De vloer mag niet het plafond worden

Blog

De vloer mag niet het plafond worden

Een gesprek met  Marcos Alexander Rondon uit Maracaibo (Venezuela) over de social protection floor. Marcos is nationaal coördinator van de JOC Venezuela  en sinds 2008 regionaal coördinator voor de KAJ in Latijns-Amerika en de Caraïben.

Samen met ACV-CSC reisde ook een delegatie van WSM en de IKAJ naar Geneve voor deelname aan de Internationale Arbeidsconferentie. In onze delegatie reisden 2 regionale coördinatoren van de jongerenbeweging IKAJ mee. Een gesprek met één van hen: Marcos Alexander Rondon uit Maracaibo, Venezuela. Marcos is nationaal coördinator van de JOC Venezuela  en sinds 2008 regionaal coördinator voor de KAJ in Latijns-Amerika en de Caraïben.

Welk thema volg je op tijdens de conferentie?

Ik neem nu voor de 2de keer deel aan de Internationale Arbeidsconferentie, de eerste keer was in 2010 voor de eerste discussie over waardig werk voor huispersoneel. Dit jaar volg ik samen met Bart Verstraeten en Gijs Justaert van Wereldsolidariteit en Paul Palsterman van het ACV de commissie over de nationale sokkels van sociale bescherming. Dit thema interesseert me enorm: in 2008 besloot de “Internationale Raad” van de IKAJ om een wereldwijde campagne over sociale bescherming te voeren. Door onze deelname hier blijven we op de hoogte over de laatste tendensen rond dit thema in de wereld.

Waar gaat het eigenlijk over in de commissie over de nationale sokkels van sociale bescherming?

De sokkel is in feite een minimumpakket van sociale bescherming voor mensen die geen of ontoereikende toegang hebben tot sociale bescherming. Zo een sokkel is super relevant voor jongeren, die geen of zeer precair werk hebben. Werk dat hen geen uitzicht geeft op sociale bescherming. En dan komt zo een absoluut minimum, een vloer van sociale bescherming van pas. Dus, voor ons is de aanname van de aanbeveling die op tafel ligt erg belangrijk omdat die de lidstaten richtlijnen geeft over hoe die sokkels uitgebouwd kunnen worden.

Hoe gaat het er aan toe in de commissie?

Redelijk goed, om eerlijk te zijn. Het mag ook gezegd worden dat de tekst die op tafel ligt erg evenwichtig is. Er worden natuurlijk veel amendementen ingediend omdat alle drie partijen (overheden, werkgevers en werknemers) hier en daar nog iets meer uit de brand willen slepen. We zijn sinds vorige vrijdag aan een bespreking van de Aanbeveling begonnen, artikel per artikel. En de sfeer zit goed, in tegenstelling tot de 1ste discussie over waardig werk voor huispersoneel bijvoorbeeld in 2010. Nu vinden werknemers en werkgevers elkaar redelijk makkelijk.

Ik ben ook bijzonder trots dat de landen uit Zuid-Amerika hier de lead nemen, met zeer progressieve standpunten. Ik geef een voorbeeld: vorige vrijdag heb ik de gezamenlijke interventie van de IKAJ en WSM kunnen voorlezen. Daarin maakten we onder andere het punt over het belang van solidariteit, vooral op nationaal niveau, omdat we dikwijls vergeten hoeveel middelen daar gemobiliseerd kunnen worden. Solidariteit tussen jong en oud, ziek en gezond, arm en rijk, informeel en formeel, stand en platteland. En degelijke systemen van sociale zekerheid zijn eigenlijk de beste manier om die solidariteit te organiseren door de welvaart op een eerlijke manier terug te herverdelen. De dag erop dient Brazilië, in naam van een aantal Zuidamerikaanse landen, een amendement in om die cruciale idee van “solidariteit” een plaats te geven in de lijst van principes die de uitbouw van die sokkels moet onderbouwen. Het werd zonder veel tegenstoot goedgekeurd door de volledige commissie, met de volle steun van de werknemersgroep. Een mooi moment voor ons.

