme medeburgers kunnen de inderhaast opgetrokken vluchtelingenkampen meestal niet rekenen.

Ideale voedingsbodem voor radicalisering

Het is de ideale voedingsbodem voor radicalisering, daar hoeft geen tekening bij gemaakt. Het is ook - en dat is relatief nieuw voor Burkina Faso - de aanleiding tot een opflakkering van etnisch geweld. Tijdens de eerste dagen van 2019 speelde er zich in Yirgou en de omliggende dorpen een vreselijk drama af. De moord op de traditionele chef van de Mossi-gemeenschap (de belangrijkste etnische groep op het centraal plateau, en ook de groep die traditioneel gezien de meeste politieke impact heeft) ontketende daar een wraakactie tegen de Peul, een andere etnische groep die voornamelijk uit veehouders en herders bestaat.

Hoewel tot op vandaag niet duidelijk is wie de chef heeft vermoord, en waarom, besloten de koglweogo (een burgermilitie die ontstond als reactie op de afwezigheid van ordediensten in vele delen van het land, en die al te vaak ruw en wreed het recht in eigen handen neemt) en masse de Peul af te straffen. Eerst was er sprake van veertig doden, later werden dat er zestig, en mogelijk zijn 210 mensen op een paar dagen tijd afgeslacht, in en om de huizen waar ze al jaren naast hun Mossi-buren wonen.

En de overheid? Die blinkt, als zo vaak, uit in afwezigheid

En de overheid? Die blinkt, als zo vaak, uit in afwezigheid. De meeste aanslagen gebeurden zonder veel meer. Bij de ergste gevallen stuurde de president een tweet de wereld in. Altijd weer kwam daar dezelfde frase in voor: ‘ik veroordeel met mijn laatste energie deze laffe aanslag’. Na vijf dagen en heel wat druk van de bevolking ging hij alsnog op bezoek in Yirgou. Hij waagde het daar om een bezoek aan de vertegenwoordigers van de koglweogo te brengen, en hen om ‘pardon’ te vragen.

Er was ook wat actie. Dat moet gezegd. Op oudejaarsdag kondigde de president de noodtoestand af in zeven regio’s van het land: de hele noord - en oostgrens van Burkina Faso, dus met Mali en Niger, maar ook een flink stuk van het binnenland, vallen sindsdien onder dat regime, voor onbepaalde tijd. Kort na de massamoord in Yirgou, half januari, gooide de eerste minister de handdoek in de ring. Hij bood het ontslag aan van zijn regering, en dat werd meteen aanvaard. Drie dagen lang was het oorverdovend stil. Toen toverde Roch Kabore een nieuwe eerste minister uit zijn hoed: een 71-jarige oud-minister van voormalig dictator Blaise Compaore… We geven hem met zijn allen het voordeel van de twijfel hier, en dat doen we ook voor de nieuwe ministers van Defensie en van Veiligheid, en de nieuwe stafchef van het leger.

Sinds begin februari lijkt het leger eindelijk weerwerk te kunnen bieden. We worden ineens om de oren geslagen met communiqués van het leger, terwijl er voordien helemaal geen nieuws was

De stoelendans lijkt zijn vruchten af te werpen. Even goed speelde wellicht de vergadering van de G5 voor de Sahel, op 5 en 6 februari, in Ouagadougou (jawel!) een rol. Op die vergadering stond onder ander de benarde positie van Burkina Faso en zijn capaciteit om zich te verdedigen op de agenda. Wat er ook van zij: sinds begin februari lijkt het leger eindelijk weerwerk te kunnen bieden. We worden ineens om de oren geslagen met communiqués van het leger, terwijl er voordien helemaal geen nieuws was. Toen op 4 februari in het noordelijke dorp Kain 14 burgerslachtoffers vielen, riposteerde het leger, helemaal uit het niets, met het ‘neutraliseren’ van 146 ‘terroristen’. Dat werd nog dezelfde avond bekend gemaakt.

Hoera-geroep en schouderklopjes

In Ouagadougou klonk er hoera-geroep en op de sociale media regende het felicitaties voor de militaire troepen. Die konden na zoveel nederlagen wel wat schouderklopjes gebruiken natuurlijk en ook ik ben blij dat er eindelijk daadkracht wordt getoond, en dat de soldaten dan toch wapens blijken te hebben.

Mien De Graeve (2010)

Veemarkt in Gorom Gorom, in de Sahel

Mien De Graeve (2010)

Toch zijn er veel vragen. Een enkeling durft ze te stellen. Hoe kon het ineens zo snel gaan? Zijn er echt 146 ‘terroristen’ gedood? En als dat zo is, hoe kon het leger hen zo plots en efficiënt identificeren? Alle aanslagen werden en worden namelijk gepleegd door ‘niet-geïdentificeerde gewapende mannen’. Deze 146 ‘vijanden’ werden bovendien gedood in drie verschillende dorpen die op vele kilometers afstand liggen van het dorp waar de veertien burgers stierven. Wat zijn de namen en etnische afkomst van de ‘terroristen’? Wat zouden die ons vertellen over het al dan niet puur militaire karakter van deze operatie?

Ik heb voorlopig geen kant en klare antwoorden. Ik weet alleen dat Burkina Faso terecht gekomen is in een gevaarlijke mix van ethnicisme, jihadisme, criminaliteit en een afwezige staat. Klimaatverandering, manifeste onderontwikkeling, een grote interne mobiliteit en stigmatisering doen daar nog een schep bovenop.

In Ouagadougou en de meeste andere steden gaat het leven gewoon door. Hoewel er na de vreselijke gebeurtenissen in Yirgou een grote solidariteitsbeweging op gang kwam, lijkt iedereen zich uiteindelijk toch maar weer gauw om zijn eigen ‘ting-tang’ (dagelijkse zorgen) te bekommeren.

Heel veel anders zit er ook niet op. Het gevecht tegen de ‘systemen’ is groot, vermoeiend en uitzichtloos. Met de mensen om ons heen proberen we te doen wat we kunnen en wat ons toelaat om te blijven ademen en hopen: in onze persoonlijke en professionele levens bouwen aan een mooier, zachter en beter Burkina Faso.

Mien De Graeve (2010)

Jongens spelen voetbal in het avondlicht in Oursi, in de Sahel.

Mien De Graeve (2010)