“‘De wetten van de jungle: 'Mensenrechten bestaan alleen als er iemand toekijkt'’
Hij is aan één oog blind en heeft 17 kogelgaten in zijn lijf. Voor mij zit Sombra (Schaduw), ex-commando van het zelfverdedigingscomité van Pichari. Net zoals zijn collega’s uit de regio - waaronder Bestia (Beest), Culebra (Slang) en Carnada (Aas) - staat hij in het dorp nog steeds bekend onder zijn schuilnaam die tijdens de burgeroorlog gebruikt werd om de vijand in de war te brengen. Nog voor ik zelf iets kan vragen wijst hij naar mijn telefoon en beveelt hij me om het gesprek op te nemen. Het vredige geluid van zoemende insecten op de achtergrond staat in schril contrast met de huiveringwekkende inhoud van het gesprek dat volgt.
Van communisme naar coca
Het is een zwoele jungleavond in het hartje van de VRAEM, de vallei van de rivieren Apurímac, Ene en Mantaro, het Peruaanse gebied dat bekend staat als één van de grootste producenten ter wereld van coca, basispasta voor cocaïne en cocaïne. De VRAEM strekt zich uit over de regio’s Junín, Cusco, Huancavelica, Apurímac en Ayacucho en is sinds de oorlog met het Lichtend Pad nog steeds emergency zone. De militairen hebben de strijd tegen het communisme ingeruild voor de strijd tegen de narcotraficantes, al lijkt het eerder alsof de verschillende partijen er baat bij hebben om de illegale economie in stand te houden.
Nuevo Progreso
© Eva Willems
Een wreed verleden
Toch zijn het hier niet de militairen, maar wel de bevolking georganiseerd in zelfverdedigingscomités die de oorlog tegen het Lichtend Pad wonnen. Sombra vertelt met een mengeling van heroïsme en bitterheid zijn verhaal. Wanneer het Lichtend Pad begin jaren ’80 zijn intrede doet in de VRAEM besluiten de plaatselijke boeren, voornamelijk migranten uit de Andes op zoek naar grond en betere levensomstandigheden in de jungle, om hun jachtgeweren op te nemen en zich te organiseren tegen het dreigende gevaar van de steeds agressiever wordende guerrilla. De zelfverdedigingscomités of DECA’s (Defensa Civil Anti-Terrorista, later Comités de Autodefensa Civil of CADs) besluiten om de boeren, die tot dan toe verspreid over hun gronden leven, strategisch samen te brengen in dorpen.
“Wij voorop, zij vanachter”
Al gauw worden er allianties gesloten met het leger, dat gretig gebruik maakt van hun terreinkennis om landmijnen en hinderlagen te ontlopen. Sombra toont zijn militaire licentiekaart uit 1992. Hij maakte deel uit van de G-2, de executie-patrouille die de opdracht had om personen die ervan verdacht werden deel uit te maken van het Lichtend Pad meteen koud te maken. Ondanks de allianties voelen de CADs zich niet erkend door het leger en beseffen ze maar al te goed dat ze in veel gevallen gebruikt werden om het vuile werk op te knappen. “Wij altijd voorop, zij vanachter.”
Het recht in eigen handen
Tijdens de oorlog golden de wetten van de jungle en waren enkel wapens baas over leven en dood. “Mensenrechten bestaan alleen als er iemand toekijkt”, aldus Chawako, die nog steeds één van de leiders is van het zelfverdedigingscomité van Pichari. De problemen kwamen na de burgeroorlog, toen verschillende commando’s in de gevangenis belandden omwille van mensenrechtenschendingen. De meesten kwamen echter vervroegd vrij door een goed woordje van de militairen.
