Hoe het Canadees-Colombiaans vrijhandelsverdrag het vredesproces verstoort

Blog

Hoe het Canadees-Colombiaans vrijhandelsverdrag het vredesproces verstoort

Hoe het Canadees-Colombiaans vrijhandelsverdrag het vredesproces verstoort
Hoe het Canadees-Colombiaans vrijhandelsverdrag het vredesproces verstoort

De zoektocht naar de vrede is een ware beproeving voor Colombia. Na het gemiste vredesreferendum en president Santos die terloops een Nobelprijs voor de Vrede op zijn conto schrijft, beeft de oudste democratie van Latijns-Amerika weer eens op zijn grondvesten. Kind van de rekening: het mijnbouwbeleid van president Santos. Het vredesproces rekent af met het verleden maar ervaart daarbij tegenwind uit onverwachte hoek: de vrijhandelsverdragen tussen Colombia en Canada.

In een uitspraak over mijnbouw en burgerinspraak neemt het Constitutioneel Hof alle juridische twijfels weg: gemeentes zijn mede-eigenaar van wat er onder hun grond bevindt. Ze kunnen daarom mijnbouw, olie- en gasontginning op hun grondgebied verbieden.

Met deze uitspraak legde het Constitutioneel Hof op dinsdag 11 oktober een bom onder het huidige socio-economische model van president Santos. Een model gebaseerd op de massale export van grondstoffen. De Colombiaanse mijnbouwsector daverde in al zijn gelederen. Grote woorden. Gewikt en gewogen.

Bescheiden protest

In mijn zoektocht naar het epicentrum van deze revolutionaire uitspraak beland ik in Colombia’s kleinste departement, Quindío. Verscholen in het groen van het Centrale Andesgebergte ligt Pijao, een dorpje met schildersallure. Het is al na drie uur in de namiddag wanneer ik de bus uitstap. De geur van koffie leidt me naar een bar aan de rand van het dorpsplein. Daar wacht een koffiemachine uit de jaren 30 op mij. Ik ervaar rust en degelijke koffie.

© Bart Carlier

Een koffiemachine van het jaar 1930 wacht op mijn goedkeuring

© Bart Carlier​

Tijdens een wandelingetje bij een zachte avondzon maak ik pas echt kennis met het dorp. Er voltrekt zich een schouwspel waarbij voorzichtig verzet de schoonheid van dit dorp een extra cachet geeft. Langzaamaan. Geheel volgens de regels van het spel. Bestaat er dan zoiets als bescheiden protest? Rebellie maar dan minzaam?

Het verzet van Pijao

Ik ontmoet er ‘s avonds Liliana Monica Flores. Zij belichaamt sinds 2008 de strijd van het dorp tegen de megamijnbouw. Ze begroet me hartelijk en neemt me mee naar haar woonkamer. Een prachtig huis dat al meerdere generaties in haar familie heeft overleefd. Het warme hout en het serene licht beschrijven zowel de sfeer als haar discours. Onbevangen en bedachtzaam begint ze te vertellen. Ik hoef geen vraag te stellen.

Op de tekentafel werd elke vierkante meter van het pittoreske dorpje herleid tot een puzzel van mijnbouwconcessies

In 2008 ontdekte ze als toenmalig raadslid dat Pijao ten prooi was gevallen aan het derde grootste goudbedrijf te wereld, AngloGold Ashanti. Op de tekentafel werd elke vierkante meter van het pittoreske dorpje herleid tot een puzzel van mijnbouwconcessies. AngloGold Ashanti kreeg alle stukken in handen.

‘Ik diende meteen een klacht in en sindsdien vechten we voor een referendum.’  Zowel het Administratief Tribunaal van Quindío als de Raad van State oordeelden later dat zowel de vraag van het referendum als het referendum als zodanig ongrondwettelijk waren.

De staat is de exclusieve eigenaar van de grondstoffen in Colombia en daar zou de klacht van Monica niets aan kunnen veranderen. De strijd leek zich te beslechten in het voordeel van AngloGold Ashanti.

