De schrik van de automechaniek

Blog

De schrik van de automechaniek

De schrik van de automechaniek
De schrik van de automechaniek

Ik had hun signalen al eerder opgevangen: de verenigde automechaniekers van Butembo wilden mij spreken. Vandaag ben ik hen gaan opzoeken.

Ik heb het nog maar zelden eerder meegemaakt: alle leden van SOLITEG zaten voltallig in hun verenigingslokaal op het afgesproken uur.

Nochtans een zondag om 13 uur. We konden meteen aan de vergadering beginnen.

Ze hadden van mijn manier van werken gehoord, en via een collega van het IFDC, een organisatie die de eerste verdieping van onze kantoorruimte onderhuurt, was hun uitnodiging tot bij mij geraakt.

De ‘Solidarité des Techniciens Garagistes de Butembo’ intrigeerde me meteen. Een korte voorstellingsronde volstond, we moesten snel de realiteit gaan bekijken, er stonden zes garages op het programma, waaruit de aard van de problematiek duidelijk zou blijken.

Vroeger was alles eenduidig

‘Het is allemaal begonnen sinds ongeveer 2004. De auto’s werden vanaf dan uitgerust met steeds meer hoogtechnologische snufjes waar niemand van ons iets van afweet’, leidde de voorzitter in. ‘Zo wordt het ons onmogelijk gemaakt om ons beroep nog eervol te kunnen uitoefenen.’

‘In Congo proberen we zoveel mogelijk te recycleren’, legde de eerste gastheer uit. Hij opende de voorkap van een jeepachtige carrosserie. ‘Ik wil een recentere motor in deze wagen steken, maar hij barst van de electronica. Ik geraak er niet meer aan uit.’

‘De versnellingsbak van deze vrachtwagen is stuk’, hoorde ik in de tweede garage. ‘Vroeger was een versnellingsbak eenduidige mechaniek, met tandwielen en kabels. Nu zit dat vol onderdelen waar we het raden naar hebben.’

‘Al drie maanden staat deze wagen hier’, lachte een derde garagist verlegen, terwijl hij ook de motorkap opende. ‘De wagen reed nog, alleen kwam het koelwater in contact met de olie. Ik heb dat probleem opgelost, dacht ik toch, maar nu krijg ik de motor helemaal niet meer aan de praat. Er gaan allerlei lampjes branden, maar niemand weet wat die willen zeggen. Daar zijn instrumenten voor nodig die wij niet kennen, die wij niet hebben. De eigenaar is natuurlijk in alle staten en ik verlies er mijn reputatie door.’ Op de wagen lag een dikke laag stof.

‘Ik dacht dat ik de oplossing had.’ Niet dus.

Voorouderlijke garage

De vierde garage heette zonder schroom ‘Garage de Forge Ancestrale’. Het bleek de oudste garage van Butembo te zijn, vandaar de naam. De voorouder. Hier in Congo heeft dat geen pejoratieve betekenis. Het is een teken van ontzag en respect.

Ik keek er mijn ogen uit. De garage heeft een atelier voor het herspuiten van wagens. Alles aangedreven door een compressor die door een dieselgenerator wordt van energie voorzien. In het atelier hangt een thermometer. Als het te koud is, droogt de verf niet snel genoeg en trekt ze in blaren. Dus moeten ze stoken om de kilte van Butembo in het regenseizoen op te trekken. In een bizarre ronde metalen constructie op poten die lijkt op een reuzenhaardroger wordt een vuur gestookt. Zo kan het dan tot 50 graden warm worden.

Warmteinstallatie voor het snel opdrogen van de verf

Ik mag er niet aan denken in welke omstandigheden die arbeiders moeten werken. Verfnevel gecombineerd met houtvuurrook, en dat in een gloeiende hitte. Ik zou de longen uit mijn lijf hoesten. De patron verzekerde me dat zijn werkvolk mond-en-neusmaskers krijgt. Erg gerust ben ik er niet in.

Hij is ook de trotse bezitter van een gigantische Russische takelwagen. Ooit ingevoerd door een mijnbedrijf in Bunia, maar dat is dan failliet gegaan en dan heeft hij die imposante machine voor een redelijk prijsje kunnen overkopen.

De enige takelwagen van Butembo. Van Russische makelij.

Of er nog iemand anders in Butembo daarmee uitgerust is, vroeg ik hem. ‘De MONUSCO misschien, maar die houden zich niet met burgerlijke zaken bezig’. Dus hij heeft een feitelijk monopolie. Of hij dikwijls moet uitrijden? ‘Gemiddeld eens in de week.’ Hij merkte niet dat ik had gezien dat één van de banden plat stond, en die zag er beslist niet uit alsof het sinds deze ochtend was.

