Daktuin met of zonder dak

Blog

Daktuin met of zonder dak

Daktuin met of zonder dak
Daktuin met of zonder dak

'De intiatieven voor stadslandbouw zijn zeer divers en dat is goed, want dan worden er ook diverse doelen gediend' zei Nevin Cohen van The New School op onze eerste avond in New York. Vandaag het verhaal van twee tuinen zonder ondergrond, waar men toch in de diepte gaat.

Snijbiet op zes hoog

De Brooklyn Grange rooftop farm is erg bekend, 4.000 vierkante meter groot op het dak van een zes verdiepingen hoog gebouw. Het is een voormalig industrieel pand, dus stevig genoeg om een tuin te dragen. Er zijn veel dergelijke gebouwen in New York en de omvorming tot tuin is niet eens zo moeilijk: een soort vilt beschermt het dak, daarop komen kunststof drainageplaten type ‘eierkarton’: in de holtes blijft regenwater staan, de topjes zijn doorboord zodat overtollig water afvloeit. Daarop komt nog een laag vilt en dan kan de bodem aangebracht worden. Dat is een mengeling van compost met lichte, poreuze steenschilfers, wat 25% lichter is dan een gewone bodem en bovendien goed water vasthoudt.

Dit is belangrijk vanuit milieuoogpunt, want als het hard regent stroomt er vervuild rioolwater de rivier in. Het is dus kwestie zoveel mogelijk regenwater te ‘oogsten’ en dat gaat hier heel goed. Een ander pluspunt is dat de daktuin helpt het gebouw koel te houden, wat doortelt in de hete zomers. Van hitte gesproken: ze geven hier natuurlijk water bij in de zomer en sommige teelten lijken kwetsbaarder door de warmte. Zo kregen de tomaten dit jaar last van rode spint, een soort mijt. Een ander probleem is dat na verloop van tijd de planten micro-voedingsstoffen te kort kunnen komen, wat met gesteentemeel kan opgelost worden. Ze gaan dat hier toch goed moeten opvolgen.

Hoofdboer Ben Flanner maakt een overtuigende indruk met het businessplan dat hij met 3 kompanen uitwerkte. ‘De aanlegkost en de (bescheiden) huurprijs voor het dak rekenden we op voorhand uit. We hadden ook met diverse groenten uitgeprobeerd hoeveel we konden produceren, afgesproken dat we groothandelsprijzen zouden hanteren, we hadden dus wel zicht op de opbrengst. We zagen dat ons project leefbaar kon worden, mits een goede afzet. We vonden die afzet via onze netwerken en leveren nu aan chefs, boerenmarkten en de abonnees van de CSA.’  Wat ze hier community supported agriculture noemen lijkt op de groentenabonnementen of de Voedselteams bij ons. Ben vindt het een leuk systeem: ‘De klanten doen aan prefinanciering, wat ons zekerheid brengt. Ze betalen voordat de oogst er is en krijgen in het oogstseizoen hun wekelijkse groentenpakket.’

Sociale ongelijkheid wegwerken

Een gelijkaardig verhaal horen we van Ian Marvy, youth worker en leider van Added Value Red Hook. Ook hier is een tuin aangelegd op een verharde ondergrond, namelijk een oud basebalveld. ‘Eigenlijk is dit ook een dak, maar zonder gebouw er onder. We planten in compost, die we zelf maken,’ zegt hij trots. Jeugdwerk en wijkopbouw is hier de eerste doelstelling. We spreken jongeren die er aan de slag zijn als ‘apprentice’ (leerjongen/meisje).

We komen ze de volgende dagen nog vaak tegen, deze jongeren die leren tuinieren, verwerken, commercialiseren,… in een land waar momenteel weinig werk is voor hen. Deze man maakt indruk op me door zijn betrokkenheid op de wijk, zijn geloof in de jongeren en hun ouders, de strijd tegen sociale ongelijkheid en ‘food injustice’. Als ik hem achteraf vertel dat zijn verhaal me doet denken aan Paolo Freires ‘Pedagogie van de onderdrukte’ kijkt hij verrast, lacht en zegt: ‘Ja dat zit er wel in. Ik heb Freire ooit ontmoet.’

Morgen: stadlandbouw op nationaal erfgoed aan de rand van de stad