Wat hebben jullie nog naar voor geschoven?

We volgen de discussies over deze fameuze sokkels al sinds het prille begin. We weten dus heel goed wat we willen. Ten eerste hebben we er altijd op gehamerd dat er vanop die vloer systematisch verder gebouwd moet worden aan een uitgebreid systeem van sociale bescherming. De vloer mag niet het plafond worden. In het voorstel dat op tafel ligt, wordt dat ook erkend: deel 2 gaat over de sokkels, deel 3 gaat over het nationale beleid inzake de uitbreiding van sociale bescherming naar zoveel mogelijk mensen. Bovendien vinden we het belangrijk dat sociale bewegingen die relevante expertise hebben op het vlak van sociale bescherming betrokken moeten worden bij het uitwerken en uitvoeren van deze sokkels. Ook dat principe staat in de tekst, maar waar er voor de sociale partners over echte tripartite deelname gesproken wordt, moeten andere “representatieve organisaties” zich tevreden stellen met loutere consultatie. Om heel eerlijk te zijn, vinden we dat wat mager.

We hebben er natuurlijk geen probleem mee dat de sociale partners hun plaats krijgen in het kader van de sociale dialoog, de IAO is tenslotte het huis van het tripartisme. Maar we kunnen er ook niet om heen dat in de laatste 60 jaren de wereld stevig veranderd is: in vele landen waar mensen geen of ontoereikende toegang hebben tot sociale bescherming, hebben ze zelf initiatieven uit de grond gestampt (binnen hun vakbond, socio-culturele beweging, of met een coöperatieve) die hun leden allerlei prestaties toekennen. Met die expertise kan veel gedaan worden, als er maar voldoende politieke wil is om die organisaties echt te betrekken. En we vrezen dat enkel een consultatie niet de basis legt voor zulke effectieve “betrokkenheid”.

Binnen de groep van werknemers was er jammer genoeg geen eensgezindheid over de plaats van die andere sociale bewegingen. Daarom zijn we op zoek gegaan naar steun bij verschillende overheden om de tekst aan te passen op dat punt. Brazilië, Zuid-Afrika en Namibië volgden ons, hebben de tekst tot 2 maal toe proberen aan te passen maar tevergeefs.

Na 2 deelnames, wat zijn volgens jou de sterktes en zwaktes van de IAO?

Binnen de IKAJ ligt de nadruk heel sterk op het concrete. We vertrekken vanuit de concrete realiteit waarin jongeren leven en werken en proberen door middel van heel concrete acties iets te veranderen aan die omstandigheden. En dan kom je in de Internationale Arbeidsconferentie terecht, een wereld van mooie intenties, grootse verklaringen en diplomatie. Dat staat heel veraf van waar wij mee bezig zijn. Ondanks dat aspect, heb ik wel geleerd dat het werk van de IAO, in het bijzonder het ontwikkelen van arbeidsnormen, een enorme impact heeft op werkende mensen wereldwijd. Het mooiste voorbeeld daarvan is de Conventie over Waardig Werk voor Huispersoneel die vorig jaar nog aangenomen werd en nu deze sector, waarin ook vele jonge meisjes actief zijn, reguleert.

En wat na de Internationale Arbeidsconferentie?

Wel, in augustus houdt de IKAJ nogmaals een “Internationale Raad” (nvdr: het vierjaarlijkse congres van deze internationale jongerenbeweging). Daar zal de balans opgemaakt worden van de campagne over sociale bescherming. We hopen daar, in samenwerking met Wereldsolidariteit de nieuwe krijtlijnen uit te tekenen voor de acties van de IKAJ rond dit thema in de komende jaren. Daar zal dan ook ingegaan worden op de laatste tendensen zoals de sokkels van nationale bescherming.

Bart Verstraeten