“‘Dagen zonder vlees in Congo’
Toen de rondvraag kwam op het interne netwerk van Vredeseilanden hoofdkwartier, moest ik niet lang nadenken. In Congo zou het beslist makkelijker zijn om veertig dagen geen of minder vlees te eten.
Zo dacht ik toch. Voor het overgrote deel van de boerengezinnen hier is vlees nog altijd een luxeproduct. Net zoals de DZV-actie wenst dat het dat ook weer in België zou worden. Op het platteland wordt er vlees gegeten als er iets te vieren valt. Kerstmis en Pasen, uiteraard. De missionarissen hebben hun stempel er nog altijd diep ingedrukt staan. Huwelijksfeesten, natuurlijk, en ook bij rouw.
Dan brengen de rouwenden zelf maniok of aardappelen mee als troost, en een geit om te slachten. Of als er bezoekers zijn. Dan wordt de erfkip opgejaagd en is de kropmaag gereserveerd voor de hoogste gast.
Maar anders eet de rurale Congolees dus vegetarisch by default. Dat het niet uit vrije keuze is, werd me al snel duidelijk toen ik woensdag, de eerste dag van de DZV, tijdens het middagmaal de vis liet links liggen. Nicole bekeek mijn bord geschrokken, sprong recht en hield me meteen de visschotel voor. Waar ik haar vriendelijk voor dankte, en meldde dat ik besloten had om 40 dagen lang vlees noch vis te eten.
Cécile trok eerst haar ogen en mond wijd open en plooide dan dubbel. Zij was de enige aan wie ik al iets van mijn intenties had verteld. Maar ze had gedacht dat ik haar voor de gek had gehouden. Geen vlees eten als je er wel toegang toe hebt? Dat moet beslist het begin van seniliteit zijn. Of was ik misschien bekeerd tot een sekte? Ha, in alle geval stelde ze zich meteen kandidaat om mijn deel in mijn plaats op te eten.
Welke uitstoot?
‘Neen Cécile, zo werkt dat niet’, legde ik haar uit. ‘We houden statistieken bij van de positieve gevolgen van het niet consumeren van de hoeveelheden vlees die we anders wel zouden hebben opgegeten. Maar als Masumbuko die nu blijft klaarmaken en jij gaat die nu ook opeten, dan hebben mijn inspanningen natuurlijk geen enkel nut. Want er wordt dan geen liter water door uitgespaard, geen kilogram CO2 minder door uitgestoten.’
Over mijn uitleg dat we niet met zijn allen vlees kunnen blijven eten zoals we dat nu in het Westen doen, als we in 2050 met meer dan 9 miljard zullen zijn, en dat 9 kilo plantaardig eiwit nodig zijn om één kilo dierlijk eiwit te produceren en er dus ook een ethische dimensie aan vast zit, ontspon zich een levendige discussie.
Nicole vond die actie typisch Europees. Alleen jullie kijken vooruit naar de toekomst. Wij plukken de dag. We pakken wat we kunnen. Want we zijn nooit zeker van morgen. En trouwens in 2050 zijn wij er toch niet meer.
Jean-Paul vond dat wij in het Westen al heel ons leven veel vlees eten en de Afrikanen niet, dat het dus hun beurt is om vlees te eten à volonté, zonder dat schijnheilig gedoe van de blanken.
Cécile hield voet bij stuk dat als er een budget was uitgetrokken voor de maaltijden met vlees, dat dit vlees dan ook moet aangekocht worden, want een budgetoverschot is voor haar onzin. Wat bedoeld is om te consumeren, moet en zal geconsumeerd worden.
Fabrice bekeek het nuchter. Een tilapia uit het Edwardmeer heeft toch niks gekost aan het milieu! Hij is gewoon zelf onderdeel van dat milieu. Die zou je dus niet in de statistieken mogen opnemen, als je hem niet opeet. Plattelandskippen ook niet trouwens. Geen krachtvoer, geen stroom, alleen regenwater. Vanuit milieu-oogpunt absoluut neutraal. Als je die eet, verandert dat niets aan je statistieken. Sprinkhanen die één maand per jaar uit de hemel komen vallen: gratis hoogwaardig dierlijk eiwit. En moesten we ze niet opeten, zouden ze grote schade verwekken aan de gewassen!