Daadkrachtig maar low-profile

‘In laatste instantie hebben we de zaak voor het Grondwettelijk Hof gebracht’, zegt ze strijdvaardig. Daar werd de eindstrijd ingezet en het Hof bood soelaas. Op 11 oktober 2016 kregen Monica en de pijaenses waar ze jaren zo moedig voor hadden gestreden: een referendum over mijnbouw.

De staat wordt vertegenwoordigd door de overheid én de lokale entiteiten.

In zijn uitspraak verklaart het Hof dat de staat, die eigenaar is van Colombia’s grondstoffen, wordt vertegenwoordigd door de overheid én de lokale entiteiten. Het referendum in Pijao is daarom volstrekt legaal.

‘We hebben ons nooit laten ontmoedigen. Er was ook geen alternatief. Wanneer zowat alles op het spel staat, rest er alleen nog het geloof in een goeie afloop. We zetten onze strijd onverminderd voort en hielden vast aan onze strategie: daadkrachtig maar wel low-profile’, zegt ze.

Ze zet haar laatste woorden kracht bij met een subtiel opgestoken vingertje. Actie onder de radar. Dat is de basis van het verzet in dit prachtig dorpje. In stilte resultaten boeken. In schoonheid zegevieren.

© Bart Carlier

“Water is meer waard dan goud. Neen tegen megamijnbouw”

© Bart Carlier​

Een nieuwe juridische realiteit

Wanneer ik haar vervolgens vraag of ze beseft dat ze in haar eentje het mijnbouwbeleid van president Santos op losse schroeven zet, ontwaar ik een eerste hapering in haar stem. Ze kan het duidelijk zelf nog niet goed geloven.

Niet alleen Pijao viert namelijk feest. De uitspraak van de hoogste rechtsgeleerden van het land geeft een duw in de rug van alle lokale entiteiten en burgerbewegingen in het land die strijden tegen mijnbouwactiviteiten op hun grondgebied.

‘Het referendum is een bemiddelingsinstrument en zoekt de balans tussen de overheid en de burger.’

Een nieuwe juridische realiteit voltrekt zich in het land. Alle Colombianen kunnen voortaan gebruik kunnen maken van een ondubbelzinnig juridische instrument voor meer inspraak in grondstoffenkwesties.

‘Vergis je niet, ik ben misschien voor een referendum over mijnbouw in Pijao maar dat wilt niet zeggen dat ik tegen mijnbouw in  het algemeen ben’, vertelt Monica me. ‘Het referendum is een bemiddelingsinstrument en zoekt de balans tussen de overheid en de burger. Referenda zijn er niet om mijnbouw in het algemeen te verwerpen maar om vredevolle burgerparticipatie mogelijk te maken.’ Ze blaast uit.

‘Dat is genoteerd’, antwoord ik.

Een slapeloze nacht

Dat de Colombiaanse mijnbouwsector een slapeloze nacht zou doormaken werd snel duidelijk. Al was het maar omdat er binnen twee jaar ook een wetenschappelijk studie moet klaarliggen over de impact van mijnbouw op de ecosystemen van Colombia.

Aan de hand van de resultaten en conclusies moet de overheid het mijnbouwlandschap herbekijken en op orde stellen. De werkgroep zal bestaan uit een club van het Ministerie van milieu, Binnenlandse zaken, de Algemene Controle-Instantie van de Republiek, het wetenschappelijk onderzoeksinstituut voor natuurlijke rijkdommen Alexander Von Humboldt, de Unie van Nationale Parken en leden uit de burgermaatschappij.

© Bart Carlier

Pijao is lid van het wereldwijde cittaslow-netwerk en staat voor ‘geen haast’

© Bart Carlier​

Cittaslow

Monica noemt zichzelf liever geen activiste. ‘Mijn enige drijfveer is de liefde voor Pijao, de grond en de cultuur. Aan politiek doet ze niet meer, doorheen de tijd is links en rechts vervaagd.’ Haar bezieling werkt aanstekelijk. Voor mij zit een vrouw met een missie. Ze vraagt me vervolgens of ik al van de organisatie cittaslow - geen haast - heb gehoord. Ik moet haar ontgoochelen en knik neen.

