De queeste van U-cef
Hadden we u al verteld dat de wereld onherroepelijk gekrompen is? Dat de categorieën van het verleden niet meer gelden? Dat de Nieuwe Mens wel degelijk ontstaat, maar dat hij in niets gelijkt op de nogal doctrinaire Goede Mens die zowel christenen als communisten in de jaren tachtig nog nastreefden? U-cef weet dat allemaal. Hij giet het muzikaal in zware beats die hij mixt met straatopnamen en Marokkaanse herinneringen. Een dertiger die in geen enkel schuifje past, op zoek naar de zin van het leven.
We ontmoeten elkaar ergens tussen Zwarte Vijvers en Graaf Van Vlaanderen, twee Brusselse metrostations. De buurt die bovengronds ligt, vormt eigenlijk de Brusselse ondergrond. Hier woont een niet vertegenwoordigde meerderheid van legale migranten zonder stemrecht samen met een minderheid inwijkelingen zonder papieren en oudere blanken die geacht worden op Philippe Moureaux te stemmen. De gemeenteraadsverkiezingen zijn nog in aantocht en de PS-politicus lacht me in veelvoud en vierkleurendruk toe. Tot mijn spijt en schande moet ik bekennen dat ik hier volkomen onbekend ben en niet zou weten of we een straat links of rechts in moeten om een restaurantje te vinden. Geen nood, U-cef weet de weg. En passant schudt hij de groenteverkoper de hand. Gisteren kocht hij hier een meloen en vanochtend had de man U-cef op de lokale tv gezien. De Arabische woorden versta ik niet, de wederzijdse vriendelijkheid is gelukkig voldoende universeel zodat ik er in kan delen. We belanden in een Marokkaans café waar de tafelkleden dezelfde oudroze kleur hebben als de verkleurde Tuborg-asbakken. De muntthee is groen en mierzoet, de deur staat wagenwijd open op de wereld van luid salaamzeggende passanten. Tegen de achtergrond van het Arabisch van de stamgasten en het Frans van de tv praat U-cef een Engels waarin zijn New-Yorkse verleden en Londense heden om beurten doorklinken.
U-cef werd in 1962 in Rabat geboren als Moulay Youssef Adel, in een buurt die Het huis van de moskee heet. Tot daar het duizend-en-één-nacht gehalte van zijn levensverhaal. Het Rabat waarin hij opgroeide beantwoordt immers op geen enkele manier aan het exotische beeld dat opgehangen wordt van de Marokkaanse leefwereld. Zijn ouders, die om economische redenen vanuit het zuiden van het land naar de hoofdstad migreerden, gingen uit elkaar. ‘Daarna moest ik bij mijn grootmoeder gaan wonen en koranschool volgen. De godganse dag in de koran lezen en stokslagen krijgen telkens ik in slaap viel of een fout maakte.’ De soundtrack bij zijn kindertijd was een macedoine van traditionele Marokkaanse volksmuziek, protestmuziek à la Nass El Ghiwane en vooral Amerikaanse dansmuziek. ‘Op een bepaald moment droeg ik plateauschoenen en broeken met olifantenpijpen. Ik ging Saturday Night Fever zien en was weg van James Brown en Sly Stone.’ De jonge Youssef leerde drummen bij zijn oom en frequenteerde discotheken in Rabat, Casablanca en Tanger. Met een paar vrienden begon hij een bandje, maar muziek bleek in Marokko een doodlopend straatje. Dus stak hij de grens over en begon hij aan zijn tocht door de wereld aan de overzijde van de Marokkaanse beperkingen: Montpellier, de rest van Frankrijk, New York, Londen. In zekere zin bleef hij altijd een emigrant en werd nooit een echte immigrant. ‘Mijn thuis zit hier’, zegt hij, vinnig tegen zijn hoofd tikkend. ‘Ik leerde leven in de vele, verschillende cultuurlagen die tegelijkertijd bestaan. Zowel in New York als in Londen ontmoette ik veel muzikanten die op een bewuste manier aan het zoeken waren naar manieren om die diverse achtergronden en tradities naar elkaar toe te laten groeien. En dat was precies waarmee ik al heel mijn leven bezig bleek: het versmelten van stijlen en culturen. Ik ben er ook van overtuigd dat zo’n muzikale mengvormen kunnen helpen om de oude grenzen tussen volkeren en naties op te heffen. Misschien kunnen muzikanten op die manier vrede stichten, want van de politici moeten we het niet verwachten.’
U-cef wijst naar het tv-scherm dat achter mij aan het plafond hangt. Madeleine Albright geeft haar visie op het onoplosbare conflict tussen Israëli’s en Palestijnen. Ik vraag of hij dan gelooft dat de politieke problemen zullen verdwijnen als de traditionele muziek vervangen wordt door hedendaagse dansmuziek.
