Voormalige FARC-leden willen de wapens opnieuw opnemen
“‘Colombia draait in cirkels: weer een vredesakkoord op de rand van de afgrond’
Louise Willocx bericht vanuit Colombia, waar ze werkt voor de Vredesrechtbank, opgericht na het Vredesakkoord in 2016. Maar ruim een jaar na het aantreden van president Duque, lijkt het water tussen de partijen weer oneindig diep. Op 29 augustus kondigden enkele FARC-kopstukken aan de wapens opnieuw te willen opnemen.
AlCortés (CC BY 2.0)
De inheemse volkeren in Colombia staan bekend voor hun circulaire tijdsbegrip. Gebeurtenissen spelen zich niet lineair af, maar keren steeds opnieuw terug. Dit geeft ons mensen de kans om wanneer we weer voor dezelfde situatie staan, het deze keer beter te doen. Het Colombiaanse conflict is de beste illustratie van zo’n circulaire realiteit, maar dan één waar dezelfde protagonisten helaas elke keer weer dezelfde fout begaan.
Op 29 augustus kondigden FARC-kopstukken Iván Márquez, Jesús Santrich, ‘El Paisa’ en ‘Romaña’ aan dat ze het Vredesakkoord van 2016 afvallen en terug de wapens opnemen. Ze beschuldigen de overheid ervan het Vredesakkoord te hebben verraden. Aangezien Márquez en Santrich na Timochenko, de ex-aanvoerder van de FARC, de belangrijkste figuren waren binnen de groepering en de vredesonderhandelingen leidden, is de kans reëel dat dit het einde van het vredesproces betekent. Timochenko, die momenteel de leider is van de FARC partij die na het akkoord ontstond, houdt echter vol dat de meerderheid van de ex-guerrilleros zich achter het akkoord blijft scharen.
De geschiedenis herhaalt zich
Deze gebeurtenissen moeten geplaatst worden binnen Colombia’s lange geschiedenis van mislukte vredesakkoorden. Elke keer weer levert een guerrilla-beweging de wapens in met het idee hun sociale idealen via politieke weg na te streven en komt de overheid het akkoord vervolgens niet na.
Halverwege de jaren tachtig leverde de FARC zijn wapens in en creëerde het de “Patriottische Unie” (Unión Patriótica), een socialistische en democratische partij die razendsnel electorale successen binnenhaalde. Als reactie hierop vermoordden paramilitaire groepen, die banden hadden met de overheid, duizenden partijleden, wat het einde van de vrede betekende en later erkend werd als een politieke genocide.
Wanneer een andere linkse guerrillabeweging, M-19, een paar jaar later hetzelfde deed, werd hun politieke leider en presidentskandidaat een maand later neergeschoten door een huurmoordenaar die gelinkt was aan de Colombiaanse geheime diensten.
Geschonden beloftes
Democratische bewegingen met een socialistische agenda maken vandaag nog steeds geen kans tegen de politieke elites, die door generatielange oligarchieën nog steeds de oude koloniale structuren weerspiegelen. Ook nu vermoordden paramilitairen, die de overheid tolereert of zelfs steunt, sinds het Vredesakkoord al honderden sociale leiders. Die leiders komen, net als de overgrote meerderheid van de slachtoffers van de oorlog, uit historisch achtergestelde groepen op het platteland en hebben in de ogen van de publieke opinie banden met de FARC, wat zeker niet altijd het geval is.
Naast deze moorden verantwoordden de FARC-leiders hun beslissing om de wapens opnieuw op te nemen, door te wijzen op andere overeenkomsten uit het Vredesakkoord die niet zijn nagekomen. De reïntegratie van FARC-strijders blijft uit, net als de beloofde herverdeling van de grond, dat zich in de handen van enkele rijke families bevindt. Maar de directe aanleiding is een wantrouwen ten opzichte van justitie.
Fragiele justitie
In het Vredesakkoord van 2016 is de Speciale Jurisdictie voor de Vrede of Vredesrechtbank (Jurisdicción Especial Para la Paz, JEP) opgericht, een oorlogstribunaal met een sterke focus op de rechten van slachtoffers dat de beide partijen van het conflict gelijk berecht.
De huidige president Duque erfde het Vredesakkoord van zijn voorganger tegen zijn wil en doet er alles aan de JEP te ondermijnen. Duque is gekant tegen de overgangsjustitie, deels omdat hij de FARC als criminelen of terroristen ziet en hen weigert te erkennen als een partij in het conflict, en deels omdat de JEP dreigt een heleboel vuile was buiten te hangen van zijn medestanders.
Om die redenen leidt hij een populistisch discours, waarin hij magistraten ervan beschuldigt een beleid van straffeloosheid te handhaven en FARC-sympathisanten te zijn. Zo weigerde hij de wet te tekenen die de werking van de JEP vastlegde, tot het Hooggerechtshof hem daartoe dwong in mei.
Net omdat Duque dergelijke aanvallen lanceerde op de JEP, weigerden sommige hoge FARC-leiders, zoals Márquez, te verschijnen voor de JEP. Gezien de druk van de overheid geloofden ze aanvankelijk niet dat de JEP hen een eerlijk proces kon geven. En wanneer de wet eindelijk getekend was die de JEP een veel sterkere en onafhankelijkere positie gaf, barstte de Santrich-zaak los.
“War on Drugs” verstoort vredesproces
De Verenigde Staten vroeg de uitlevering van Santrich en enkele andere FARC-leiders voor drugshandel. Die interventie van de VS bedreigde de fundamenten van het vredesproces. De kern van de overgangsjustitie bestaat erin de waarheid naar boven te halen voor slachtoffers en beide partijen misdaden even zwaar aan te rekenen. Als de belangrijkste FARC-kopstukken van dat proces weggerukt worden om voor altijd te verdwijnen in een Amerikaanse cel, verdwijnt ook de kans om de waarheid te achterhalen en het hoofdstuk af te sluiten door hen te berechten voor hun oorlogsmisdaden.
Om die reden verbiedt het akkoord de uitlevering van FARC-strijders voor feiten die dateren van voor het Vredesakkoord in 2016. De VS bracht daar tegenin dat de drugshandel nadien plaatsvond. Het is onduidelijk hoe de vork precies aan de steel zit. De FARC financierde zijn activiteiten inderdaad grotendeels via de drugshandel, maar Santrich houdt vol dat het bewijsmateriaal gemanipuleerd is om de feiten te laten dateren van nadien.
De JEP verbood uiteindelijk zijn uitlevering aan de VS, tot het met overtuigend bewijsmateriaal zou komen en het Hooggerechtshof stond erop dat de juiste procedure gevolgd zou worden. Daarvan maakte Santrich vervolgens gebruik om te vluchten, vermoedelijk naar Venezuela. Zijn lot bleef onduidelijk, tot hij eind augustus opdook in de video met de andere FARC-leiders om de hernieuwde strijd aan te kondigen.
De vraag is nu of de geschiedenis zich voor de zoveelste keer herhaalt en democratische politiek in Colombia onmogelijk blijkt
De vraag is nu of de geschiedenis zich voor de zoveelste keer herhaalt en democratische politiek in Colombia onmogelijk blijkt. Timochenko en de grote meerderheid van de lagere FARC-leden blijven de vrede steunen en werken mee met de JEP. Maar als Duque blijft weigeren het Vredesakkoord te implementeren, bestaat de kans dat meer en meer ex-FARC-leden de wapens opnieuw opnemen om zich bij drugsbendes of het ELN te voegen, een andere linkse guerrilla-groep met wie de vredesonderhandelingen in februari afsprongen.