‘Pijao is het enige dorpje op het Zuid-Amerikaanse continent dat lid is van het wereldwijde cittaslow-netwerk’, zegt ze fier. ‘Cittaslow in Pijao zorgt voor het goede leven. Authentieke huizen, productie en handel van lokale ecologische producten en duurzaam toerisme. Ver weg van de haast en spoed van de stad’. ‘Een modelalternatief voor de mijnbouw’, voeg ik eraan toe.

Liliana Monica Flores heeft haar eigen winkeltje waar ze lokale producten verkoopt

© Bart Carlier​

Een revolutionaire uitspraak

Ik haal even aan dat het referendum over mijnbouw in Ibagué is uitgesteld. Ze hebben daar zelfs geen nieuwe datum. ‘Het is een lang proces, met vallen en opstaan’, antwoordt ze. ‘Maar nu is er tenminste rechtszekerheid: wat we eisen is ook juridisch gerechtvaardigd.’

We blijven vervolgens doorgaan over de uitspraak van het Constitutioneel Hof en vragen ons beiden luidop af hoe wat de gevolgen zullen zijn voor het huidige beleid van president Santos.

Na de mokerslag over de legaliteit van het referendum geeft het Hof er nog een serieuze uppercut bij.

Na de mokerslag over de legaliteit van het referendum geeft het Hof er nog een serieuze uppercut bij. Lezen we tussen de lijnen van deze uitspraak dan zegt het Hof dat er nu maar eens eindelijk werk moet gemaakt worden van een wetenschappelijke en sociologische controle alvorens mijnbouwconcessies uit te delen.

Daarnaast moet die werkgroep van het Hof ook rechttrekken wat doorheen de recente geschiedenis is scheefgetrokken.

Monica kijkt me vanonder haar bril aan en maakt me duidelijk dat dit laatste niet zonder slag of stoot zal gaan. Ik wil haar vragen wat er dan juist is misgelopen, maar zet ze haar bril af en zucht. Ze is moe. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al laat is. Pijao slaapt al.

Waarom is het Colombiaanse mijnbouwbeleid zo uit de hand gelopen? Hoe is het zover kunnen komen? Monica paste op deze vragen. Voor mij het signaal om me tot diep in de nacht te verdiepen in de recente Colombiaanse mijnbouwhistorie.

In mijn zoektocht naar een antwoord begrijp ik waarom Monica op slag moe werd. Je kan er een heus boek over schrijven. Toch zijn er enkele mijlpalen, merkwaardige passages en opmerkelijke actoren die ik je zeker niet wil onthouden.

'Wanneer zowat alles op het spel staat, rest er alleen nog het geloof in een goeie afloop'

‘Wanneer zowat alles op het spel staat, rest er alleen nog het geloof in een goeie afloop’

© Bart Carlier​

De mijnbouwwet van 2001

Een belangrijke rol is weggelegd voor de regering Pastrana. Die keurde een nieuwe mijnbouwwet goed in 2001 die vandaag nog grotendeels van kracht is. Die wet ligt aan de basis van het ontspoorde mijnbouwbeleid in Colombia. De wet gaf de staat, die voordien een hoofdrol speelde, slechts een figurantenrol. Voortaan zou die enkel nog reguleren en belasten.

De nieuwe mijnbouwwet was het werk van een dubieus clubje.

In de jaren die volgden werd de staat verder uitgekleed. Zo goed als alle publieke mijnbedrijven werden van de hand gedaan en maakten plaats voor buitenlandse bedrijven. Zij moesten Colombia’s export zo snel mogelijk naar ongekende hoogtes leiden. De mijnbouwsector werd gedereguleerd en geflexibiliseerd. Met behulp van handelsverdragen werd de markt volledig opengebroken en buitenlands kapitaal werd aangetrokken.

De nieuwe mijnbouwwet was het werk van een dubieus clubje. Colombiaanse regeringsafgevaardigden en leden van internationale instanties zoals het IMF en de Wereldbank tekenden present. Maar ook leden van onder meer Canadese bedrijven en organisaties tekenden de broze en kromme lijnen uit van het nieuwe mijnbouwlandschap.

