De ander om te haten

Blog

De ander om te haten

De ander om te haten
De ander om te haten

Gisterenavond aangekomen in Kigali. Kigali is een mooie, goed georganiseerde hoofdstad met een moderne look, zelfs enkele glazen wolkenkrabbers. Rwanda heeft een zwaar verleden om te verwerken. De genocide uit het begin van de jaren negentig moet bij velen ernstige wonden hebben achtergelaten, hoewel je er in het dagelijkse leven niets van merkt. Het is zelfs veeleer een taboeonderwerp.

Zondag 2 december 2012

In Kigali bezochten we deze morgen het genocidemuseum. De genocide tussen Hutu’s en Tutsi’s wordt in al zijn gruwelijkheid getoond. Ook andere genocides komen aan bod. Opdat we het niet zouden vergeten en zo’n gruwel zich nooit zou herhalen. Maar mensen leren helaas slecht uit de geschiedenis. Het maakt me trouwens ook op mijn hoede voor wie de geschiedenis schrijft. De geschiedenis wordt steeds geschreven door wie gewonnen heeft. Zo is (gelukkig) iedereen overtuigd dat de genocide van de joden door het Duitse nazi-regime een gruwelijk onrecht is. Maar helaas kan niet hetzelfde gezegd worden van de Armeense genocide. Nationalistische (Turkije) en geopolitieke (VS) redenen maken dat de geschiedenis er volgens sommigen anders uitziet. Geschiedenis vertelt vaak meer over de socio-politiek-economische context van het tijdperk van de geschiedschrijver dan over het tijdperk waarover de geschiedenis gaat. Ik leer uit deze genocideverhalen dat geschiedenis vaak wordt misbruikt.  Het strikte onderscheid tussen Hutu’ s en Tutsi’s is in feite pas ontstaan tijdens de Belgische koloniale tijd. Ook David Van Reybrouck beschreef in zijn fantastisch boek ‘Congo’ hoe hetzelfde is gebeurd in Congo. Vanuit hetzelfde 19de eeuwse, begin 20ste eeuwse gedachtengoed waaruit Hitler zijn superioriteit van het Arische ras distilleerde (en het minderwaardige van andere volken zoals de joden) werden de volkeren in Centraal-Afrika geclassificeerd in verschillende rassen: lualaba, kuba, lulua, denge, yaka, congo… Evenzo dus in Rwanda. In realiteit is dat onderscheid minder strikt als het lijkt. Vergelijk het ook met Walen en Vlamingen in ons land. Rabiate Walingantistische en Flamingante politici met namen als Onkelinx, Van Cauwenbergh aan de ene kant en Bourgois en Leterme aan de andere kant tonen toch vooral aan dat we veel minder van mekaar verschillen dan deze politici ons willen doen geloven. Zoals nagenoeg elke natie en het eraan verbonden nationalisme is het steeds een menselijke constructie. Vlaanderen kon evengoed Brabant heten of Limburg of zelfs Loon. Aan Vlaamse kant vochten in 1302 Henegouwers en aan Franse kant stonden Brabanders tegenover de Vlamingen. Historisch gezien hebben de Nederlandse Zeeuwen en de Fransen uit Frans-Vlaanderen meer recht zich Vlaming te noemen dan een Limburger. Maar toch vinden bepaalde mensen op dit moment dat de Nederlandstalige en Franstalige inwoners van ons land nog weinig met mekaar gemeen hebben. Wat is de volgende stap? Dat we ons gaan afvragen hoe groot de transfer is van overheidsmiddelen van de rijke Antwerpse agglomeratie naar Limburg? En dat ze zich dan ook maar best afscheiden?

Wat heeft dit met ons, boeren, te maken? We hebben allemaal nood aan een identiteit . En dat is iets positiefs. Ik ben een Vlaming en draag met fierheid deze cultuur met me mee, maar daarvoor hoef ik onze Waalse landgenoten toch niet minder graag te zien? Hier, op onze reis met Dierenartsen Zonder Grenzen, zijn we trouwens met Vlamingen en Walen, en dat gaat prima. Ik fok Kempense roodbonte runderen, de runderen van mijn eigen streek, omdat naast de economische redenen ik het belangrijk vind om aandacht te hebben voor dit levend erfgoed. Maar dat hoeft niet te betekenen dat andere culturen minderwaardig zijn. Met evenveel plezier fok ik met mijn IJslandse paarden. Het is jammer dat velen zich maar een identiteit kunnen aanmeten door een ‘ander’ te creëren. Dat wat ze niet zijn, dat wat anders, verkeerd, verwerpelijk is. En dat is jammer. In natuurbehoudskringen fungeert de landbouwer helaas als de ‘andere’.  Diegene die niet moet gekend worden, die fout is. Het doet me pijn in de pers te horen dat Natuurpunt de broodnodige Europese middelen voor de landbouwers misgunt. De realiteit is oneindig veel complexer dan wordt voorgesteld. Zonder deze middelen zal er in Europa nog alleen maar ruimte zijn voor een agro-industriële landbouw met weinig aandacht voor biodiversiteit, lokale identiteit en cultuur, duurzaamheid… Langs de andere kant fungeert iedereen die wat met natuur of milieu te maken heeft als de grote vijand voor de landbouwers, de vermaledijde ‘groen’. De ‘groen’ zijn de ‘ander’ die gehaat moeten worden en die de oorzaak zijn van alle kwaad, terwijl onze zwakke positie als boer in de economie en de medogenloze geglobaliseerde vrije markt ons oneindig veel meer kwaad doen. Van kinds af heb ik natuur en landbouw nooit als tegengesteld gezien, integendeel. Wie boert kan toch niet anders dan samenwerken met en respect hebben voor die natuur? Kunnen boeren en natuurbeschermers niet inzien dat de achteruitgang van de biodiversiteit en de slechte sociale positie van boeren beide het slachtoffer zijn van dezelfde niet-duurzame maatschappij? Dat we beter samen zouden strijden voor meer duurzaamheid en hier voortrekker in zijn, in plaats van energie te verspillen met het bestrijden van elkaar? Daarom ben ik bioboer, werk ik met plezier samen met natuurbeschermers voor meer biodiversiteit en produceer ik lekker en gezond vlees voor honderden mensen.