Technologische (r)evoluties

De vijfde garagist was gespecialiseerd in bussen en in dieselgeneratoren. ‘Zie je deze machine’, vroeg hij? Ik kon er niet naast kijken. Heloranje geschilderd, met een naamplaatje dat meteen mijn aandacht trok: N.V. KHD Belgium. Groot-Bijgaarden-Dilbeek.

Dieselgenerator uit België. Te gesofisticeerd.

‘Prima machine. Maar pure elektronica. Er zit een wisselstuk in niet groter dan mijn hand. Maar dat is om zeep, en de hele generator is nu onbruikbaar en we weten niet waar we dat kunnen vinden. Dus grijpen we terug naar Chinese technologie. Changfa generatoren. Oersimpel, geen elektronica, maar lawaaierig, polluerend en niet duurzaam. Waarom zouden wij niet mogen mee evolueren met de technologische evoluties in de wereld? ‘

De laatste garage was gespecialiseerd in carrosserie. Deborselage, stond op het uithangbord waar de eigenaar, getooid met een merkwaardige onderkaakbaard, fier ging achter poseren samen met de voorzitter en ondervoorzitter van SOLITEG. ‘Wij stellen vast dat de wagens uit Europa en Japan alsmaar andere materialen gaan gebruiken. Vroeger was alles metaal, en gemakkelijk te bewerken. Nu is dat iets dat lijkt op plastiek en wordt het bewerken steeds moeilijker, toch met onze manuele werktuigen. Steeds meer klanten wijken uit naar Kampala waar de garages wel stroom hebben en nieuwe instrumenten laten overkomen. Wij dreigen ons werk te verliezen.’

Soliteg n0 14: deborselage

Een beroepsvereniging in Congo heeft het druk

Onder de indruk van de talrijke moeilijkheden waar deze moedige mannen – ik heb de hele middag geen vrouw gezien – tegenaan kijken, sloten we de dag af in een vergaderzaal. Ik maakte met hen de balans op van waar ze staan. Een kwart van de garage-eigenaars van Butembo (23 op 95) is lid van hun vereniging. Ze leggen elke maand elk 10 $ samen. Daarmee betalen ze o.m. twee werknemers (de coördinator van de vereniging krijgt 85$ per maand en de secretaris 65 $) om hun syndicale acties te ondersteunen.

Eén van hun grote problemen zijn de staatsdiensten die als aasgieren altijd maar weer nieuwe belastingen bedenken, ver voorbij wat wettelijk is voorzien. SOLITEG heeft een groepsbelasting kunnen onderhandelen en hun leden worden nu beschermd tegen de roofstaat. Dat is al een indrukwekkende prestatie.

Ze helpen hun leden ook als klanten zich boos maken. Dan onderhandelen ze mee redelijke schadevergoedingen, daar waar die gepast zijn. Als militairen of ambtenaren denken gratis te mogen profiteren van de garagisten, grijpt de vereniging ook in. Mediëren, beschermen, verzoenen, een beroepsvereniging in Congo heeft het druk.

Ervaringsdeskundigen gevraagd

Ze organiseren ook technische vormingen maar missen praktijkgerichte instructeurs. De grote merken laten Oost-Congo links liggen. Te kleine markt (er zijn zelfs nog geen asfaltwegen in Butembo, ondanks herhaalde en steeds weer gebroken beloften van allerlei grosses légumes, om te beginnen President Kabila zelf!) en het is een regio die enkel maar de media haalt als oorlogsgebied. Nooit wordt gewag gemaakt van de vele moedige constructieve burgerinitiatieven. Dat lijkt me een kolf naar de hand van ExChange.

Ik heb met de garagisten afgesproken dat ze de omvang van de activiteiten, zakencijfer en personeelsbestand van hun leden goed in kaart moeten brengen om een duidelijk beeld te geven van hun impactpotentieel. Dat ze ook moeten nadenken over de prioriteiten rond vakdisciplines waarin ze willen worden gevormd. Dat ze moeten laten weten welke automerken het grootste aandeel vormen in hun klantenbestand. Dat ze goed onderling moeten afspreken welke kosten ze zelf op zich kunnen/willen nemen in een geest van echt partnership, mochten we iemand kunnen vinden om hen bijscholing te geven. En dat we dan met ExChange op zoek kunnen gaan naar ervaringsdeskundigen die hen kunnen op weg helpen om aansluiting te vinden bij de technologische vernieuwingen van de 21ste eeuw.

Iemand van de MO*-lezers misschien?