Een korte reflectie over Ayacuchaanse chaos, eindejaarsverwarring, geesten en globalisering.
“‘De wereld is geen dorp’
Vrijdagochtend in Ayacucho. Onder de brandende ochtendzon slenter ik naar de markt voor ontbijt. Ik koop voor twee sol chapla’s (typisch Ayacuchaanse broodjes) en krijg er twaalf in plaats van tien. “Alsjeblieft señorita, con su yapita.”1 Op analoge wijze bestel ik een glas ananassap dat meteen weer wordt bijgevuld als het leeg is. De markt is niet voor niets één van mijn favoriete plaatsen in deze stad.
Geurige en kleurige chaos
De geuren en kleuren die je hier vindt zijn een perfecte afspiegeling van de Ayacuchaanse chaos. Een mierennest waarin iedereen altijd druk in de weer is en consumptie in het teken van overleven staat. Mango’s, appelsienen en avocado’s pronken in keurig gestapelde torentjes terwijl een meter verderop de afgekapte kiekens- en varkenskoppen liggen stinken in de goot. De verkopende vrouwtjes, die vaak ’s ochtends vroeg van ver moeten komen met hun koopwaar, dutten beurtelings en houden solidair elkaars kraampjes in de gaten. Bij de ingangspoort schreeuwen evangelische predikers het woord van God uit alsof hun leven in het hiernamaals er vanaf hangt en verkopen sjamanen en sjacheraars ikweetnietwelk vermalen deel van ikweetnietwelke plant om eksterogen of verdriet te verlichten.
Beluister hier een podcast met Eva Willems over haar veldwerk in Peru en haar onderzoek naar herinneringspraktijken.
Regenseizoen en eindejaarsverwarring
Zaterdagochtend in Ayacucho. De hemel valt naar beneden met een overweldigende kracht die ik alleen nog maar in de bergen zag. De straten veranderen op korte tijd in modderige rivieren en het leven in de stad lijkt even stil te staan. Straatverkopers en -honden zoeken dekking onder portaaltjes, GSM- en internetsignalen geraken hier en daar verstoord, vliegtuigen blijven aan de grond. Als het geruis van het naar beneden vallende water stopt heerst er een zekere opluchting. De stad is weer schoongespoeld en ruikt fris.
De milde temperaturen van het regenseizoen staan in schril contrast met de droge koude van de voorbije wintermaanden. Voor de boeren regent het, zo heb ik de indruk, altijd ofwel te veel ofwel te weinig. (Dit jaar te weinig.) De overvloedige kitscherige kerstversiering zorgt er voor dat ik verdwaald geraak in tijd en ruimte. De combinatie van zomer en eindejaar blijft uitermate verwarrend en het idee dat 2015 bijna voorbij is sijpelt slechts langzaam binnen in mijn hoofd.
Door de luidsprekers van een politieauto die rondjes rijdt over het centrale plein wordt de bevolking vriendelijk verzocht om toch niet te veel te drinken tijdens deze feestdagen, ‘uit respect voor onszelf en onze medemensen’.
Hoek van de doden
Vertaald uit het Quechua betekent Ayacucho ‘rincón (cucho) de los muertos (aya)’: hoek van de doden. Of het louter toeval is of eerder een soort van etymologische self-fulfilling prophecy weet ik niet, maar gaandeweg heb ik gemerkt hoe de doden in Ayacucho deel uit maken van het dagelijkse leven. Geloven in geesten is hier eerder regel dan uitzondering en dat blijft soms bevreemdend voor een van rationalisme doordrenkte westerling als ik.
Zo is er - om maar één van vele voorbeelden te geven - het hotel Santa Rosa, waar acht journalisten op 25 januari 1983 hun laatste nacht doorbrachten vooraleer ze de volgende dag op gruwelijke wijze vermoord zouden worden door de dorpelingen van het hoog in de Andes gelegen Uchuraccay.2 Mijn collega’s uit Lima, die als forensische specialisten doorgaans het cliché van de positivistische wetenschapper belichamen, mijden het hotel liever want ‘met de geesten van die journalisten doe je er toch geen oog dicht’. Toegegeven, tijdens de twee nachten die ik er eens doorbracht was dat inderdaad zo, maar ik lijd nu eenmaal al maanden aan slapeloosheid. Mijn vrienden hier hebben daar een heel logische verklaring voor: van zo’n onderzoek dat in het verleden graaft worden de doden onrustig, en hun geesten verstoren natuurlijk mijn slaap.
De vanzelfsprekendheid waarmee geesten hier gebruikt worden als verklaring van allerlei fenomenen, doet me meer dan eens aan mijn eigen ongeloof twijfelen. Soms lijkt het inderdaad alsof Ayacucho een soort van geladenheid uitademt, een onzichtbare aanwezigheid die je wel kan voelen maar niet kan beschrijven.
De illusie van een global village
Onbeschrijflijkheid: daar komt het vaak op neer. Geen enkele foto die ik via whatsapp naar vrienden in België stuur kan de grootsheid vatten van de bergen die deze stad omringen. Wat het verschil is in geur tussen de straten van Lima en die van Ayacucho kan je alleen maar weten als je het zelf geroken hebt. Ik kan flarden van mijn leven aan deze kant van de wereld op facebook en instagram gooien zodat ik in België minder te vertellen heb, maar daarmee is slechts een flauw afkooksel vertaald en geraakt de eigenlijke ervaring toch een beetje lost in translation.
We geloven soms dat de wereld kleiner geworden is door communicatiekanalen en globaliseringsprocessen allerhande, maar is dat niet meer illusie dan realiteit? Het contrast dat ik voel tussen mijn dagelijks leven in Ayacucho, Lima of Gent maakt het alleszins moeilijk te geloven dat de wereld een dorp is. Integendeel, de wereld lijkt me na dit jaar groter en diverser dan ooit, en de kloof tussen verschillende samenlevingen dieper. Al die contrasten zijn bij tijd vermoeiend, maar ook best fascinerend.
1. De yapa is het deel dat je gratis krijgt bovenop hetgeen dat je koopt, als gunst van de verkoper aan de klant. Hoe meer je koopt, hoe meer yapa je krijgt. Het geven van yapa gebeurt voornamelijk op de markt of bij straatverkopers en is vooral in de Peruaanse provinciesteden nog altijd vanzelfsprekend.
2. In 1983 trokken acht journalisten uit Lima en Ayacucho naar Uchuraccay, een dorpje in de hoogvlaktes van Huanta, ten noorden van Ayacucho. Ze zouden er verslag uitbrengen over een slachtpartij die enkele weken voordien werd aangericht door het Lichtend Pad. Na de slachtpartij werd door de politie echter aan de dorpelingen opgedragen om zichzelf te verdedigen en alle onbekenden die toekwamen in het dorp te vermoorden. De acht journalisten en hun twee lokale gidsen werden kort na hun aankomst op gruwelijke wijze gelyncht met stokken, messen en stenen door een groep van ca. 40 dorpelingen.