Er duikt nog een andere opmerkelijke naam op. Luisa Fernanda Aramburu, advocate van de grootgrondbezittersfamilie Palacios in het departement Bolivar én vertegenwoordigster van het toenmalige Canadese goudbedrijf Corona Goldfields. Aramburu timmerde al sinds 1996 aan de mijnbouwwet. Corona Goldfields werd in 1999 voor 50% opgekocht door AngloGold Ashanti.

De mijnbouwwet van 2001 hield geen rekening met de boeren en hun land

De mijnbouwwet van 2001 hield alvast geen rekening met de boeren en hun land

© Bart Carlier​

De Canadese handelsbelangen

Canada, het mijnbouwlandschap bij uitstek, zat jaren mee aan tafel om het Colombiaans mijnbouwbeleid uit te stippelen. Kostbare nationale mijnbouwgegevens kwamen zo ongetwijfeld in handen van Canadese organisaties. Eerlijke concurrentie in de Colombiaanse mijnbouwsector was van bij het begin ver zoek.

De Canadese overheid investeerde zwaar in de liberalisering van de Colombiaanse grondstoffenmarkt. Het deed dat via het ACDI, het Canadese Agentschap voor Ontwikkelingssamenwerking. Deze instelling kwam in 2006 in opspraak omdat het nauw betrokken was bij een aanpassing van een mijnbouwwet die de Colombiaanse goudsector verder moest openbreken.

De zaak maakte pijnlijk duidelijk hoe de Canadese bedrijven wederom werden bevoordeeld. Canada deed er alles aan om de Colombiaanse mijnbouwpolitiek te beïnvloeden in het voordeel van zijn eigen bedrijven. Deze agressieve politiek legde het land echter geen windeieren. Ondanks de late liberalisering van de Colombiaanse grondstoffenmarkt waren er in 2012 al 39 Canadese mijnbouwbedrijven aanwezig in Colombia, samen goed voor zo’n 86 verschillende mijnbouwprojecten.

De Colombianen stappen in stilte voor de vrede in Bogotá. 05-10-2016

© Bart Carlier​

Nationale veiligheid

De nieuwe mijnbouwwet bleek echter niet voldoende om het grote buitenlandse kapitaal aan te trekken. Door het binnenlandse conflict aarzelden de bedrijven om zich te vestigen en te investeren in Colombia. Een jaar na die nieuwe mijnbouwwet van 2001, werd Álvaro Uribe Vélez president van Colombia en maakte van binnenlandse veiligheid een speerpunt van zijn beleid.

Het paramilitarisme was een onlosmakelijk deel van Uribe’s veiligheidsplan.

Het Colombiaans conflict laaide in alle hevigheid op. Het leger en paramilitaire groeperingen voerden samen een permanente oorlog tegen de FARC-EP. Uribe maakte van de binnenlandse veiligheid handig gebruik om handelsbelangen en natuurlijke grondstoffen in het land te beschermen. Het paramilitarisme was een onlosmakelijk deel van Uribe’s veiligheidsplan.

Zijn opvattingen over vrede voor het Colombiaanse volk zijn daarom omstreden. Dat werd nog eens bevestigd door zijn resolute ‘njet’ bij het afgelopen referendum van de vrede op 2 oktober. Vrede bracht Uribe zeker niet, buitenlandse interesse des te meer. De investeringen van buitenaf stegen spectaculair.

Uribe’s opvolger, president Santos kiest tot op de dag van vandaag resoluut voor mijnbouw. Vanaf zijn eerste ambtstermijn gaf hij dit beleid extra panache door steeds te verwijzen naar de mijnbouwlocomotief. De trein van de welvaart en de ontwikkeling.

De páramo-gebieden zijn zoals sponzen. De voornaamste rivieren van Colombia komen er tot stand

© Bart Carlier​

Een historische schuld

Tijdens de regimes van Uribe en Santos ontving het Nationaal Mijnbouwagentschap zo’n 19000 concessieaanvragen in minder dan tien jaar tijd. Meer dan de helft van het Colombiaanse territorium of de oppervlakte van Frankrijk.

Door de ongecontroleerde uitgave van mijnbouwlicenties heeft Colombia nu een gigantische ecologische en sociologisch schuld. Het Constitutioneel Hof probeert deze schuldenlast nu stap voor stap te verlichten, goed wetende dat dergelijke uitspraken en beslissingen verregaande juridische gevolgen hebben.

