“‘De lezer is een voyeur, en dus medeplichtig.’
Afrikaans. Taal van geweld, apartheid en racisme. Geklasseerd als: fout. Maar een taal kan natuurlijk niet ‘fout’ zijn. Sprekers van een taal kunnen fouten maken, dat zeker, maar dat kunnen we de taal zelf natuurlijk niet kwalijk nemen.
Bovendien is het niet waar. Afrikaans is niet alleen maar ingezet als taal van geweld, racisme en onderdrukking. Inderdaad, de opstand in Soweto van 1976 is begonnen omdat het Afrikaans werd opgedrongen als onderwijstaal, apartheid is een Afrikaans woord en in de Afrikaanstalige populaire cultuur zijn voorbeelden te vinden van onversneden racisme.
Maar Afrikaans is ook de taal van de auteurs Brink en Breytenbach, die zich fel tegen het apartheidsregime uitspraken. Het is de taal van de voëlvrij-beweging die in hun Afrikaanstalige muziek alles belachelijk maakten wat er belachelijk te maken viel in Zuid-Afrika (en dat was heel wat). Het is de taal van ongeveer 75% van de zogenaamde ‘bruinmense’ in Zuid-Afrika en Namibië (bijna 5 miljoen mensen), die uit de aard der zaak het apartheidssysteem in overgrote meerderheid niet onderschreven.
Afrikaans is de taal van een rijke literaire traditie
Het is de taal van een rijke literaire traditie: Antjie Krog, Marlene van Niekerk, Vernie February, Ingrid Winterbach, Etienne van Heerden, bovenvermelde Brink en Breytenbach, enz, enz. Soms is deze literatuur expliciet ingegeven door de wil om de strijd tegen apartheid te steunen. In andere gevallen is de link indirecter: een poging tot grotere inclusiviteit, om ras te overstijgen en over Zuid-Afrika te schrijven zonder te vervallen in het wij-zij-denken.
Omslag van Buys in de oorspronkelijke Afrikaanstalige versie
Een voorbeeld daarvan is de roman Buys van Willem Anker. Buys is het complexe hoofdpersonage in deze historische roman die zich afspeelt in en buiten de Kaap rond het jaar 1800. Hij is een geweldenaar, een rover, verkrachter en moordenaar. Maar van grenzen trekt hij zich niets aan; hij gaat er in alle opzichten continu over. Hij scheldt even hard op de “Kaffers” als op de “Fukken Engelsen” en schiet op blank, bruin en zwart zonder onderscheid, als hij dat nodig acht. Zijn vrouwen zijn niet blank, hij beschouwt een Xhosa chief als zijn zoon en hij knoopt economische en politieke relaties aan zonder zich iets aan te trekken van huidskleur, religie of taal. Hij is controversieel, voor iedereen.
Buys is controversieel, voor iedereen.
Buys is ook een begenadigd spreker, hij kan lezen en schrijven, bewondert de magie van rotstekeningen, filosofeert met een missionaris en draagt ‘Het boek van de reiziger’ altijd met zich mee. Hij is de verteller van zijn verhaal: Alom-Buys wordt hij in die hoedanigheid genoemd.
Buys is een rusteloze man: we zien hoe hij telkens weer opbouwt en vernietigt. Hij verhuist, trekt verder en als hij iets uit de grond heeft gestampt, dan gaat hij weg, op de vlucht voor huiselijkheid of voor het gerecht of voor zichzelf.
Hij lijkt soms ook enorm verknipt. Zo schiet hij zijn enige vriend Windvogel dood, omdat Windvogel iets met Nombini is begonnen in de afwezigheid van Buys, terwijl Buys Nombini als zijn vrouw beschouwt. Hij wil niet schieten: ‘Ik leg aan en geloof me ik wil niet schieten’ (p. 156), maar hij schiet toch. Als we redeneren vanuit Buys’ perspectief moet hij inderdaad wel schieten: zijn rol als leider staat immers op het spel, maar het leidt tot grote eenzaamheid.
De gruwel in het boek is geen exotische aangelegenheid of iets van een ver en duister verleden. Als lezer worden we er rechtstreeks bij betrokken. Tijdens een walgelijke scene vol zinloze marteling en moord, richt Alom-Buys (pp. 202-203) zich onomwonden tot de lezer:
Zie je hoe de vrouwen en bejaarden vermoord worden? Ik heb gezegd dat je opzij moest gaan. Zie je nou wel? Hoe borsten afgesneden worden? […] Ik had je waarschijnlijk moeten waarschuwen: Als je mij wilt zien, moet je bereid zijn om veel te zien. Ik weet wat je wilt lezen. Ik weet wat ik je moet influisteren, wat je opgewonden maakt, want daar gaat ook mijn broek van spannen.
Als lezer volgen we mee, we staan er op te kijken.
Met Willem Anker tijdens de Week van de Afrikaanse Roman.
© Herman Meulemans
In een interview tijdens de Week van de Afrikaanse roman georganiseerd door het Gents Centrum voor het Afrikaans en de studie van Zuid-Afrika legde auteur Willem Anker uit dat het lezen van Buys ons medeplichtig maakt. Hoe komt het dat we verder blijven lezen, als de gruweldaden ons toch zo tegenstaan? We zijn voyeurs en in die zin geen haar beter dan Buys. Alom-Buys stelt dan ook: ‘We zijn niet zo verschillend. Gaandeweg worden we steeds meer hetzelfde.’ (p. 203).
Een verontrustende gedachte. Willen we wel Buys zijn? Hoe gaan wij om met geweld? Blijven we toekijken/verder lezen? Het zijn die fundamentele vragen die de roman Buys oproept en die elk gemakkelijk oordeel over het gedrag van een ander als een boemerang terug in ons gezicht smijt.
Verder lezen:
Willem Anker, Buys. ‘n Grensroman (Kwela Boeke, 2014)
Willem Anker, Buys (Podium 2017).