De paradox van Brasilia

Jonas De Schaut

01 maart 2015
Blog

De paradox van Brasilia

De paradox van Brasilia
De paradox van Brasilia

Een beetje verdwaasd kijk ik hoe het vrouwtje achter de kassa mijn stokbrood in een broodzak doet verdwijnen, om daarna nog eens over beide uiteinden een extra plastic zakje te trekken, die ze vervolgens aan elkaar bindt. Geen wonder dat het hier zo traag vooruit gaat, denk ik. Maar ik zeg niets en geef haar een brede glimlach.

Welkom in Brasilia, de hoofdstad van dat ene kolossale land aan de andere kant van de evenaar. U weet wel, dat land met zijn oneindige stranden, onwaarschijnlijke flora en uitbundige inwoners. Helaas, niets van dat alles hier. Brasilia ligt een beetje afgezonderd in het centrum van Brazilië, in de kurkdroge Cerrado. Met de bus is het dichtstbijzijnde strand toch al gauw een uurtje of zeventien rijden. En op onwaarschijnlijke flora moet je in dit gortdroge deel van het land ook al niet te veel rekenen. En die uitbundige inwoners dan? Wel, de opmerkelijke ondervertegenwoordiging van die groep in vergelijking met in de rest van Brazilië heeft volgens mij in de eerste plaats alles te maken met de onaangename vorm van de stad.

Nu moet u weten dat de eerste steen van mijn kersverse thuisstad pas in 1956 werd gelegd. Het prestigeproject van toenmalig president Juscelino Kubitchek moest een statement worden, een symbool voor het moderne Brazilië. Drie jaar én carte blanche kregen ze, Lúcio Costa en Oscar Niemeyer, om een überefficiënte hoofdstad neer te poten die de drie statelijke machten in de verf zou zetten. Resultaat: een stad in de vorm van een vliegtuig, met -eerlijk is eerlijk- enkele architecturale huzarenstukjes in de romp maar met verschrikkelijk saaie vleugels.

Ik schets het even voor u. Brasilia’s Plano Piloto is één uitgesmeerde suburb. Beide vleugels van het vliegtuig zijn opgedeeld in quadras, quadras bestaan uit verschillende blocos, en die laatste omvatten verschillende casas, huizen dus. Straatnamen bestaan hier niet, op enkele uitzonderingen na. En nu komt het: álle quadras, dat zijn er zo’n 96 in elke vleugel, zijn (bijna) op exact dezelfde manier gebouwd (muggenziftende inwoners van Brasilia zullen mij erop wijzen dat dat niet helemaal juist is, maar dat zal mij een worst wezen) Punt is dat zo’n vreselijk monotone, oninspirerende omgeving in elk geval de inwoners niet echt lijkt te stimuleren om de eigen comfortzone te verlaten. Bovendien is het voor elke avontuurlijke jongeling die de stad wil verkennen een afknapper die kan tellen, dat kan ik u verzekeren.

Handig is het natuurlijk wel. Je hoeft op die manier natuurlijk nooit echt te zoeken naar een bestemming. Om de nieuwste grasmaaier te gaan halen bijvoorbeeld is het voldoende om het nummer van de quadra te onthouden waar de tuinartikelen worden verkocht (512, zuidvleugel, voor de geïnteresseerden) om hem in één van de drie aanpalende winkels te gaan halen. Wat ook handig is, is dat er bijna geen voetgangers of fietsers het leven van de automobilisten zuur kunnen maken. De hele stad is een paradijs voor auto’s, met expreswegen zonder zebrapaden, eeuwig groene lichten en parkeerplaatsen bij de vleet. Ikzelf heb dan wel geen auto, maar ik neem aan dat het handig is voor zij die er wel één hebben.

Maar voor al die efficiëntie betaal je een prijs, en hier in Brasilia betaalt men met gezelligheid. Er zijn geen straatmuzikanten, geen pleintjes met terrasjes, geen historische binnenstad. Niemand in Brasilia wandelt voor zijn plezier.  Hier een kennis toevallig tegen het lijf lopen op straat mag gerust een wonder genoemd worden.

Slakken in een vliegtuig

Hoe dan ook, in deze stad moet ik mij in de korte tijdsspanne van drie maanden proberen thuis te voelen. Geen gemakkelijke opgave, me dunkt. Hoewel, er is alvast één iets waar ik wel van hou hier. Het levensritme. De überefficiëntie van het stadsplan staat in schril contrast met de mentaliteit van de Brasilienses (zo noemt men de inwoners van Brasilia dus) en bij de uitbreiding de Brasileiros (de Brazilianen). Tijd schijnen de Brazilianen in overvloed te hebben. Mensen kijken amper op bij de aankondiging dat hun vlucht drie kwartier vertraging heeft opgelopen. Of wanneer ze voor een gigantische rij komen te staan aan de kassa van de supermarkt (u weet ondertussen hoe dat komt). Een Braziliaanse ambtenaar laat zonder problemen een drukbezette diplomate wel een halfuurtje wachten.

Maar dat tijd hier zo relatief is, vind ik meestal toch fantastisch. In België zijn mensen vaak haastig, zonder eigenlijk te weten waarom. “Tudo bom? Tudo tranquilo.” (“Alles goed?” Alles rustig.”) Hier is niet haast maar rust de norm. Misschien is het niet toevallig dat op de grote borden naast de weg enkel de datum en de temperatuur verschijnen, en niet het uur.

Maak u geen zorgen, de volgende episode van mijn blog komt er sowieso, maar net zoals dat vrouwtje minutieus mijn baguette inpakte, zal ik er in elk geval mijn tijd voor nemen.