“‘De geknelde boer is overal’
Ik ben verrast te horen dat in Rwanda 95 % van de bevolking actief is in de landbouw. De vice-burgemeester van Nyanza is eveneens verrast dat in België nog slechts 2 % van de bevolking landbouwer is.
Dinsdag 4 december
Onze delegatie gaat zich in de voormiddag voorstellen bij de districtsburgemeesters van Nyanza en Huye, de twee districten in de Zuidelijke Provincie waar we het terrein zullen opgaan. Rwanda heeft een sterk planningssysteem. Elk district heeft een ‘contract’ afgesloten met de president met de resultaten die ze in elk overheidsdomein moeten halen. X aantal huizen met daken van stro wordt vervangen door aluminium platen, X km nieuwe wegen en nog veel meer.
Voor landbouw wordt weergegeven hoeveel koeien uitgedeeld zullen worden, hoeveel ha mais en boontjes er zullen geteeld worden enz. De Rwandese regering heeft het ‘1 familie 1 koe’-plan waarbij aan de armste gezinnen een koe ter beschikking wordt gesteld met als doel de nationale melkproductie op te krikken. Daarnaast wil de regering de lappendekens aan teelten door de verschillende boerenfamilies veranderen in grote velden met ofwel maïs, ofwel rijst, ofwel boontjes. Doel is de productie te verhogen maar de prijzen van voedsel voor de stedelijke bevolking laag te houden. Ik was verrast te horen dat in Rwanda 95 % van de bevolking actief is in de landbouw. De vice-burgemeester van Nyanza was eveneens verrast dat in België nog slechts 2 % van de bevolking landbouwer is.
In de namiddag konden we de gevolgen op het terrein met eigen ogen zien. In een lokale melkerij wordt yoghurt en karnemelk geproduceerd. Elke dag brengen de boeren ’s morgens en ’s avonds de verse melk van hun koe (weinigen hebben meerdere koeien) naar de melkerij of een gezamenlijk ophaalpunt. Zeer professioneel wordt de melk gecontroleerd op residuen, gehaltes, … Elke twee weken worden de boeren uitbetaald. Wanneer we vragen hoe de melkprijs tot stand komt, verschillen de antwoorden tussen de directeur en de vertegenwoordigers van de boerenorganisatie. De directeur van de melkerij beweerde dat de prijzen worden opgelegd door de staat, de boeren klaagden dat de melkerij een monopoliepositie heeft in de regio en daardoor de prijzen (te) laag houdt.
De voorzitter van de landbouworganisatie IMBARAGA, heeft ook een landbouwbedrijf, waar we deze discussie verder voerden. In voorzichtige termen werd door de voorzitter vraagtekens gezet bij het landbouwbeleid van de regering. Typisch voor Rwanda (en vele andere tropische streken) zijn mengteelten. We stonden aan een veld met bananen met ertussen boontjes. Niks dan voordelen die mengteelten. De ene plant krijgt steun en schaduw van de andere, de andere krijgt stikstof en wordt beschermd tegen onkruiden. En het grote voordeel is dat de boer een groter inkomen kan halen uit zijn grond.
In de namiddag bezochten we RAB Songa, het centrum voor de genetische verbetering van runderen. Hier wordt het lokale Ankoleras ingekruisd met andere rassen om zo de melkproductie te verhogen, maar toch de gehardheid en de aangepastheid aan het klimaat te behouden. De Ankole zijn het prachtige lokale ras met de enorme horens. Indrukwekkend. In tegenstelling tot in de rest van Rwanda, waar het verboden is om koeien buiten te laten lopen (om zo geen landbouwoppervlakte te verliezen aan weiland …) mogen deze runderen hier vrij rondlopen op het staatsdomein van 150 ha. De Ankole geeft een 2 tot 3 liter per dag. In dit centrum wordt de Ankole gekruist met Holstien, Jersy of Saywal (een indische Zebusoort). Daarna wordt deze F1-generatie nogmaals ingekruist met het zelfde ras. Zodat een rund ontstaat met 25 % Ankole en 75 % van één van de buitenlandse rassen. Helaas observeert men dat genetische verbetering alleen onvoldoende is om de melkproductie te verhogen.
Er moet ook aandacht besteed worden aan de voeding. Gezien de runderen niet grazen maar permanent op stal worden gehouden is groenvoedervoorziening cruciaal. Het dure rantsoen dat onze Holsteins in onze contreien krijgen is in Rwanda echter onmogelijk. Een groot probleem is ook dat tijdens de droge seizoenen weinig of geen voedsel meer beschikbaar is en er ook geen bewaring is van groenvoeder, in de vorm van hooi of silage. De dieren moeten het droge seizoen maar zien door te komen met een daling van de productie. De verantwoordelijke van het Rwandese landbouwministerie wil hier een oplossing voor.
Wat mij vandaag het sterkst is bijgebleven dat de positie van boeren in de meeste landen weinig verschillend is. Overal worden we gekneld door zwakke prijzen voor de producten die we produceren en stijgende onkosten. Echter het meest tot denken zet mij toch wat het betekent om boer te zijn in een land met 95 % boeren en in een land met nog 2 % boeren (een getal dat elk jaar daalt). Dit moet toch nog even bezinken.
Foto: Dierenartsen Zonder Grenzen