De sponzen van Colombia

De Colombiaanse overheid heeft in het verleden ook heel wat mijnbouwlicenties uitgedeeld die zich in kostbare ecosystemen bevinden. Ook deze schuld wilt het Hof vereffenen. In maart van dit jaar nam het daarom de historische beslissing om niet langer mijnbouwactiviteiten toe te laten in páramo-gebieden

Deze gebieden worden ook wel de ‘sponzen’ van Colombia genoemd. De voornaamste rivieren van Colombia komen er tot stand. Ze bestaan uit hoogvlakten, gletsjers, valleien met meren, veen en grasland. Kortweg, te kostbaar om er mijnbouw toe te laten, besliste nu ook het Constitutioneel Hof.

Het Constitutioneel Hof duldt niet langer mijnbouw in de páramo

© Bart Carlier​

Het Vrijhandelsakkoord Canada - Colombia

De uitvoering van deze belangrijke beslissing zal er niet zonder slag of stoot komen en daar zit het vrijhandelsakkoord tussen Canada en Colombia voor iets tussen.

Zo is er het Canadese Eco Oro, het vroegere Greystar, dat een ondergrondse zilver- en goudmijn wilt openen in de páramo van Santurbán. Dit kostbare gebied voorziet maar liefst drie miljoen Colombianen van water. Met het nieuwe verbod zal de ontginning door Eco Oro niet kunnen doorgaan. De vele miljoenen dollars ten spijt die het bedrijf al investeerde in het project.

Het bedrijf is daarom overgegaan tot de eerste ‘vriendschappelijke’ stap van het dispuutprotocol van het vrijhandelsakkoord. Binnen een termijn van zes maanden moeten ze met de Colombiaanse overheid tot een vergelijk komen. Terloops kondigde het bedrijf ook ‘vriendelijk’ aan dat het verder beroep zal doen op het ISDS-systeem. Met andere woorden: het zal de zaak laten beslechten door een privé-tribunaal als het zijn activiteiten niet kan verderzetten.

De nieuwe wetgeving is echter duidelijk: geen enkele activiteit mag de páramo nog beschadigen. De vraag is nu: kan Eco Oro een ondergrondse goud- en zilvermijn openen zonder het broze ecosysteem van dat natuurgebied te beschadigen? De vraag stellen is hem beantwoorden, me dunkt.

Als de Colombiaanse overheid voet bij stuk houdt in de Eco Oro-case, dan heeft het een ISDS-zaak aan zijn been

Geeft de Colombiaanse overheid niet toe in de Eco Oro-case, dan heeft het een ISDS-zaak aan zijn been​

© Bart Carlier​

De CETA-sage

De Eco Oro-case in Colombia is razend actueel. Zeker nu ook het vrijhandelsverdrag tussen Europa en Canada eraan komt. Colombia ervaart wat Europa in de toekomst zou kunnen meemaken indien het CETA ondertekent.

‘Het Canadees-Colombiaans vrijhandelsverdrag is lang niet het Canadees-Europees vrijhandelsverdrag’

Voor een goed begrip, het Canadees-Colombiaans vrijhandelsverdrag is lang niet het Canadees-Europees vrijhandelsverdrag. Zo wordt het uiterst controversiële ISDS-systeem vervangen door een verbeterd ICS-systeem. De exclusieve rechtbank wordt openbaar, permanent en zal vaste rechters en een beroepsmogelijkheid krijgen. Daarnaast wil ik ook geloven dat het gros van de Europese voedsel - en gezondheidsnormen niet meteen zal sneuvelen bij een harmonisering met de Canadese normen.

En toch, de scepsis blijf. Het Europees-Canadees handelsverdrag is in de eerste plaats een technocratisch monsterakkoord dat best kan ondertekend worden met de blinddoek op. Kijken we naar de inhoud dan is de ongelijkheid een doorn in het oog van vele mensen.