‘Ik pleit in geen geval voor het vervangen of verdwijnen van traditionele muziek, integendeel. Zonder dat reservoir van tradities droogt alle andere muziek binnen de kortste keren uit. Dan hou je alleen nog technologie over, maar geen inhoud. In Londen geef ik zelf cursus in traditionele Marokkaanse muziekstijlen en -instrumenten.’
Doe je dat om jongeren van Marokkaanse origine een aanknopingspunt te geven met hun verleden?
‘Het interesseert me niet welke kleur of etnische achtergrond deze jongeren hebben. De tradities moeten niet opgesloten blijven binnen etnische of nationale grenzen. Het belangrijkste is dat ze niet verdwijnen en dat ze toegankelijk blijven voor toekomstige generaties. Dus mag een wit, Brits jongetje gerust derbouka of bendir komen leren, zoals het toch ook geen probleem is dat een Aziatisch meisje de cellosuites van Bach leert spelen. Allebei dragen ze bij tot het koesteren van de roots, tot het verder zetten van de gezamenlijke tradities van de wereld van muziek.’
Het is een beetje bizar om U-cef zo bezig te horen over het belang van de traditie. Hij treedt op met een Franse drummer wiens vader in Casablanca geboren werd, een Engelse gitarist-trompettist van joods-Poolse afkomst, een Algerijnse bassist uit Marseille, een Marokkaanse violist uit Londen, een in Londen geboren Marokkaanse dj, een Jamaicaans-Britse rapper. Hij leeft schijnbaar zonder wortels in alle steden van de wereld, loopt rond met een bos lang haar en is niet vies van marihuana. Zijn pleidooi voor het behoud van tradities zal wel vals klinken in de oren van integristen en andere culturele traditionalisten, of niet?
‘Ik verdedig de tradities, maar ik kom ook op voor het recht van elk individu om zelf te kiezen hoe hij omgaat met de waarden en gewoonten uit het verleden. Elke traditie is immers meervoudig. De Marokkaanse traditie bevat genoeg democratie en vrijdenken om er mijn eigen levenshouding op te baseren en om het fanatisme van de fundamentalisten af te wijzen. Uiteindelijk komt het erop aan om zelf te kunnen zeggen dat je eerlijk leeft, dat je je naaste behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden. Alleen jij zelf kunt uitmaken of je met een zuiver hart bidt of dat je naar de moskee gaat om aan anderen te tonen hoe vroom je wel bent. De enige die een laatste oordeel kan uitspreken over je manier van leven is God almachtig, niet de zogenaamde behoeders van de traditie. Dat is trouwens de grootste zonde die een mens kan begaan: oordelen in Gods naam en plaats.’
Waarom kiezen zoveel mensen vandaag voor de meest beperkende elementen uit hun traditie?
‘Het probleem ontstaat wanneer die mensen mee willen op de wagen van de mondiale ontwikkelingen, maar vaststellen dat er geen plaats is voor hen. Zoals de mensen uit deze Brusselse buurt. Zij worden op alle mogelijke, wettelijke manieren uitgesloten van de samenleving waartoe zij willen behoren. Het gevolg is dat er geen sprake meer is van een gezonde spanning tussen de traditie en de hedendaagse mogelijkheden. De traditie die overblijft is afgesneden van de wereld waarin ze vruchtbaar zou moeten worden. Zo ontstaat een agressief fundamentalisme.’
Heb jij je wel eens afgewezen gevoeld in Europa?
‘Eens? De hele tijd, man. Gisteravond nog, ik stak de straat over tussen een vrachtwagen en een witte Golf. De chauffeur van de Golf gaf plots wat gas en ik moest maken dat ik weg kwam. Toen ik omkeek, kreeg ik ook nog zijn middenvinger. Dat is haat. In Londen ben ik zo eens uitgescholden door iemand die ik twee jaar als een vriend beschouwd had. Op het moment dat we ruzie hadden, riep hij: “Jij, Marokkaanse klootzak, ga terug naar je kloteland.” Dat is niet meer gewoon een belediging, het is een racistische belediging. Zo krijg ik er bijna dagelijks naar mijn hoofd. Ik probeer daarop zoveel mogelijk te antwoorden met liefde en openheid. Maar ik zie dat heel veel mensen verkrampt geraken door de angst dat hun cultuur zal verdwijnen. Ik begrijp die angst wel, maar versta niet waarom mensen hun energie steken in het verwerpen van de andere in plaats van in het versterken van datgene wat ze als hun eigenheid beschouwen.’
Brengt de toekomst een vermenigvuldiging van Algerijnse toestanden?
‘Neen, maar iedereen zal moeten leren van elkaar. In Noord-Afrika moet men nog veel meer de realiteit van de Europese instellingen leren begrijpen. Sociale zekerheid, parlementaire democratie, culturele diversiteit, dat soort zaken. Ik heb ook door scha en schande moeten leren hoe Europa in elkaar stak en hoe mensen hier met elkaar omgaan. Dat begint bij kleine details in de dagelijkse omgang. Wat in Marokko vanzelfsprekend is -onaangekondigd bij elkaar binnenspringen, bijvoorbeeld- kan in Europa al snel aangevoeld worden als te opdringerig, als een inbreuk op de privacy. Twee jongens die hand in hand over de straat lopen is in Afrika de gewoonste zaak van de wereld, hier word je onmiddellijk voor homo-koppel aanzien. Het zijn kleine dingen, maar je komt ze maar echt aan de weet als je elkaar ook echt ontmoet.’
