“‘De hemel zien en dan....’
In Noordwest-Europa is toneel in de grootste taal van Oost-Afrika – het Swahili – geen voor de hand liggende keuze. Toch blijkt er telkens een publiek voor te vinden zijn, zeker als het gaat om een grappige en tegelijk kritische voorstelling over bureaucratische misstanden. Daar heeft namelijk niet alleen Tanzania last van: het is een thema met brede implicaties….
We schrijven meer dan 25 jaar geleden. Ik volg Swahili lessen aan de Universiteit Leiden, eerst bij Thilo Schadeberg en daarna bij Ridder Samson. Hoewel ons vakkenpakket voor Afrikanistiek natuurlijk uit verschillende onderdelen bestaat, maken de Swahili–colleges een belangrijk deel uit van ons leven. Alle weken blokken we urenlang woordjes, buigen ons over de grammatica, oefenen onze uitspraak. We hebben zelfs Swahili-namen, die we effectief gebruiken: van sommige medestudenten weet ik amper hun echte naam!
Met een aantal medestudenten besluiten we om er ‘meer’ mee te doen en we komen samen om onze plannen te bespreken. Zo wordt “The Bibi company” onder het doopvont gehouden en ons eerste doel wordt om een toneelstuk op de planken te brengen. In het Swahili, jawel.
We kiezen voor Aliyeonja pepo (‘hij die de hemel heeft gezien’), een politieke satire van de Tanzaniaanse schrijver Farouk Topan, die zich afspeelt in de hemel.
De auteur weet met fijne humor het Tanzaniaanse politieke bestel op de korrel te nemen
In de hemel is een bureaucratische fout gemaakt: iemand is reeds toegelaten, terwijl die persoon eigenlijk zelfs nog niet had mogen overlijden. Uiteindelijk wordt de arme man, volledig in Kafkaïaanse stijl, teruggestuurd als kat in plaats van de hemelse geneugten verder te mogen genieten. Op deze indirecte manier weet de auteur met fijne humor het Tanzaniaanse politieke bestel op de korrel te nemen en de nadruk te leggen op het administratief falen waarvan de Tanzaniaanse burger slachtoffer is.
Na de publicatie van het toneelstuk in 1973 ontstond er een debat in Tanzania, met als centrale vraag of het stuk niet godslasterlijk was. Uiteindelijk kreeg het werk het voordeel van de twijfel: het werd zelfs jarenlang onderdeel van het schoolcurriculum en overal op Tanzaniaanse middelbare scholen opgevoerd.
Onze Swahilidocent vertelde echter dat de auteur zelf Aliyeonja pepo nog nooit op de planken had gezien: kort na de publicatie emigreerde hij naar Groot-Brittannië. In de nadagen van de Zanzibar revolutie in 1964 had hij met zijn deels Arabische afkomst geen gemakkelijke positie en hij belandde in Londen bij de School of Oriental and African Studies (SOAS).
“Zijne Koninklijke Hoogheid”, de goed Swahili sprekende prins Claus, is ‘helaas verhinderd’
Na een paar maanden oefenen, nodigen we jong en stoutmoedig het volledige personeel van de Tanzaniaanse, Keniaanse, Burundese, Rwandese, Oegandese en (toen nog) Zaïrese ambassades uit, die vervolgens tot onze nervositeit toezeggen te komen. Ook Prins Claus, die tenslotte in Tanzania heeft gewoond en goed Swahili spreekt, krijgt een uitnodiging, maar die verblijft op dat moment in een psychiatrische instelling en “Zijne Koninklijke Hoogheid” is, zoals de gewatermerkte brief die we als antwoord ontvangen, “helaas verhinderd”. Een eerste algemeen briefje naar SOAS gericht aan “Wanaosema Kiswahili ” (zij die Swahili spreken) levert niet veel op: we krijgen de enveloppe ongeopend terug met de melding ‘Doesn’t live here anymore’!
Op aanraden van onze Swahili docent nodigen we uiteindelijk ook de auteur Farouk Topan uit en we zijn vanzelfsprekend bijzonder vereerd als hij laat weten dat hij kan komen. Het punkcafé waar we altijd oefenen is misschien niet de ideale locatie, maar het wordt een mooie avond. In uitzinnige outfit en over-the-top geschminkt spelen we de ziel uit ons lijf. De helft van het aanwezige publiek verstaat geen Swahili, maar iedereen vermaakt zich prima en Farouk Topan wordt zelfs wat emotioneel. Eindelijk ziet hij zijn toneelstuk eens opgevoerd en hij besluit de avond met een lovende toespraak.
25 jaar geleden: eindelijk ziet auteur Farouk Topan zijn toneelstuk eens opgevoerd en hij besluit de avond met een lovende toespraak
Het initiatief blijft nazinderen en in Leidse Swahili kringen is The Bibi Company nog altijd een begrip. Onder leiding van Swahili docente Maud Devos wordt het toneelstuk Aliyeonja pepo in 2012 zelfs nog eens opgevoerd door een groep Leidse studenten. Inmiddels verzorgt dezelfde Maud Devos de Swahili lessen aan de universiteit van Gent en dit jaar bestaat het mondeling examen voor de studenten van Swahili III uit – u raadt het al – de opvoering van Aliyeonja pepo.
Het aantal studenten op dit niveau is echter niet zo groot en een aantal rollen blijft zonder invulling. En zo komt het dat ik – 25 jaar na datum – nog eens de rol van de duivel Ibilisi op mij neem en zowel God als de dienstdoende engelen als onkundig classeer in een monoloog.
Onmiddellijk spoor ik via Google Farouk Topan op.
Onmiddellijk spoor ik via Google (25 jaar geleden nog onbestaand…) Farouk Topan op. Hij reageert enthousiast op mijn e-mail bericht, ook al is hij deze keer verhinderd te komen:
‘What a wonderful and delightful surprise! And how time flies! Yes, I do vividly remember the performance of the play at Leiden all those years ago. […] I feel really sorry that I will not be able to see you re-interpret the part on Thursday. Please convey my best wishes to the cast and all those involved.’
Gesterkt door deze aanmoedigingen spelen we zijn toneelstuk – met volle goesting en voor een geïnteresseerd publiek van toch zo’n vijftig koppen. Literatuur in Afrikaanse talen kent dikwijls maar een klein publiek. Om op deze manier Afrikaanse talen en hun literaire rijkdom onder de aandacht te brengen is ten eerste een schitterend statement. Bovendien is Aliyeonja pepo een subtiele parodie, die kritisch en fijnzinnig tegelijk is. Een plezier om te spelen, nu en 25 jaar geleden.
2016: met volle goesting en voor een geïnteresseerd publiek spelen we Aliyeonja Pepo
Verder lezen:
Klazien Kruisheer,‘Nani Alionja Nini? Who Had a Taste of What? A Sociopolitical Interpretation of Farouk Topan’s Play Aliyeonja Pepo (“A Taste of Heaven”), Dar es Salaam, 1973’, Research in African Literatures 30, 1 (1999) pp. 44-57.
Topan, Farouk, Aliyeonja Pepo (1973).
Topan, Farouk, A Taste of Heaven (1980).