Ook in deze verschrikkelijke situatie zijn er bloedhonden die buit geroken hebben
“‘De een zijn dood is de ander zijn brood’
Ook in Gaza, ondanks de verschrikkelijke situatie daar, zijn er bloedhonden die buit geroken hebben, ziet kringwinkelmedewerker Rino Feys. Zijn collega Abdullah probeert wanhopig zijn vrouw uit Rafah weg te krijgen. Maar dat loopt niet van een leien dak. De situatie lijkt uitzichtloos.
De verwoesting van Gaza.
Foto via Rino Feys
In de Kringwinkel waar Rino Feys werkt, werkt ook Abdullah, een Palestijnse vluchteling. Sinds de bombardementen op Gaza doet hij alles wat hij kan om zijn vrouw weg te krijgen uit Rafah. Net als meer dan een miljoen Palestijnen schuilt ze daar voor Israëlisch geweld. Maar ook in deze verschrikkelijke situatie zijn er bloedhonden die buit geroken hebben.
Ik kijk naar Abdullah en merk hoe grijs hij wordt. Twee jaar geleden, toen hij bij ons begon te werken, waren zijn haren nog gitzwart. ‘Van de problemen’, zegt hij wanneer ik hem erop wijs.
Hij toont me foto’s op zijn telefoon die een neef van hem stuurde. Ik zie tentenkampen, onmetelijk groot. Mensen met lege bakjes en potjes in uitgestoken handen.
‘De mensen staan met hun rug tegen de muur en kunnen nergens heen, terwijl ze de hele tijd beducht moeten zijn voor sluipschutters.’
‘Veel, veel mensen uit mijn familie zijn dood.’ Hij zucht, staart een tijdje naar zijn ineen gevouwen handen die voor hem op tafel liggen.
‘Iedereen heeft honger. Soms, als er iets voorhanden is, wordt er wat voedsel verdeeld, per persoon een klein stukje brood waarmee je de dag moet zien door te komen. Maar iets is beter dan niets natuurlijk. Gisteren moesten ze urenlang aanschuiven voor een tomaat, dat was luxe.’ Gelukkig heeft het de afgelopen dagen geregeld geregend. Het water wordt in bakjes opgevangen zodat ze toch iets te drinken hebben. Maar er is geen medicatie meer beschikbaar.
‘De mensen leven in angst Rino, ze zijn bang voor de aangekondigde raketten. Israël roept op om te vertrekken omdat het er niet meer veilig is, maar dit is het uiterste punt, ze kunnen niet meer verder. En terugkeren is ook geen optie, alles is vernietigd, er is niets om naar terug te keren. De mensen staan met hun rug tegen de muur en kunnen nergens heen, terwijl ze de hele tijd beducht moeten zijn voor sluipschutters en langs alle kanten beschoten kunnen worden met artillerieraketten.’
Ik zie verwoeste gebouwen waartussen mensen op straat lopen, ruïnes waar na een moordende aanval rookpluimen uit opstijgen.
Problemen rond de gezinshereniging anderhalf jaar geleden – Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) aanzag de datum van uitgifte van een document verkeerdelijk als huwelijksdatum – bleken het begin van een nachtmerrie die tot vandaag voortduurt en steeds erger wordt. Wij, de collega’s, volgden alles mee op de eerste rij en voelden ons steeds nauwer betrokken bij zijn uitzichtloze situatie.
Van zijn plannen om als kinesist in de zorg te werken komt voorlopig weinig terecht. Vierentwintig uur per dag piekert hij hoe hij zijn vrouw daar weg kan halen.
Ook de rest van zijn familie zit in verschrikkelijke omstandigheden vast in Rafah, maar zijn vrouw is de enige persoon die hij – mocht DVZ alsnog instemmen met een gezinshereniging – kan helpen want zij is de enige die deel uitmaakt van zijn “kerngezin”. Hij wil dan ook alles doen om haar te redden uit die hel. ‘Mijn vrouw is door stress en ondervoeding de hele tijd ongesteld. Ze heeft ook overal ontstekingen.’ De ironie van het lot wil dat hij haar als kinesist zou kunnen helpen. Hij hoopt binnen enkele dagen naar Caïro te kunnen vertrekken.
Het kind van zijn nichtje, dat enkele weken geleden in een tentenkamp ter wereld kwam, stelt het, de omstandigheden in acht genomen, redelijk goed. Het wordt dan ook gevoed met moedermelk.
Het is belangrijk dat de moeder melk blijft aanmaken, dus staat iedereen een beetje van zijn of haar rantsoen af. Het is verbazingwekkend hoe groot de solidariteit in deze vreselijke omstandigheden is, terwijl iemand aan de andere kant elk moment op de knop kan duwen om donder en bliksem op hen af te sturen.
Woekerprijzen
‘Op de zwarte markt zijn nog zaken te verkrijgen, veelal afkomstig van schenkingen die gestolen werden. Maar dat is voor de happy few, want alles wordt verkocht aan woekerprijzen.’
Ondertussen werd een crowdfunding opgestart. Daarnaast heeft hij hier en daar van vrienden wat geld gekregen of kunnen lenen. Zodra het bedrag in zicht komt waarmee hij Tasnim vrij kan kopen, vertrekt hij naar Egypte. Of misschien zelfs eerder, hij popelt van ongeduld om iets te kunnen doen.
De prijzen stijgen dag na dag, en waar het net nog 6000 dollar kostte om iemand de grens over te krijgen, is het nu soms zelfs al 9000 dollar geworden.
Ginds kan hij rechtstreeks onderhandelen met de fiksers in Caïro om Tasnim op “de lijst” te krijgen. De mensen op die lijst kunnen daarna de grens over, maar het is niet gemakkelijk om iemand te laten registreren.
‘Je mag niet vergeten dat het maffia is. Deze mensen zijn enkel geïnteresseerd in geld. Dus moet ik om te beginnen persoonlijk aanwezig zijn om de overeenkomst af te sluiten, en iemand bij me hebben die invloed heeft, zodat ze het geld niet achteroverdrukken en we met lege handen achterblijven. Maar ik heb van hieruit al iemand kunnen regelen, dus dat ziet er momenteel oké uit.’
De een zijn dood is de ander zijn brood: ook in deze verschrikkelijke situatie zijn er bloedhonden die buit geroken hebben. De prijzen stijgen dag na dag, en waar het net nog zesduizend dollar kostte om iemand de grens over te krijgen, is het nu al acht- en soms zelfs negenduizend dollar geworden. Er valt dus geen tijd te verliezen.
‘In mijn dromen gebeurt het echt. Dan komt ze aan de andere kant van die grens, daar waar we elkaar vorig jaar hebben gezien.’
We herinneren ons nog levendig de opwinding die we ervaarden toen hij in de lente van 2023 twee weken naar Egypte ging waar ze elkaar na zeven jaar eindelijk terug in de armen konden sluiten. Had hij toen kunnen voorzien wat er op hen afkwam, hij had haar nooit meer laten gaan.
‘Ik moet haar daar weghalen. We kijken er al zolang naar uit om terug samen te kunnen zijn. Ik vecht voor ons geluk. Ze moet dit overleven.’
Als we samen naar de deur lopen, besef ik dat het de misschien de laatste keer is dat ik hem zie voor hij afreist. ‘Wees voorzichtig, Abdullah.’ Ik steek mijn hand uit, hij beantwoordt mijn handdruk en legt zijn andere hand eroverheen. Zo blijven we eventjes staan.
‘Wens me vooral veel geluk Rino.’