Ondenkbaar
Rafiki, een diepgelovige jongeman, had me al geruime tijd zwijgend zitten opnemen, en kwam nu uit zijn hok. ‘Dus’, zo sprak hij zijn ontgoocheling uit, ‘heb ik het helemaal fout. Je bent NIET terug gelovig geworden? Het is GEEN religieus geïnspireerde vasten waaraan je bent begonnen’. Ik had medelijden met de ontgoocheling in zijn ogen.
‘Ik denk niet dat ik mijn kinderen zou kunnen verbieden om geen vlees meer te eten’, zuchtte Fiston. ‘Kinderen zijn verzot op vlees’. Ik legde hem uit dat het niet om verbieden gaat. Gewoon uitleggen waarom je het doet, en dan beslist ieder voor zich of hij of zij wil meedoen.
‘Ondenkbaar’, vond hij. ‘De eerste vraag die weerklinkt aan tafel is: wat zit er in de saus? Nooit zal een kind vlees weigeren’, volhardde hij.
‘O jawel hoor’, sprak François hem meteen tegen, ‘één van mijn zonen eet zo goed als geen vlees. Hij lust het gewoon niet. Natuurlijk ga ik hem niet dwingen dat toch op te eten. Hij is even gezond en energiek als zijn broers’, benadrukte hij als antwoord op de met potlood bijgewerkte en gefronste wenkbrauwen vóór hem.
Vlees als lokmiddel
‘In ons gezin was er nooit veel vlees, toen we kind waren’, zei Leopold mijmerend. ‘We moesten er letterlijk voor vechten om een brokje te bemachtigen. Soms gingen we er zelfs één uit de kookpot stelen vóór het eten werd opgediend. Als er in deze regio zoveel jongeren bij de Mai Mai milities zijn aangesloten, dan was dat in de eerste plaats omdat hen werd beloofd dat ze alle dagen vlees zouden kunnen eten. Ja, en dan moesten ze de belofte ook waarmaken natuurlijk. Dus trokken ze op rooftocht en werden alle runderen, geiten, varkens en kippen van uren in de ronde geplunderd en opgeschranst, gewoon puur, zonder iets erbij. Tot alle boerderijdieren op waren. Dan kwam de ontnuchtering. Zo hebben ze in het Virungapark de nijlpaardenpopulatie afgeslacht van 30.000 tot amper een duizendtal dieren. In dit geval is vlees eten wel degelijk erg schadelijk voor het milieu, Fabrice.’
‘Eén van de rijke handelaren in Butembo kreeg van de dokter te horen dat hij beter zijn vleesverbruik kon matigen voor zijn gezondheid. Hoe hard hij ook probeerde aan zijn patiënt uit te leggen hoe dat de jichtaanvallen zou helpen voorkomen, die kon of wou daar op geen enkele manier op ingaan. ‘Ik heb mijn hele jeugd zo goed als geen vlees kunnen eten. Dat gaan ze me, nu dat ik het me kan veroorloven, echt niet afpakken.’ Vlees is dus ook vooral een statussymbool.
Beenhouwersvrouwentrouw
‘Een stedeling die er niet kan voor zorgen dat zijn vrouw alle dagen vlees kan eten, maakt zich maar beter zorgen over haar huwelijkstrouw. Een beenhouwersvrouw zou nooit ofte nimmer zelfs maar overwegen om haar man te verlaten. Een vrijgezel-beenhouwer bestaat gewoon niet.’
Twee dagen later had Masumbuko mijn lievelingsschotel bereid: kookbanaan met erwtjes en worteltjes. Al jaren is dat een vegetarische schotel die hij eenmaal per week kookt voor de middagpauze. Sinds enkele weken dient hij die echter op met varkensvlees. Ik vroeg hem waarom hij in godsnaam begonnen was daar vlees aan toe te voegen.
Hij aarzelde eerst. ‘De reden zit hier bij ons’, zei hij, wat verlegen rondkijkend. De twee jongste dames van ons team hadden hun beklag gedaan. Ze vonden het maar niks dat hij vleesloze dagen voorzag. Ze hebben vlees nodig voor ’t zog, hadden ze gezegd, want ze zijn allebei onlangs bevallen. Dat de grootste melkleverancier van het mensdom een pure vegetariër is, was nog niet eens bij hen opgekomen.