Wat staat die ontmoeting in de weg?
‘Het is op de eerste plaats een economisch probleem. Geld regeert de wereld. Blijkbaar is de huidige wereldeconomie ervan overtuigd dat het beter is om mensen te verdelen in arm en rijk, in wie mee kan in de snelle vaart en wie achtergelaten wordt. De regels voor deze economie worden opgesteld in het Westen en dat weten de gemarginaliseerden overal. Toch ben ik er zeker van dat men een vergissing begaat. We zitten samen in dezelfde boot en als de kloof tussen arm en rijk te diep wordt, dan gaan we samen ten onder. Daaraan zal ook de meest geavanceerde technologie niets veranderen. De Romeinen ondervonden al dat ze uiteindelijk de rekening van de verdrukking gepresenteerd kregen. Het Ottomaanse rijk, het Inca-rijk, alle grote heerschappijen gaan ten onder aan het foute geloof dat ze grote groepen mensen kunnen verwaarlozen ten voordele van een kleine groep “gelukkigen”. Dat is een kwestie van gerechtigheid. Het werk van God almachtig.’
Je verwijst meer dan eens naar God. Wie of wat is hij voor u?
‘God is datgene wat je als mens niet begrijpt van het universum, de logica die de wereld stuurt. Ik geloof niet dat de mens de roeping heeft om elk geheim van de kosmos te doorgronden. Onze opdracht bestaat erin om in harmonie te leven met de krachten en levensvormen rondom ons. Daarvoor hebben we religies nodig, om ons te begeleiden op dat pad. En ik gebruik met opzet het meervoud, omdat ik denk dat de weg naar harmonie gevonden kan worden in islam of christendom of boeddhisme of wat dan ook. In elke religie is schoonheid te vinden.’
Bid jij regelmatig?
‘Als je bedoelt of ik geregeld tijd neem om te mediteren, dan is het antwoord ja. Ik sta stil bij de dingen, ik onderzoek mijn geweten, ik neem afstand van het dagelijkse jachten en jagen. Maar als je vraagt of ik vijf maal per dag het voorgeschreven gebed doe, dan is het neen. Ik ben niet geïnteresseerd in formele regels en in uiterlijke conformiteit. Naast het meer ingetogen mediteren, is de muziek voor mij ook een weg naar gebed. Zingen is getuigen van je geloof. In zwarte Amerikaanse kerken zag ik hoe predikanten hun preek stap voor stap uitbouwden tot een passioneel lied. In Marokko is de Gnawa-muziek bedoeld als helende muziek, het is een spirituele ervaring voor de hele gemeenschap die door die beleving van bepaalde psychische wonden genezen wordt. De hele idee uit het soefisme, dat je door muziek en dans en dus door trance tot bij God komt, die gedachte ligt me na aan het hart.’
Zijn de teksten van je muziek dan overwegend spiritueel gekleurd?
‘De teksten gaan over het leven in de rand of in het hart van de hedendaagse grootsteden. Ze zijn nogal rauw en recht voor de raap, dus zullen ze wel niet onder “spiritueel” geklasseerd worden. Al vind ik dat het onrecht bij naam noemen een zekere vorm van spiritualiteit veronderstelt.’ Hij begint met zijn vingers het stompende ritme van een hiphopsong te drummen en declameert beurtelings Engelse en Franse voorbeelden: hoe goedkoop een leven is in de microgolf-natie, hoe Le Pen de toekomst in de weg staat. De woede van U-cef gaat over het feit dat zoveel energie geïnvesteerd wordt in uitsluiting en uitbuiting, terwijl de kansen op harmonie en samenleving links blijven liggen. ‘De mensheid heeft er alles aan gedaan om zich te verweren tegen de natuur en nu dat min of meer gelukt is, blijkt dat we overspoeld worden door angst. Angst voor de onbekende buren, voor kanker en verkeer, voor een alziende overheid, voor werkloosheid. We hebben de macht over leven en dood verworven, maar slagen er niet meer in om iedereen waardig te laten sterven.’
Moeten mensen dan niet streven naar controle over ziekte en natuurrampen?
‘Mensen moeten vooral beseffen dat ze niet in staat zijn om God te spelen. Mensen zijn ook geen goed geoliede machines. Wij zijn kwetsbaar, feilbaar en perfect in staat om de dingen te verknoeien, dat doen we toch de hele tijd? Soms zijn we lui, dan weer naïef of opgewonden. Zo’n wezens moeten zich niet moeien met krachten die hen eigenlijk overstijgen. Daar komt alleen maar hopeloze ellende van.’