De vervolgingen laten echter een bittere nasmaak achter bij de ex-comando’s, die vinden dat ze stank voor dank kregen voor hun strijd tegen het Lichtend Pad. Ze voelen zich miskend door de staat maar ook binnen de eigen gemeenschap worden ze niet altijd als helden onthaald. Vaak krijgen ze af te rekenen met wrok van medeburgers die het buitensporige geweld van de CADs nog niet vergeten zijn. “Hier in het dorp noemen sommigen mij een bullebak. Gelukkig heb ik mijn wapens nog, en ik zal ze gebruiken wanneer nodig.”
Monument ter ere van het zelfverdedigingscomité in Kimbiri
© Eva Willems
“Niet mijn oorlog”
“Ik vind niet de juiste woorden om het te beschrijven.” Quitazona, ex-comando van het zelfverdedigingscomité van Llochegua vertelt hoe het dorp werd ingesloten door het Lichtend Pad. Voor de boeren werd de toegang tot hun land en tot de markt volledig afgesloten, met honger en armoede tot gevolg. De vrouwen prostitueerden zich aan de militairen om hun gezin te kunnen onderhouden. “Dit was niet mijn oorlog. Ik wou hier niet aan mee doen, maar we hadden geen andere keuze. Mentale gezondheidszorg is wat we nodig hebben hier in de VRAEM. We hebben zoveel afschuwelijke dingen meegemaakt.”
Bordelen en bubbelbaden
Vandaag schieten in Llochegua fonkelend nieuwe huizen en gebouwen met geblindeerde ramen als paddestoelen uit de grond. Volgens één van de informanten zijn er in het dorp wel tachtig geheime agenten, op een totaal van zo’n 8000 inwoners. In een gloednieuw hotel kosten de kamers 100 sol per nacht, terwijl het weekloon van de gemiddelde landarbeider hier rond de 200 sol ligt. Het dakterras is uitgerust met twee jacuzzi’s en een bar met barbecue, en geeft uitkijk over het overige armoedige gros van de huizen en de tientallen krottige bars en bordelen die de stoffige zandweg aan de rand van het dorp ontsieren.
Dit is het soort absurde contrasten dat je aantreft in het hart van één van de grootste illegale economieën ter wereld. “In de VRAEM overtreft de realiteit de fictie”, aldus de vertegenwoordiger van het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC). Met een team van drie zijn ze de enige permanente onafhankelijke internationale waarnemers op dit terrein dat even groot is als België.
Cocabladeren worden gedroogd
© Eva Willems
Overwinning gefinancierd door coca
Nog dieper de jungle in is er als middagmaal enkel vis uit de rivier Ene, die zwaar vervuild is door de petroleum en chemicaliën die gebruikt worden in de talrijke cocaïnelaboratoria die verstopt liggen tussen de coca- en cacaovelden. (Enkele dagen later ben ik zieker dan ik ooit geweest ben tijdens mijn vele omzwervingen door Peru, slik ik om mijn maag te bedaren voor het eerst in tien jaar antibiotica en doe ik hard mijn best om niet aan diezelfde vis te denken.) De overwinning van de zelfverdedigingscomités op het Lichtend Pad is grotendeels te danken aan de coca, aldus de ex-comando’s. De toegang die de narcotraficantes betaalden tot het terrein van de CADs was een belangrijke bron van inkomsten.
Snuivende millennials
Ook Sombra kiest vandaag net zoals de meerderheid van de boeren in de VRAEM voor de cocateelt bij gebrek aan waardig alternatief. “Ik verkoop aan eender wie die betaalt.” De cacaoprijs is de laatste maanden gedaald tot een historisch dieptepunt. Eén hectare coca brengt ongeveer evenveel op als vijf hectare cacao - en dat een kilo coke meer opbrengt dan een kilo chocolade is geen groot geheim.
Ondertussen snuiven steeds meer Europese en Noord-Amerikaanse middenklasse millennials zich te pletter in hun duizelingwekkende zoektocht naar identiteit en succes en doe ik (tevergeefs) mijn best om de dynamiek te vatten van een regio waarin het hallucinante heden stevig verankerd is in een wreed verleden.
Cacao
© Eva Willems