“‘De natuurlijke schoonheid van Congo’
Onze bende gaat op driedaagse om de prachtige natuur van Congo te ontdekken. We houden halt in Kintobongo en Misa, beiden op zo'n 100 km van Luena. Iets dichter bij huis verkennen we de Congostroom in Bukama.
Onderweg brengen we een bezoek aan de warmste plek tot nu toe, de warmwaterbronnen van Maya Moto. Zoals het hoort bezoeken we eerst de grote chef. Die woont, net als de andere bewoners, in een hut met een strooien dak, maar draagt wel een fancy horloge. Ondanks het feit dat er nul bereik is hier, heeft hij demonstratief zijn blitse gsm in de hand. Met de broek in zijn rubberlaarzen leidt hij ons rond in zijn gebied.
De natuur is er prachtig. Ondanks de helse droogte is er veel groen. En water, al is dit misschien niet de meest geschikte plek voor heet water. Sommige plassen hebben een temperatuur van 100° en geven ons zwetende voorhoofden in geen tijd. Voet voor voet lopen we over de dunne paden langs het water. Wie per ongeluk een waterplas betreedt, voelt het branden door broek en kousen heen. Het zwavelzuur langs de bronnen geeft gemakkelijk gaten in dunne stoffen. Maar voorzichtig als we zijn, komen we er met oververhitte lichamen vanaf. En met een licht pijnlijke neus, want de omgeving mag dan mooi zijn, de geur van rotte eieren is niet te harden.
Daags nadien, na een nacht onder het dak van de pastorij in Kintobongo, trekken we naar Misa. Daar bezoeken we de markt, waar er een ongelooflijke chaos heerst. Een warboel van mensen, alle soorten voedsel, westerse namaakspullen, veel kleuren en lawaai. We worden opgeslokt in de massa. Wat opvalt, is de bewondering voor de president van de USA. Riemen, t-shirts (waarop zijn gezicht ietwat misvormd is afgebeeld), zaklampen : hij is een held.
Nadat we de bende kinderen van de jeep hebben afgeschud (figuurlijk natuurlijk, we zijn geen wreedaards), rijden we naar het Upemba-meer. Weer is er een massa mensen, maar deze keer in het water. Met een pirogue varen we het meer op. De schoonheid en wijdheid ervan is onbeschrijflijk. Het meer is omgeven door prachtige bloemen, er zijn zelfs grote lelievelden. Onderweg kruisen we boten met mensen die rijst en sterke drank vervoeren. « Wakko Wakko », roepen ze. In deze regionen is het Kiluba de voertaal.
Onze eindstop is een woonplaats op het meer. Rieten hutjes staan op een moerassige ondergrond. In het rivierwater doen de bewoners hun behoeften, en van datzelfde water drinken ze. Dat is een verklaring voor de korte levensduur hier, gemiddeld 35 jaar. De situatie van deze mensen is schrijnend. Ze kunnen geen kant uit en leiden een heel armoedig bestaan. Ik voel me er absoluut niet goed bij om er als een bende kolonialen in een boot een beetje staan op te kijken. Gelukkig kunnen ze hier leven van de visvangst. De rivier bevat tal van vissoorten en we zien sterke mannen met speren op een speciale manier vis vangen. Een dierenliefhebber als ik moet dan even een knopje omdraaien, maar het is een van de weinige mogelijkheden om aan voedsel te geraken voor de bevolking hier. Onvolgroeide visjes vangen is trouwens verboden. De visvangst is ook een belangrijke broodwinning en dus noodzakelijk om te overleven.
Al is de situatie in deze streek allesbehalve gemakkelijk, de wilskracht en opgewektheid van de bewoners en de schoonheid van de natuur maken het iets minder schrijnend.
Een paar dagen later bezoeken we de Congostroom, de tweede grootste rivier van Afrika na de Nijl. Aangezien wij er niet in mogen zwemmen, steken we ze over langs een grote, ijzeren brug. In het midden van de brug is er een spoorweg. Voetgangers uit beide richtingen moeten op hetzelfde, smalle pad lopen. Meisjes met grote tonnen op het hoofd leggen de weg naar hun dorp moeiteloos af. Op de stroom varen vrachtschepen en meren boten aan. De plaatselijke bevolking wast zich in het modderige water. Dat is echter niet van ver te merken, want de rivier is wijd en een uitzonderlijk stuk natuur. De hitte vraagt om verfrissing, maar wij zouden ziek raken van de bacteriën in het water. Ook in Bukama heerst er enorme drukte. We moeten aan enorm veel chefs verantwoording gaan afleggen. Terwijl zij in hun decadente woonst blanken ontvangen, worden arme kinderen die te dichtbij komen weggejaagd. De pretentie van de mannen hier is iets waar ik absoluut niet mee omkan. Ze hebben geen respect voor vrouwen, kinderen of andersdenkenden en wanen hen de koning te rijk. Als we met hen als escorte door het dorp wandelen, vertellen ze vooral over hun eigen knappe zelf en hun prestaties. Gelukkig kunnen we aan de stroom even alles negeren en gewoon genieten van de natuur, de schoonheid van de omgeving en de rust, als we onze oren een beetje toeduwen.