Door dr. Susanne Mortazavi in Shamwana, in de provincie Katanga, oktober 2014
“‘De gevaren van een bevalling in Congo’
“Ik schrik wakker om half zeven ‘s morgens, wanneer een van de bewakers op de deur van mijn hut klopt. Een spoedgeval in het ziekenhuis. Een taxichauffeur kwam net met een pasgeboren baby achterop zijn motorfiets aangereden. De baby ligt er futloos en slapjes bij. Arts Zonder Grenzen Susanne Mortazavi leeft en werkt in Shamwana, in de Congolese provincie Katanga.
Al snel kunnen we de bijzonder lage bloedsuikerspiegel van de baby omhoog krijgen. De chauffeur vertelt ons dat hij de hele nacht heeft gereden met de ouders van de baby achterop, in een poging het ziekenhuis op tijd te bereiken. De moeder bleef maar bloed verliezen na de geboorte van haar kind, de dag ervoor. Onderweg werd de toestand van de moeder te ernstig om nog met de motorfiets verder te reizen.
De chauffeur kon niet anders dan haar samen met haar man langs de weg tussen twee dorpen in achter te laten. De man vroeg de taxichauffeur met de baby door te rijden naar het ziekenhuis in Shamwana en het AZG-team om hulp te vragen. Samen konden ze onmogelijk verder reizen.
Als een vrouw veel bloed verliest na de geboorte en de placenta blijft zitten, kan dat levensbedreigend zijn. Ik besef dat de vrouw dringend medische hulp nodig heeft, wil ze nog een kans maken om te overleven. Het gebrek aan vervoersmogelijkheden in Katanga maakt het nagenoeg onmogelijk voor iemand om in zijn eentje een bewusteloze persoon naar het ziekenhuis te brengen. Zelfs als de man iemand zou vinden die de vrouw kan helpen dragen op een brancard, zou het uren wandelen zijn naar Shamwana.
Na een kwartiertje krijgen we twee jeeps geregeld (we rijden altijd in konvooi, voor het geval er iets zou gebeuren met een van de voertuigen). Samen met een andere dokter, een vroedvrouw en een verpleegkundige vertrekken we in de richting die de taxichauffeur ons aangeeft. We vermoeden dat we ze langs de weg tussen de twee dorpen zullen tegenkomen, ergens tussen 5 en 40 km van Shamwana. Ik zit voorin en hoop dat we de vrouw niet ver van het dichtstbijzijnde dorp zullen vinden. Hoewel er slechts zo’n 35 km ligt tussen beide dorpen, zullen we er door het slechte wegdek een uur over doen om het meest afgelegen dorp te bereiken. En voor die vrouw telt elke minuut.
Zodra we het eerste dorp voorbijrijden, speuren we de berm af. De bomen, het struikgewas en de woekerende planten langs de aardeweg maken het ons knap lastig. Een aantal keer zien we mensen langs de weg, met allerhande spullen op een fiets of op het hoofd. Maar geen vrouw te bespeuren, en al evenmin een man die wanhopig naar onze auto uitkijkt.
Een uur later rijden we het meest afgelegen dorp binnen. Rechts van me zie ik een menigte onder een grote mangoboom. Er ligt iemand op de grond. Plots stapt een man uit de groep. Zijn kleren hangen vol bloed. Wenend en gekweld door verdriet rent hij naar ons toe. Ik besef dat we te laat zijn.
Ik stap uit de jeep en zie het levenloze lichaam van de jonge vrouw onder de mangoboom liggen met een prachtig stuk stof over haar heen, een typisch kledingstuk voor Congolese vrouwen. Haar man is in alle staten, gaat naast het lichaam van zijn vrouw liggen en legt huilend zijn arm over haar heen, alsof hij haar wil beschermen. Hij moet, net als zijn vrouw, amper twintig jaar oud zijn.
Vrouwen, waar ook ter wereld, zouden niet mogen sterven tijdens de bevalling.
De dorpelingen vertellen ons wat er is gebeurd. De vrouw was bevallen in een van de gezondheidscentra van het ministerie van Volksgezondheid, maar na de bevalling is de placenta blijven zitten en begon de vrouw hevig te bloeden. Het gezin kreeg te horen dat ze zo snel mogelijk naar het ziekenhuis in Shamwana moesten gaan. Ze huurden een chauffeur met een motorfiets in, en bij het vallen van de avond hadden ze dit dorp bereikt. Maar toen begaf de motorfiets het. Pas een uur later slaagde de chauffeur erin de motorfiets terug te starten, maar de vrouw was er intussen erg aan toe.
Ze reden nog een uur verder in het donker, tot de vrouw midden in de brousse het bewustzijn verloor. Rond twee uur ‘s morgens vertrok de chauffeur met de pasgeboren baby over de oneffen aardeweg naar Shamwana. Vier uur later stond hij bij ons. Volgens de dorpelingen stierf de vrouw om 6 uur ‘s morgens, op het moment dat de motorfiets het ziekenhuis bereikte.
Ik kreeg het moeilijk toen ik de treurende familieleden zag. Nu was die man niet alleen zijn vrouw kwijt, ook het baby’tje had nu geen moeder meer. Een van de hoofdtaken van AZG en andere organisaties in de Democratische Republiek Congo (DRC) is dergelijke sterfgevallen te voorkomen. Er gaat heel wat aandacht naar de opleiding van traditionele vroedvrouwen, zodat ze complicaties op tijd kunnen opsporen en infecties kunnen voorkomen. Helaas betekenen het gebrek aan infrastructuur in Katanga, de erbarmelijke staat van de wegen en het tekort aan vervoersmogelijkheden dat mensen niet op tijd verzorgd kunnen worden.
Vrouwen, waar ook ter wereld, zouden niet mogen sterven tijdens de bevalling. Zwangerschappen en geboortes zijn een natuurlijk proces, maar soms moeten vroedvrouwen de natuur een handje helpen of de pijn verzachten. In gecompliceerde gevallen is de ervaring en kennis van een chirurg vereist.
Zwaarmoedig keer ik terug naar het ziekenhuis in Shamwana en kijk ik hoe de baby het stelt. Hij doet het prima. Hij krijgt momenteel speciale, voedzame melk voor baby’s. Over een paar dagen – wanneer de begrafenis achter de rug is – komt de vader zijn zoontje ophalen. Zijn zus kan voor de baby zorgen. We konden de moeder helaas niet redden, maar gelukkig stelt de baby het goed.”
Leer meer over het werk van Artsen Zonder Grenzen in Congo.