Waarom geef je buitenlandse bedrijven het voorrecht om een zaak aan te spannen bij een supranationale rechtbank? Wat werkt er misschien niet aan onze eigen rechtssystemen? Of zijn ze nog steeds onderhevig aan de grillen van ondemocratische regimes, waarvoor ze oorspronkelijk in het leven werden geroepen? Ik dacht het niet. Transnationale bedrijven komen zo letterlijk en figuurlijk boven de nationale wetgevingen te staan. Waarom kunnen binnenlandse bedrijven of gewone mensen geen gebruik maken van deze rechtbanken? Geef hen ook die kans en bewaar het evenwicht.

Het vrijhandelsakkoord tussen Colombia en Canada bedreigt ecosystemen in heel Colombia

© Bart Carlier​

De Eco Oro-case

Indien ook dit argument niet kan overtuigen, dan rest mij nog de Eco Oro-case. Hoewel het op het eerste gezicht onbegonnen werk lijkt beide handelsverdragen en contexten te vergelijken, kunnen we toch een zeer belangrijke conclusie trekken uit wat er aan de gang is in Colombia.

Na de historische uitspraak van het Constitutioneel Hof moet de overheid nu bepalen wat páramo-gebied is en hoe groot die wel zijn. De druk is immens en de oefening levensbelangrijk. Waardevolle ecosystemen staan op het spel. Daarnaast is deze afbakening ook cruciaal voor veel bedrijven en de toekomst van hun mijnbouwproject. In dergelijke precaire situaties zou de overheid sereen en onafhankelijk moeten werken. De realiteit is anders.

Als de Colombiaanse overheid voet bij stuk houdt in de Eco Oro-case, dan heeft het een ISDS-zaak aan zijn been. Zo’n zaak is op zich al een miljoenengrap, onafhankelijk van de uitspraak. Daarnaast zal de uitspraak een belangrijk precedent scheppen.

Met het mes op de keel neemt de overheid beslissingen die invloed hebben op het voortbestaan van Colombia’s natuurlijke waterhuishouding.

De overheid deelde in het verleden maar liefst 122.000 mijnbouwtitels in páramo-gebieden uit. Daarvan is 70% in handen van zowel Canadese als Amerikaanse bedrijven. Bedrijven uit de VS kunnen ook beroep doen op het ISDS-arbitragesysteem door het vrijhandelsakkoord VS-Colombia. Verliest Colombia de zaak, dan zullen andere Canadese en Amerikaanse mijnbouwbedrijven maar wat graag het voorbeeld van Eco Oro volgen.

Het resultaat is duidelijk: nog voor er ook maar een dispuut is uitgevochten ervaart de Colombiaanse overheid een immense druk door mogelijke schadeclaims. Met het mes op de keel neemt de overheid beslissingen die invloed hebben op het voortbestaan van Colombia’s natuurlijke waterhuishouding.

ISDS of ICS-systemen zijn daarom dé geschikte drukmiddelen voor transnationale ondernemingen om de nationale regulering en overheidsbesluiten aan te passen of af te zwakken.

Vrijhandelsverdragen zijn geen vredesverdragen

© Bart Carlier​

Vrijhandelsverdragen en de vrede

Zowel de uitspraak over mijnbouw gerelateerde referenda als het verbod op mijnbouw in Páramo-gebieden zijn onmisbaar voor Colombia. Ze breken radicaal met het verleden. Het Constitutioneel Hof zet daarmee enkele complexe maar moedige stappen op weg naar een ander Colombia, dat van de vrede.

Het verbod op mijnbouw in de Páramo draagt bij tot een waardig leven voor elke Colombiaan met respect voor Colombia’s belangrijkste patrimonium: zijn biodiversiteit. Met een referendum en meer burgerinspraak kan elke Colombiaan aan de slag voor een evenwichtigere samenleving in al zijn geledingen.

Het is daarom des te verontrustender dat bedrijven deze fundamentele en collectieve stappen van het nationale vredesproces kunnen blokkeren omdat hun privéinvesteringen in gevaar komen. Wanneer ze dan ook nog eens beroep kunnen doen op een apart rechtssysteem, dan komt dit hele nationale project op losse schroeven te staan. Vrijhandelsverdragen zijn duidelijk geen vredesverdragen. Vrede is inclusief, een vrijhandelsverdrag exclusief.